Hoofdstuk 9

206 5 3
                                    

"Wie zijn die kinderen dan?" Vraag ik ookal weet ik het antwoord waarschijnlijk al. "Jullie zijn die kinderen." Zucht Jocelyn. "WAT!?" Zeggen we alle drie tegelijkertijd ookal had ik het wel verwacht. Ik kan het eigenlijk niet geloven. Ik heb een broer en een zus. Mijn moeder is best aardig en ze zegt dat ik een hele sterkte shadowhunter ofzo iets ben. Jace reageert als eerst van ons drie. Hij staat op en loopt naar mijn toe. "Welkom thuis zusje." Zegt hij en hij knuffelt me. Ik krijg nu tranen in mijn ogen. Ik heb een familie. Ik kijk naar Jocelyn. Waarom heeft ze dat niet eerder gezegt? Ik bedoel het is toch belangrijk of niet soms. Ik wordt nu wel een beetje boos. Jocelyn ziet dat ook. Volgens mij heeft ze dat al verwacht. "Oke ik heb wel nog een paar vragen." Zeg ik en ik kijk Jocelyn strak aan. "Ten eerste waarom ben ik zo speciaal?" Ik houd het ongemakkelijkste wel voor het laatste. "En ten tweede waarom heb je het niet eerder gezegt dat ik jou dochter was? Ten derde wat is er met mijn vader gebeurt, want ik neem aan dat jij mijn vader niet bent." Ik kijk Luke aan. "Daar heb je gelijk in." Zegt Luke terug. Ik kijk nu weer naar Jocelyn voor mijn antwoorden "Nou euuh...... Euh." Ze slikt even. "Antwoord op je derde vraag is, is dat je vader zo als ik al in mijn verhaal zei slecht is. Hij is alleen maar uit op macht. En op de tweede en de eerste vraag kan ik beter morgen in één verhaal uitleggen." Zegt ze dan. Ik kijk haar verast aan. Dat had ik niet verwacht. Ik zucht. Waarom moet ze het nou weer uitstellen. Ik kijk op de klok. Het is al negen uur geweest en ik weet niet of ik morgen nog naar school ga. En als ik morgen naar school ga wat ga ik iedereen vertellen. En wat ga ik Vido vertellen. "Aarde aan Malia. Hallo." Wordt er tegen me geroepen terwijl een hand voor ogen zwaait. "Huh wat?" Ik kijk naar degene die voor mijn ogen zwaait en die me uit mijn gedachtes haalt. Het is Clary. "We vroegen of jij morgen naar school wilt of wil je met ons mee naar de instituut?" Vraagt Clary blijkbaar nog een keer. "Euh ik weet niet. Op school zou ik alles moeten uitleggen omdat mensen roddels horen die niet waar zijn. En als ik mee ga naar dat instituut van jullie, moet ik of moeten we ook wat uitleggen aan die mensen. Dat is iets waar ik dus geen zin in heb." Antwoord ik op Clary's vraag. Ze knikken begrijpelijk. Ze snappen dat ik nog niet over het verlies van mijn pleegouders heen ben. "Anders ga je een dagje mee met Luke." Zegt Jace. "Willen jullie niet dat ik alleen hier blijf ofzo, want dat kan ik echt wel hoor." Ik begin een beetje geïrriteerd te raken. "Malia doe rustig. Je kan toch wel begrijpen dat je nu niet alleen gelaten kan worden." Zegt Jocelyn. "Nee, nee dat begrijp ik niet omdat jij-" Ik wijs naar Jocelyn. "Mij nog niet alles hebt vertelt. Dus natuurlijk begrijp ik het dan niet." Ik ben nu erg geïrriteerd. Jocelyn kijkt mij verschrikt aan. In haar ogen kan ik zien dat ik gelijk heb. "Ik wil dit fantastische gesprek (hoor het sarcasme) niet onderbreken, maar ik denk dat ik maar naar bed ga. Ik moet er morgen vroeg uit. Wij allemaal volgens mij" Zegt Luke. Ik zucht. Ik voel me wel een klein beetje moe. "Dan ga ik maar naar boven. En we zijn nog niet klaar met dit gesprek. Weltrusten." En zwaai naar iedereen en keer hen de rug toe. Ik hoor Jocelyn zuchten. Daarna zegt iedereen "Weltrusten." In koor.

Zuchten laat ik me op mijn bed vallen. Ik vraag me af of deze kamer altijd al voor mij bedoeld is geweest. Ik kijk nu beter mijn kamer rond. Er staan heel veel dingen waar ik van hou en de kleur van de muren is mijn lievelings kleur, paars. Ik probeer te slapen, maar dat lukt niet. Het is teveel informatie op één avond voor mij. Ik heb een familie met een moeder, een broer en een zus. Ik weet niks van mijn vader. Ik weet alleen dat hij slecht is. Ze willen me veder niks over hem vertellen. Ik lig nog veel te piekeren over hoe mijn vader er zou uit zien. En waarom ze me willen beschermen als ze zeggen dat ik special ben, dan ben ik toch ook sterk? Of ligt dat aan mij. Na nog wat gepieker val ik eindelijk in slaap.

Volgende ochtend :
Beep beep beep. Ik word wakker van mijn wekker. Ik kijk hoelaat het is. Het is 7:10. Ik kan me niet herrineren dat ik mijn wekker heb gezet. Het zal wel. Ik rol uit bed en loop naar de kleding kast die nu van mij is. Als ik voor de kast sta doe ik heb open. Ik kijk in de kast. Helemaal leeg. Dan bedenk ik me dat ik hier helemaal geen kleding heb. Die liggen nog in mijn oude huis. Als ik aan mijn oude huis denk krijg ik weer tranen in mijn ogen. Uiteindelijk trek ik de kleren van gisteren weer aan. Ik zucht en loop naar beneden. In het midden van de trap blijf ik staan. Ik heb geen zin om te kiezen met wie ik mee moet. En ik heb ook geen zin om naar school te gaan. "Nou dat wordt nog een heftig discussie." Zucht ik tegen mijzelf.

De Cirkel (Gestopt)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu