27.0: Groen

406 32 10
                                    

"Je moet wel een ding voor me doen." Nieuwsgierig trek ik mijn overjas dichter over mijn fijne lichaam waarna mijn ogen die van Harry in het duister zoeken. "Een spreuk dat ze ons niet ruiken en horen." Ik knik en probeer aan zo'n soort spreuk te denken, maar ver geraak ik niet. "Ningunha testemuña." Hij glimlacht ondeugend naar me, ik weet niet waar hij aan denkt maar als hij die grijns niet van die volle lippen haalt doe ik het zelf, en snel.
"Ningunha testemuña." Ik houd zijn blik vast terwijl ik de woorden een paar keer herhaal. Een kracht uitduwend rond ons. Ver genoeg rond ons. "En nu?"
"Nu ga ik je wat aandoen. Je zult op mijn snelheid mee moeten." Wat? Wat gaan we dan in godsnaam doen in het bos, en hoe ver? Ik zeg niets. "Vertrouw me Louis." Ik knik traag en blijf zo staan.
"Mag ik in je rug dan?" Oh, dat wordt nog leuk. Plotseling geamuseerd draai ik me al naar zijn rug toe. Dan weet ik tenminste eindelijk een beetje hoe leuk het is om een vampier te zijn. Harry knikt en zet zich op zijn hurken - niet dat dat nodig was, ik was er anders gewoon iets minder elegant in gesprongen.
"Je kan best je ogen toe doen tegen misselijkheid. Zeker in het donker." Even wil ik zijn woorden in de wind slaan maar als hij langzaam vertrekt begrijp ik wat hij bedoelt. Ik zie heel het bos dansen voor mijn ogen en doe deze dan ook snel toe. Mijn grip rond zijn lichaam is stevig terwijl de wind vreemde melodieën in mijn oren blaast. Eens we niet meer bewegen doe ik voorzichtig mijn ogen terug open. "Zijn we er?"
"Ja, je mag eruit komen." Ik snap niet goed waar we naar toe zijn gegaan want er is hier op wat bos na nog steeds niet veel te zien. Behendig maar stram van daarnet glijd ik van hem af en kijk ik hem vragend aan. Voor ik iets kan vragen wandelt hij op zijn blote voeten rond. Op vijf meter van me af stopt hij en bukt hij zich. Om überhaupt iets te zien kom ik dichterbij.
"Kom aan mijn kant staan Louis." Ik gehoorzaam hem braaf en zie hem iets zoeken. Al snel komt er ijzer tevoorschijn. Zijn spieren spannen aan en trekken de loodzware klep open. Ik twijfel er niet aan dat ik ze zelf niet in beweging zou krijgen. Ook beneden, in het gat, is het donker.
"Ik eerst?" Ik heb geen idee hoe diep het is en waar we zijn.
"Ja. Je vindt snel vaste grond onder je voeten, wacht daar op mij alsjeblieft." Ik knik even zakelijk als Harry's gedrag en besluit niet meer na te denken als ik me af laat zakken. Wat wil hij me zo graag laten zien? Onbewust houd ik mijn adem in. De wanden voelen koud en verstevigd aan. Het is pas als mijn voeten zandbodem voelen dat ik naar waar ik vandaan kom kijk en terug adem. Veel zie ik echter niet.
"Louis, schuif wat op ik kom eraan!" Zijn stem klinkt heldhaftig maar hij heeft wel makkelijk praten. Het is hier pikkedonker en ik ken wat dit ook is totaal niet.
"Au!" Geïrriteerd door het grote lichaam dat tegen het mijne aan beukte probeer ik de dader te vinden.
"Ik had je nog gewaarschuwd."
"Ik zie helemaal niets dus me verplaatsen is nogal moeilijk." Het is even zo stil dat ik niets meer hoor. Het maakt me ongerust. Geef mij dan toch maar het levendig geluid.
"Je kan zelf licht maken. Ik heb een olielamp vast, jij steekt ze aan." Als het niet Harry was die ze vast had, dan zou ik het snel gedaan hebben. Maar nu wil ik hem niet verwonden dus tast ik eerst de omgeving af opzoek naar het voorwerp. Ik had via mijn magie dus wel kunnen zien. Als mijn magie de lamp vindt begint ze meteen zwak te branden. Ik voel de aanwezigheid van meerdere van die dingen. Ik proef het zelfs. Oud ijzer. Met een vingerknip verlicht ik heel de ruimte. Het is aards, en veel groter dan je zou denken. Het opgesloten gevoel maakt plaats voor verbazing. Naast me staat een grijnzende Harry. Waarschijnlijk omdat ik mijn mond 'weer' niet toe had. "En je gebruikt dit voor?" Mijn voeten verkennen voorzichtig maar dapper de ruimte. Overal staan oude kasten met honderden kaften in. Ik dacht dat de bibliotheek in het huis al groot was, niet dus. Vanachter ruikt het vreemder. Als ik er een lichtbol op uitstuur door de kracht uit de aardse grond te onttrekken met mijn voeten zie ik het. Alcohol en bloed. Meer bloed dan ik ooit verwacht had.
"Opslag. Maar ik vind het ook leuk als vrije tijd. Hier zitten die gevaarlijke en dierbare spullen verborgen. "
"En van bovenaf ruik je het niet?" Ik draai me terug naar hem toe en blijf voor zijn lengte staan, opkijkend naar het plafond.
"Nee." Zijn grote hand neemt de mijne vast, ik glimlach voorzichtig.
"Wou je me hier voor iets specifiek meenemen of alleen om me proberen bang te maken?" De vampier grijnst scheef. Het linke kuiltje verschijnt weer net voor het rechtse.
"Ik wou je foto's van vroeger laten zien. Als mijn moeder je nog eens lastig valt-"
"Lastig vallen zou ik het niet noemen. Ze hielp me, erg goed." Mijn neus is inmiddels al gewend aan de mix van oude geuren. Harry staat voor een kast.
"Met welk jaar wil je beginnen?"
"Jouw geboortejaar ofzo? Maakt echt niet uit." We staan zo dicht op elkaar dat ik even niet functioneer. Welk jaar het nu is, dat zou ik nog niet weten. Nadenken gaat niet, bewegen ook niet. Zijn persoonlijkheid heeft me bedwelmd met zoete mooiigheden. Het is de keizer zelf die de eerste bewegingen weg van mij maakt. Zijn lange arm haalt er zonder enige twijfel een dik stoffig boek uit. Het duurt even voordat ik besef dat de zakken stro bedoeld zijn om er op te gaan zitten, en niet als decoratie of verwarming. "Ligt dit niet gevoelig?" De man haalt zijn brede schouders op en kijkt me aan.
"Ik beschouw je als deel van mijn familie, en dan moet je er ook wat van af weten ook."
"Wat een eer." Ik meen het, voor een keer ben ik niet sarcastisch. Ik ben deel van de regerende ijzersterke familie (en hun fortuin). Maar goed dat ik beter weet dan de roddels die door de dorpen gaan.
"Geraak er maar aan gewend." Het emerald groene paar ogen tasten de mijne af, zoekend of ik het meen. Zijn vingers slaan behendig een pagina open. Meteen bestudeer ik de pagina zo goed als ik kan. Ondanks de vele lichtbronnen is het nog niet echt helder, en ruikt het duf.
"Wie zijn dit?" Harry trekt een wenkbrauw op als ik naar een deel mensen op de schets wijs.
"Ik zal je overal wel wat over vertellen, maar verwacht geen geweldige verhalen." Ik glimlach als onze ogen zich met elkaar verbinden.
"Oké."
"Oké?" Hij grijnst en draait zijn hoofd dan terug naar de pagina.

Mijn eeuwige zonde - Larry Stylinson (vampier)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu