hoofdstuk 17

58 6 3
                                    

Rooslicht liep door het bos, op weg naar de Maanpoel. Toen ze voorbij de windclangrens was zag ze Lapstaart, de medicijnkat van de windclan al staan. Alleen. Perfect. Dacht Rooslicht. Ze liep naar hem toe. "Ha, Rooslicht!" Mauwde hij. Rooslicht antwoordde niet. "Rooslicht?" Vroeg hij. Rooslicht antwoordde nog steeds niet. "Rooslicht, is er iets?" Vroeg hij. Rooslicht antwoordde niet. Ze bleven allebei zwijgen.

Na een tijdje zagen ze de andere medicijnkatten al afkomen. Maanlicht haar gezicht straalde toen ze Rooslicht zag. Ze liepen naar hun. "Rooslicht, waarom negeer je mij?" Vroeg Lapstaart weer. Rooslicht kon er niet meer tegen. "Waarom denk je? Jou clan heeft Veerster haar kittens gestolen en dat hebben we met onze eigen ogen zien gebeuren en jij vraagt je af waarom ik boos ben!" Snauwde Rooslicht. De andere medicijnkatten keken geschokt naar Lapstaart. Lapstaart zelf was ook verbaasd. "Dat wist ik niet eens." Mompelde hij. Rooslicht keek hem verbaasd aan. "Ik wist het niet Rooslicht, het spijt me." Mauwde Lapstaart zacht. "Een leider bespreekt toch alles met zijn medicijnkat! Jij hebt dus niet gemerkt dat de hele clan weg was en dat ze terugkwamen met vijf kittens? Jij hebt dat niet gemerkt!" Snauwde Rooslicht. Lapstaart keek naar de grond. "Ik was naar het bos kruiden gaan zoeken en Hagelster bespreekt nooit iets met mij. Toen ik terugkwam zei de clan niets tegen mij. Ze waren plots stil. Ik wist het echt niet." Mauwde Lapstaart. "Ow, ok dan. Jij kan er niks aan doen." Mauwde Rooslicht.

Ze vertrokken. Maanlicht ging naast Rooslicht lopen. "Ik vind het erg voor jullie, maar waarom doen jullie er dan niks aan?" Vroeg Maanlicht. Rooslicht keek haar met duistere twjnkelende ogen aan. "Elke clan heeft zijn geheimen." Mauwde ze. Maanlicht keek haar nu raar aan. Rooslicht zag na een tijdje Maanlicht haar gezicht betrekken tot een glimlach. Maanlicht moest lachen. De andere medicijnkatten keken haar raar aan. "Ik snap het al." Fluisterde ze in Rooslicht's oor. Rooslicht knikte.

Ze kwamen aan bij de Maanpoel. Rooslicht ging meteen zitten en raakte met het puntje van haar snuit het water aan. Ze sloot haar ogen en viel in slaap.

Rond haar stonden allemaal katten die ze niet kende, drie kende ze wel. Glansvacht, Sierstaart en Manapels. Het waren negen katten. En een ...... wolf! De wolf liep naar voren. "Rooslicht, ik ben Sara, die drie katten ken je waarschijnlijk al, die andere zes zijn: Laanhart, Harpvacht, Schaduwlicht, Memopels, Lisklauw en Hulkstaart. Zij zijn dé negen katten van de sterrenclan. Ik ben van de nachtclan, die bestaat echt. Omdat jij de eerste medicijnkat met krachten bent krijg jij van ons iets wat een medicijnkat nog nooit heeft gekregen. De Gouden Kracht!" Blafte Sara, de wolvin. Rooslicht had wel duizend vragen over deze situatie. "Wat is De Gouden Kracht? Wat is de nachtclan? Ken jij Hudson misschien?" Vroeg Rooslicht. De katten en Sara moesten lachen door al die vragen.

"De nachtclan is een clan van katten en wolven te samen en wij zitten in het bos naast jou territorium. De Gouden Kracht dat zal ik nog uitleggen. Hudson ken ik niet." Blafte ze. Rooslicht knikte. "De Gouden Kracht is een ding dat je niet kan zie of vasthouden maar je kan het wel voelen. Het is heel moeilijk te vinden. De Gouden Kracht is iets heel speciaal. Het is iets wonderbaarlijks. Het is een soort magie, het geeft je meer kracht. Jij gaat er heel veel mee kunnen doen, maar wij weten het niet, dat weet jij alleen. Jij voelt het, wij niet." Zei Sara. Rooslicht vond dat allemaal nogal veel.

Sierstaart kwam naar voren en legde haar kop op de van Rooslicht. "Rooslicht, ik geef je het eerste deel van De Gouden Kracht, wees er voorzichtig mee." Mauwde ze en ze stapte weer achteruit. Rooslicht voelde een rare gloed in haar lichaam. Dan kwam Glansvacht naar voren en hij legde zijn kop op die van Rooslicht. "Rooslicht, ik geef je het tweede deel van De Gouden Kracht, wees er voorzichtig mee." Mauwde hij en hij liep naar achteren. Rooslicht kreeg deze keer een rare tinteling in haar poten.

Manapels kwam naar voren en legde haar kop op die van Rooslicht. "Rooslicht, ik geef je het derde deel van De Gouden Kracht, wees er voorzichtig mee." Mauwde ze en ze liep achteruit. Rooslicht kreeg dit keer een zwarte vlek voor haar ogen te zien, maar die was al rap weer weg. Laanhart, Harpvacht, Schaduwlicht, Memopels, Lisklauw en Hulkstaart deden dat ook. Rooslicht kreeg bij de vierde keer een pijnsteek in haar zij. Bij de vijfde keer kreeg ze een raar gevoel in haar buik. De zesde keer kreeg ze een pijnscheut in haar poten. De zevende keer kreeg ze een hard geluid te horen, alleen zij hoorde het. De achtste keer voelde ze een rare smaak op haar tong en de negende keer kreeg ze weer die rare gloed in haar buik.

Toen dat allemaal gedaan was scheen er een gouden vloed van haar af. "Jij bezit De Gouden Kracht en jij zult het beheersen, als je in de zon gaat staan schijnt er een gouden gloed over je vacht. Het gaat glanzen en glinsteren. Je mag tegen niemand zeggen dat jij De Gouden Kracht bezit." Zeiden Sara en de katten in koor. "Dat beloof ik." Mauwde Rooslicht. Alles werd wazig en ze werd wakker.

Toen ze opstond waren de andere medicijnkatten al wakker. "Jij heb lang zitten dromen." Mauwde Warerpels, de medicijnkat van de rivierclan. Rooslicht lachte. Ze vertrokken weer terug, ieder naar hun eigen territorium. Niemand zei iets. Rooslicht moest bij de windclangrens samen met Lapstaart door het windclanterritorium gaan. Bij haar grens zei ze gedag en liep naar haar eigen clan.

Veerster zat onder de Grote Rots te wachten op Rooslicht. Rooslicht liep naar haar toe. Ze zag dat Veerster al in slaap was gevallen. Rooslicht maakte haar wakker. "Je bent er. Je bent later dan dat je altijd aankwam bij de donderclan." Mauwde Veerster. "Het is nu ook verder weg. Ik ben blij dat ik nog eens met Maanlicht heb kunnen praten. Lapstaart wist niet eens af van dat de helewindclan de kittens hadden gestolen." Mauwde Rooslicht. Veerster keek op. "Wist hij dat niet?" Vroeg zr verbaasd. "Nee, Hagelster bespreekt nooit iets met hem en hij was kruiden gaan zoeken toen ze weg waren en toen hij terugkwam zei niemand iets tegen hem." mauwde Rooslicht. "Raar, misschien dacht Hagelster dat Lapstaart het anders door zou vertellen." Mauwde Veerster. Rooslicht knikte. "Misschien." Mauwde ze.

Veerster liep weg en ging slapen. Rooslicht wou even nadenken, dus ze liep het bos in.

Ze was zo diep aan het denken dat ze niet doorhad waar ze liep. Ze wist wel dat ze nog in magieclanterritorium was. Ze botste tegen iemand op. Ze viel. Ze stond op en keek recht in twee ambergele ogen. "Lapstaart, wat doe jij hier?" Vroeg Rooslicht verbaasd. "Ik heb de kittens." Mauwde hij. "Hoe?" Vroeg Rooslicht. "Ik had me kwaad gemaakt tegen Hagelster waarom ze het me niet had vertelt en dat ze geen kittens mocht stelen. Zij heeft me dan verbannen en ik had de kittens stiekem meegenomen. En nu zou ik vragen of ik in jullie clan zou mogen." Mauwde Lapstaart. "Mo maar mee." mauwde Rooslicht en ze wees de weg naar het magieclankamp.

Toen ze er waren, liep, Rooslicht eerst naar Veerster haar hol en maakte daarna de anderen wakker. "Lapstaart heeft de kittens teruggebracht en nu is hij verbannen uit de windclan dus kan hij bij ons komen?" Vroeg Rooslicht. Veerster keek haar aan zonder een emotie te laten zien. "Waarom zouden we hem geloven? Hij is een windclankat! Hij heeft wel mijn kitten smaar hij kan ook gestuurd zijn door Hagelster voor ons te bespioneren! Je kan niet zomaar een medicijnkat verbannen!" Snauwde Veerster. Rooslicht voelde woede in haar opkomen.

Met een rechte rug ging ze tegenover Veerster staan. De zon begon al op te komen. Ze stond te grommen naar Veerster. Toen de zon helemaal boven was scheen die op Rooslicht haar vacht. Haar vacht begon te gloeien, het was een gouden gloed. Veerster werd verblind door de gouden gloed. Rooslicht wist wat het was dus ze ging rechter staan en siste naar Veerster. "Je vraagt een medicijnkat toch niet om te spioneren? Een medicijnkat zou niet liegen!" Siste Rooslicht. Veerster kneep haar ogen samen. "Wie zegt dat Lapstaart verbannen is? Een medicijnkat kan je niet verbannen!" Siste Veerster terug. "Lapstaart liegt niet! Hagelster is tot alles in staat om die kittens te krijgen! Ze heeft haar medicijnkat verbannen!" Siste Rooslicht.

Alle katten rondom hun krompen ineen van hun gesis. De gouden gloed werd nog sterker. Rooslicht voelde dat ze het kon besturen. Ze raapte al haar kracht bijeen. Ze ademde diep in. De gouden gloed ging weg. Toen Rooslicht met al haar kracht haar adem uitblies, was niet alleen de gouden gloed terug maar kwam er een harde wind. Die wind blies Veerster omver. Veerster vloog tegen de harde rotsen van de muren van het magieclankamp. De gouden gloed werd harder en sterker.

Iedereen werd verblind. "Rooslicht, het spijt me maar we kunnen geen andere medicijnkat opnemen in onze clan." Mauwde Roodborst achter haar. Veerster lag roerloos tegen de muur. Het kon Rooslicht niks schelen ze vond dat Veerster het had verdiend.

Rooslicht kneep haar ogen samen en ze zag door de gouden gloed. Waar ze de gouden gloed zag was er gevaar. Ze keek met samengeknepen ogen naar Veerster. Rooslicht zag dat Veerster een gouden gloed op zich had. Rooslicht schrok en ze rende rap naar Veerster. Ze controleerde haar.

Veerster had een gebroken poot. Ze zag dat Veerster haar ogen opendeed. "Hij mag blijven, maar alleen onder toezicht." Hakkelde Veerster en ze sloot haar ogen weer.

Warrior Cats Geheimen In Het WoudWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu