Chapter one

315 12 1
                                    

Ik blijf rennen linksaf, rechtsaf. Ik ga van de weg af en ren tussen de bomen door. Er zitten ongeveer 10 walkers achter me aan, en ik heb maar 1 mes en een pistool met 1 kogel. Vluchten dus.

Hijgend stop ik en zoek ik een schuilplaats. Ik verberg mezelf tussen de dikke takken van een struik. Nu hopen dat ze me niet zien of ruiken.

Ze lopen langs, gelukkig zien ze me niet. Opeens hoor ik gekraak van takken aan de andere kant van mij. Ik draai me razendsnel om maar haal meteen opgelucht adem. Het is maar een jongen. Hij zal rond de 16 zijn, even oud als ik dus. Hij heeft ook een hoed op. Een sherrif hoed om precies te zijn. Ik blijf stil in de bosjes zitten tot de walkers en de jongen met de sherrif hoed beide weg zijn.

Het is muisstil, voor mijn gevoel al een eeuwig heid, wat waarschijnlijk maar 10 minuten zullen zijn. Ik kruip uit de struikjes en ga de kant op waar de jongen naar toe is gegaan.

Ik loop al een uur rond, langzaam begin ik de hoop op te geven. Ik zal hem niet meer zien. Ik wil net omdraaien als ik geweerschoten hoor. Waarschijnlijk een paar honderd meter rechtdoor.

Ik ren vliegensvlug door de bomen en probeer zo min mogelijk geluid te maken tijdens het rennen.

Ik kom bij een hele kleine openvlakte. Een paar vierkante meter. Ik ga achter wat grote bomen staan en kijk toe wat er gebeurt. Het is weer die jongen met de sherrif hoed. Hij is omringt door walkers. Hij schiet ze allemaal met gemak neer. Tot er nog maar drie zijn.

Drie en dan zijn zijn kogels op.

Hij pakt zijn mes en steekt het in het hoofd van de walker. Er zijn nu twee walkers die allebei van verschillende kanten komen. Hij zal het niet halen. Niet alleen. Hij is zo gefocust op de walker die voor hem staat dat hij de andere die achter hem staat niet opmerkt.

Ik kan het halen.

Het moet lukken.

Ik sprint zo snel als ik kan naar de walker. Nog een paar meter. 2 stappen. Ik spring op de walker en steek mijn mes in zijn schedel. Ik val op de grond met het ding boven op me. Jakkes. Gelukkig is het wel dood. Zij, sorry het was een vrouw. Ik duw haar van me af en sta op. De jongen kijkt me geschrokken aan, met twee van die grote blauwe kijkers. 'D-dankje.' 'No problem.' Zeg ik onverschillig. 'Nee echt serieus, je hebt mijn leven gered. Ik sta met je in het krijt.

Ik hoorde links van me geritsel en voordat ik me wapen kon pakken hoorde ik een schot.

Een schot op mij.

Saved (Carl Grimes)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu