Warrior Cats Geheimen In Het Woud

hoofdstuk 6

Roospoot liep naar de hoop prooi en pakte een muis. Twee weken geleden had de clan de gave van Veerpoot ontdekt. Roospoot at haar muis op. Vanavond gaat ze samen met de andere medicijnkatten naar de Maanpoel. Ze pakte nog een muis mee voor Maanlicht en liep naar het medicijnkathol. Maanlicht was de kruiden aan het sorteren. Ze legde de muis bij Maanlicht neer en ging zitten. "Ben je zenuwachtig voor vanavond." vroeg Maanlicht. "Ja, is het leuk?" vroeg ze. Maanlicht lachte. "Je gaat moeten slapen en tongen met de sterrenclan." Roospoot keek bedenkelijk. "Dus het gaat leuk zijn?" Ze moesten allebei lachen. Roospoot stond op en ging bij Kerskit kijken, ze is nog altijd niet beter. Kerskit lag te slapen in het nest voor zieke of gewonde katten. Roospoot pakte wat goudsbloemblaadjes. Ze kauwde erop en spuugde het uit. Ze legde het op de ontstoken wond. Kerskit kreunde. Roospoot kauwde nog wat goudsbloemblaadjes en legde het op de andere wonden. Hoe krijgt ze die wonden toch, ze is toch altijd hier? Roospoot dacht er niet verder over na en liep naar Maanlicht. "Hoe komt ze aan die wonden?" vroeg Roospoot. "Ik weet het niet, ze is altijd hier." mauwde Maanlicht. Wat ik me ok afvraag is, wat is er met Veerpoot, ze lijkt anders. Roospoot liep naar buiten. Ze zag Veerpoot praten met Bliksempoot en Graaipoot. Ik denk dat ze iets verbergen.

Roospoot liep naar hun.
Toen ze naar hun toe liep stopten z emet praten. Wat hebben ze te verbergen dat ik niet mag weten? Ik ben haar zus! Ik mag het toch weten? "Over wat waren jullie aan het praten?" vroeg Roospoot. "Niks, gewoon over vechttechnieken." mauwde Veerpoot. "Waarom vielen jullie dan stil toen ik eraan kwam, ik weet dat jullie iets te verbergen hebben en ik ga erachter komen wat dat is." snauwde Roospoot kwaad. Ze schrokken alle drie van Roospoot. Roospoot liep kwaad het bos in. Ze wist niet naar waar ze liep, ze liep gewoon vooruit. Ze deed haar ogen dicht en dacht na.

Plots botste ze ergens tegen. Ze deed haar ogen open en stond voor een bruine wolf met groene ogen.Ze schrok, maar dat veranderde snel en ze begon te grommen.De wolf deed niets, hij bekeek haar alleen maar. Roospoot bedacht zich iets. "Waar is je roedel of ben je een eenling?" Gek genoeg had de wolf haar verstaan en begon te praten. "Ik ben een alfa en ik woon samen met mijn roedel in die grot daar, ik was op zoek naar en kat die Veerpoot heet." Roospoot keek verbaasd nasr de wolf. Kent hij Veerpoot? "Hoe ken je mijn zusje?" snauwde ze. "Jij bent waarschijnlijk Roospoo, ik ben Hudson, je zus en ik hebben een relatie." Roospoot keek hem nu nog verbaasder aan. "Je hebt wat?" snauwde ze. "Mijn zus is een kat en jij bent een eolf! Dat kan niet!" snauwde ze. "Rustig, Roospoot, je mag hierover niks aan je clan vertellen, dat zou Veerpoot niet fijn vinden." zei Hudson kalm. "Ok, ik zal niks zeggen. Dag, Hudson." mauwde ze nu kalm. Ze liep naar het donderclankamp. Ik moet eens met Veerpoot praten hierover.

Roospoot liep in het kamp direct op Veerpoot af. "Ik moet met je praten." mauwde Roospoot. Veerpoot draaide zich om. "Waarom?" mauwde ze. Roospoot ging dichter bij haar staan en fluisterde in Veerpoot haar oor. "Hudson." mauwde Roospoot zachtjes zodat niemand anders het kon horen. "Ok, ik kom mee." mauwde Veerpoot. Ze liepen naar het bos en sochten een plekje waar ze konden zitten. Roospoot zette zich neer en Veerpoot bleef rechtstaan. "Sinds wanneer ben je al samen met een wolf?" vroeg Roospoot haar woede inhoudend. Veerpoot keek naar de grond en zat met haar klauwen in het gras te pulken. "Al meer dan een maan." mauwde ze. "Wat! Al een maan!" snauwde Roospoot nu heel kwaad. Veerpoot schrok van de toon van haar zus. "Jij bent een kat! Hij is een wolf!" snauwde Roospoot nu heel hard. "Het voelt niet zo, het lijkt wel of we in verbinding staan met elkaar!" snauwde Veerpoot. Waarom kan ze niet gewoon begrijpen dat ze niet samen kan zijn met een wolf. "Wat als de clan erachter komt?" mauwde Roospoot al iets rustiger. "Dat weet ik niet, daar heb ik niet over nagedacht." mauwde Veerpoot. Roospoot stond op. "Het spijt me dat ik zo tegen je uitvloog." mauwde Roospoot. "Ik zal niks zeggen, tegen niemand." mauwde Roospoot. "Dankje. Maar Bliksempoot en Graaipoot weten het ook want we hadden samen de roedel geholpen." mauwde Veerpoot. Roospoot knikte. Ze liepen terug naar het donderclankamp.

Het was tijd om te vertrekken naar de Maanpoel. Roospoot wachtte op Maanlicht. Maanlicht kwam eindelijk af. Ze zeiden nog gedag en vertrokken toen naar de Maanpoel. Bij de rivierclangrens stonden de andere medicijnkatten al te wachten. Ze liepen de heuvel op. "Maanlicht, zou ik een geheim van mijn zus mketen bewaren of zou ik het moeten vertellen?" vroeg Roospoot. "Je mag een geheim nooit aan iemand dorvertellen." mauwde Maanlicht. Roospoot knikte. Toen ze afdaalden van de heuvel liepen ze door de struiken en kwamen ze aan bij de Maanpoel. De rivier was aan het glanzen door het maanlicht. Roospoot ging liggen met haar snuit op het water en viel in slaap.

Ze was in de grot van Hudson zijn roedel. Ze hoorde de wolven slapen. Ze liep door een brede gang. Ze kwam uit bij een open plek met in het midden een rots waar een wolf op lag te slapen. Ze herkende de wolf, het was Hudson. Daarnaast stonden nog twee katten, die herkende ze ook, het waren Sierstaart en Glansvacht, katten van de sterrenclan. "Roospoot, we moeten met je praten." mauwde Sierstaart. Roospoot liep naar de rots waar de katten stonden. "Waarover?" vroeg ze. "Over Veerpoot en Hudson." mauwde Glansvacht. Roospoot schrok. "Waarom daarover?" vroeg ze verbaasd. "Je moet je zus haar geheim bewaren, je moet haar beloven dat je het geheim houd, anders staat er Veerpoot iets wreed te wachten." mauwde Glansvacht en dan verdwenen ze.

Roospoot werd wakker. Ze zag dat de andere katten al wakker waren. Ze liepen terug naar het kamp. Ik wil weten wat Veerpoot te wachten zou staan. Ik zal het niet doorvertellen, voor mijn zus.