Hoofdstuk 12

382 24 2
                                    

                                                             Christiaan

Een ongelofelijke pijn schiet door mijn borst. Ik hap naar adem en wil overeind komen, maar iets blokkeert me. Als ik mijn ogen open doe torent Melissa boven me uit, haar pupillen groot van woede. Haar huid is spierwit en ze gromt naar me. Met een zucht laat ik me weer terug vallen op het kussen. 'Ik heb nu geen zin in spelletjes, Mel.'

Op hetzelfde moment vliegen mijn gordijnen in de brand. 'Melissa!' Ik probeer haar handen van mijn borst te halen, maar het zijn net bankschroeven. Rode schaduwen dansen over haar gezicht. 'Wil je van me afgaan, voor we verbranden?'

In plaats van te antwoorden graven haar nagels zich verder in mijn huid. Ik klem mijn kaken op elkaar om het niet uit te schreeuwen. Ze buigt zich een klein stukje naar me toe. 'Monster..' fluistert ze. Dan schiet ze achteruit en schreeuwt: 'Je hebt mijn vader vermoord!' Achter haar vlamt het vuur op en springt over op de kranten op de vloer. Ik hoef amper in mijn geheugen te graven om te weten wie haar vader was, dat heeft zij al gedaan.

'Hendrix...' O god. Ik wist niet dat Melissa dat  meisje was. Hoe stom kan ik zijn? 'Melissa, het spijt me zo..' Mijn zin word afgekapt door een gil van de gang. Melissa kijkt met samengeknepen ogen naar de deur, die bijna word opgeslokt door het snel verspreidende vuur. We zullen levend verbranden!

Ze trekt haar vingers uit mijn borst. Ik moet op mijn lip bijten om de tranen terug te dringen. Met de snelheid van een vampier staat ze naast mijn bed en gooit me over haar schouder. Mijn gewicht lijkt geen belemmering voor haar. 'Hou op!' schreeuw ik, maar ze heeft de deur al opengeschopt. Er klinkt een bons. Ik til mijn hoofd op om te zien hoe een koksjongen bewusteloos op de grond ligt. Ze gaat iedereen vermoorden. 'MELISSA!' Mijn wanhopige geschreeuw gaat verloren in het luide geknetter van het vuur, dat langzamerhand heel mijn kamer heeft afgefikt, en dus ook alle informatie die ik over Daniël en Claire had. Allemaal verloren.

Melissa's voetstappen bonken op de traptreden naar de hal. Wat is ze van plan? Boven me klinkt gestommel en geschreeuw. De rood oranje gloed van het vuur is al vanaf de trap te zien. Voor het eerst in mijn leven ben ik bang voor de dood. Niet alleen omdat iedereen in dit huis zal sterven, maar ook omdat ik Melissa heb onderschat. Ik had haar onwetend moeten laten. Haar magie is sterker dan zijzelf.

Koude lucht komt ons tegemoet als Melissa de achterdeur openzwaait. Resoluut loopt ze over het gazon terwijl ik happend naar adem toe kijk hoe de eerste etage in vlammen opgaat. Achter de ramen zie ik mensen bedolven worden onder neerstortende balken of ze bezwijken door de rook. Wat heeft ze gedaan.

Ze zet me neer. Achter haar schittert het meer. Melissa kijkt me met opengesperde ogen aan. Ze heeft zelf door dat ze zichzelf niet in de hand, maar dat geeft haar nog geen reden om te stoppen. Melissa legt haar handen op mijn wangen. Haar vingertoppen zijn rood van het bloed. Mijn bloed. 'Zie wat ik zie.' fluistert ze teder, voordat ze haar armen om me heen slaat en zich achterover in het meer laat vallen.

Het water sluit zich over mijn hoofd. Ik probeer me te verzetten tegen haar armen, maar de duisternis slokt ons al op.

Een vierde van een seconde later kijk ik naar mezelf op. Naast mij staat een oudere man met grijs uitslaand haar, Hendrix. Ik zit in Melissa's jongere lichaam. Ik probeer haar te bereiken, maar ze heeft een muur tussen ons opgeworpen. Verdomme Melissa!

Allemaal gedachtes dwarrelen helder door het hoofd van, nu, ons lichaam. Ze wist dat haar vader niet meer terug te komen. Ze was toen al te slim voor haar leeftijd.

'Kom Hen, we moeten gaan.' Mijn stem klinkt vervormd in haar herinneringen, als dat van iemand die je liever snel vergeet. 'Zeg maar dag tegen pappie.' We trekken een pruillip als ik en Hendrix vertrekken.

EngelenkusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu