Hoofdstuk 16

335 30 5
                                    

                                 Melissa

Ik kijk geïrriteerd naar de zakdoek die in mijn handen is gedrukt. 'Moeten jullie me nou echt blinddoeken?' Ik krijg steeds meer spijt van mijn beslissing om vrijwillig mee te gaan. Denken ze nou sirieus dat ik me gewillig laat blinddoeken door een paar Duistere Engelen die me net nog wouden vermoorden? 

'We willen niet dat je ontsnapt als je de kans krijgt. Als je niet vrijwillig meegaat slaan we je bewusteloos en slepen we je aan je voeten mee.' dreigt Ross, die achter ons aanhinkt. De takken van de omgevallen boom waren op zijn been gevallen en nu is zijn bot gebroken. 

Ik kijk hem vernietigend aan en bind dan de zakdoek voor mijn ogen. Iemand geeft een extra ruk aan de uiteinden, waardoor ik een kreetje sla en mijn arm naar achter breng. Ross geeft me een knal als ik hem raak. Bijna wil ik de blinddoek weer los rukken, maar Mike, ik denk dat het Mike is, grijpt mijn schouders en trekt me mee. 

Ik heb geen enkel idee waar we naartoe gaan. Het is maar goed dat Mike me vasthoud, anders was ik allang over alles en nog wat gestruikeld. Eén keertje laat hij me los, dat erop uitdraait dat ik tegen een boom aan knal en mijn hoofd stoot. Ik hoor de andere engelen lachen, maar door die stomme blinddoek kan ik niet zien waar ik moet slaan.

Mijn voeten zijn moe en ik hang half tegen Mike aan. Opeens hoor in een rare, diepe plop. Het klinkt een beetje als een druppel uit een kraan. Ik herken het geluid en blijf staan. Ja, we hadden het er bij Biologie nog over. Een vogel.. Een roerdomp misschien?

Dat betekend dat we dicht bij water zijn. Maar er zijn duizenden beekjes en rivieren in het bos, dus wijs kan ik er niet uit worden. Ik laat me weer meetrekken. 

'Volgens mij probeert ze zich te oriënteren.' fluistert een engel. De spieren in Mike's hand spannen zich aan en voor ik het weet verstomd al het geluid om me heen. Vaag hoor het gekraak van bladeren en stemmen, maar het is te zacht om goed te horen. Ik raak in paniek.

Mike tilt me op van de grond. Ik spartel in zijn greep. Ik wil weg! Ik probeer te schreeuwen, maar de hand voor mijn mond maakt dat onmogelijk. Ik bijt in zijn hand waardoor hij het uitschreeuwt. Het klinkt als gefluister.

Ik zie niks door het zwart van de zakdoek, maar zo te voelen bungel ik in de lucht. Er word iets gezegt dat klinkt als 'Je laat me geen keus.' voordat een dreun tegen mijn slaap me bewusteloos slaat.

Ik word wakker in een koude, vochtige ruimte. Het ruikt hier naar schimmel en door het raampje zo groot als een vuist zie ik alleen bladeren. Buiten staat een engel die niet met me wil praten, laat staan vertellen waar ik ben. Ik weet wel dat ik hier zo snel mogelijk uit wil.

Uren verstrijken zonder dat er iets gebeurd. Dan komt Mike binnen. Ik vlieg hem bijna aan en duw hem tegen de muur. 'Waar ben ik?' sis ik. Ik ben woedend. Op hem, op zijn "vriendjes".

Hij slaat me weg, waardoor ik naar achter wankel en op het bed val. 'Bas wilt je spreken.' zegt hij kortaf. 'Bas?' Mike antwoord niet en loopt de cel uit. Ik blijf zitten, in tweestrijd met mezelf. Als ik meega geef ik hem zijn zin, maar weet ik wel wie die Bas is. Als ik blijf zitten zullen ze me eruit sleuren. Veel keus heb ik dus niet.

Ik kies ervoor om vrijwillig mee te gaan, alleen maar omdat ik geen zin heb in een worsteling met engelen. Mike loopt stug door en ik moet rennen om hem in te halen. 'Wat is dit eigenlijk.' Ik kijk naar de grijze gangen. Alles is grijs en oud. Het is koud en ik sla mijn armen om mezelf heen om warm te blijven. Als ik erop had gerekend dat ik ontvoerd zou worden had ik me warmer aangekleed.

Mike kijkt strak voor zich uit. 'Fort Elysium.'

Daar heb ik veel aan. 'En dat is..?'

Mike antwoord niet maar duwt een deur open. We stappen een kamer in die me doet denken aan een troonzaal, maar dan iets kleiner. In het midden staat een gladgewreven tafel met roodfluwelen stoelen eromheen. Rode gordijnen hangen als versiering aan de muren.

De zaal is leeg, op een jongen met donkerblond haar na. Ik knipper een beetje overweldigend met mijn ogen. De vleugels van de jongen zijn groter dan alle andere vleugels die ik ooit heb gezien. Ze zijn zwarter dan zwart, met uiteindes die zo scherp zijn als messen. Ze geven de jongen, die er ijzig uitziet, een dodelijke maar angstaanjagende uitstraling.

Dit moet Bas zijn.

Ik blijf stokstijf in de deuropening staan. Mike loopt naar voren en buigt kort. 'Heer Bas. Mag ik u voorstellen aan Melissa, mijn nichtje.'

Bas staat op en loopt naar me toe. Zonder zijn ogen van me af te halen maakt hij een krap rondje om me heen. 'Ze ziet er niet uit als die sterke halfbloed waar iedereen het over heeft. Weet je zeker dat zij het is?' Ik voel me beledigt.

Mike slaat zijn ogen neer. 'Ze heeft een paar van onze mensen vermoord, heer.' Bas blijft voor me staan. Hij grijpt mijn kin en dwingt me hem aan te kijken. 'Is dat waar, halfbloed?' Ik heb geen zin om te liegen, ook al wijst Mike's lichaamstaal erop dat ik dat wel moet doen.

'Ja, héér.' Ik kijk met uitdagend aan. Hij laat me los en vouwt zijn handen achter zijn rug.

Hij loopt terug naar zijn plek aan de kop van de tafel. 'Dat is niet zo mooi. Eigenlijk zou ik je hiervoor moeten vermoorden.' Mijn bloed bevriest. Paniekerig kijk ik om me heen, op zoek naar een uitweg. Dan lacht Bas bulderend. 'Ik maak maar een grapje. Je bent familie. Mijn mensen hadden je niet moeten onderschatten.' Hij glimlacht vriendelijk naar me.

Mike is net zo verbaast als ik en staart met open mond naar zijn meester. Bas richt zijn aandacht op hem en vernauwt zijn ogen. 'Je kunt nu wel weer gaan.' Mijn neef buigt snel en verdwijnt dan. Als de deur in het slot valt wijst Bas naar de andere kant van de tafel. 'Laten we praten.'

Hij kijkt toe hoe ik me in een stoel laat zakken en vouwt zijn handen onder zijn kin. 'Ik heb veel over je gehoord.' Ik wacht af. 'Ook over jou en Cornelis Collins.'

Ik vernauw mijn ogen. 'Wat is daarmee?' vraag ik scherp.

Bas steekt afwerend zijn handen op. 'Ik bedoelde er niks mee hoor. Maar goed, waarom ben je eigenlijk bij hem weg gegaan, als je dat tenminste wilt delen met me.'

Ik laat me achterover zakken in de confortabele stoelen en kijk naar het plafond, waar een ouderwetse plafondkandelaar hangt. 'Hij zag me niet als een mens, half mens, maar als een wetenschappelijk project. En hij was nog steeds niet over zijn ex heen.'

'De mensenlijke Claire, toch?' Ik knik. 'Ze had toch iets met die halfengel?'

Bas kijkt me geïntresseerd aan. Zijn goudgroene ogen zijn, in tegenstelling tot de rest van zijn lichaam, nogal koud en afstandelijk. 'Hij heette Daniël.' mompel ik. 

Zijn vleugels lijken nog groter te worden als hij opstaat en begint te ijsberen. 'Mijn vader was heel goed bevriend met je vader. Het spijt me van je verlies.' Hij klinkt oprecht. 'Bedankt.' pers ik eruit. 'Ik heb je hier laten brengen om je veiligheid te garanderen. Sommige engelen willen je uit de weg ruimen.'

Ik sla mijn armen over elkaar heen. 'Je "mensen" ontvoerden me.'

Bas' wenkbrauwen gaan omhoog. 'Dat is niet wat ik wou. Ik vroeg ze om je te vrágen of je mee wou gaan.' Hij lijkt even na te denken. 'Wie moet ik aanspreken?'

'Ross. Hij ontvoerde me toen ik lag te slapen en heeft mijn raam kapot gemaakt.' Bas knikt kort en gaat weer zitten. 

'Omdat mijn mensen het niet gevraagt hebben, doe ik het wel.' Hij kijkt zo sirieus dat ik er een beetje ongemakkelijk van word. 'Sta je mij toe om je veiligheid te garanderen?' Ik knik, een andere keus heb ik niet. 'Dan heet ik je welkom in Fort Elysium.'

EngelenkusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu