~ Hoofdstuk 12 ~

589 22 11
                                    


We slopen de gang op en Oliver keek de hoek om. Hij draaide zich om en fluisterde in mijn oor. "Ze zijn nog steeds maar met 2 bewakers om de wapenkamer te bewaken, maar mijn vader zit het lokaal hiernaast dus we zullen ze niet kunnen neerschieten, dat maakt te veel lawaai. Volg mijn voorbeeld, begrepen?" 

Ik knikte en Oliver keek weer naar de bewakers. Hij stak zijn hand in zijn zak en haalde er iets uit. Het was een muntje en hij gooide het helemaal naar de andere kant van de gang. De bewakers hoorden het en gingen nieuwsgierig op het geluid af. Oliver sloop langs de hoek en begon te rennen zonder enige aarzeling. Ik liep snel achter hem aan en we liepen samen de wapenkamer in. Oliver kroop onder een tafel en trok me mee. 

De bewakers kwamen terug en keken de kamer rond om zich ervan te verzekeren dat er niemand binnen was. Toen draaiden ze zich om en gingen weer in hun oude positie staan. Oliver gebaarde dat ik rond moest kijken en ik kroop onder de tafel uit. Na een tijdje vond ik ergens in een koffer een klein handwapen dat ik met gemak kon dragen en ik toonde het aan Oliver. Hij stak goedkeurend zijn duim op en reikte me een riem met kogels aan. Hij had er ook één rond zijn middel en hij stak er nog een paar als reserve in onze rugzakken. 

We wilden net vertrekken toen mijn oog opeens op twee kleine, blinkende dingen viel. Ik trok Oliver aan zijn mouw en wees naar de voorwerpen. Het waren twee kleine riemen met schedes waar je iets in kon zien blinken. Oliver haalde het voorwerp uit de schede en het bleek een kleine dolk te zijn. Hij nam het vast in zijn hand, draaide het een paar keer in het rond terwijl hij het bestudeerde en stak het weer in de riem. Hij bond de ene riem bij mij rond en hing de andere bij zichzelf rond. 

"Blijf achter me." fluisterde hij heel stilletjes. De bewakers hadden ons nog niet opgemerkt en we stonden maar een paar meter van hen af. Oliver haalde de dolk weer uit de schede en liep op één van de twee bewakers af. Hij stak de dolk in de rug van de man en die viel neer. Terwijl hij dat deed, rende ik op de andere man af en stak hem ook in zijn rug. Hij liet een schelle kreet en viel dood neer. Ik keek geschokt naar wat ik gedaan had terwijl ik het leven uit de ogen van de man zag wegebben. 

"Kom, snel, ze zullen dat gehoord hebben. We moeten gaan, nu!" Hij had dat nog maar net uitgesproken of de deur van hun hoofdkwartier ging open en er kwam een man met een geweer buiten stormen. In een fractie van een seconde keek hij de twee dode bewakers verbaasd aan tot hij plots besefte wie dat veroorzaakt had. Hij richtte zijn geweer op ons en wilde schieten, maar Oliver was hem voor. Hij schoot de man recht door zijn hart en hij viel neer. "Snel! Kom!" zei hij gehaast en hij trok me mee aan mijn arm. 

We gingen de trap af en schoten de bewaker beneden neer. We gingen verder naar de speelplaats en bleven staan aan de deur. Op de speelplaats stonden zo'n 6 bewakers en Oliver opende de deur. "Niet denken, rennen en schieten. Loop naar het laatste gebouw." zei hij. Vertrouwend op het feit dat Oliver mijn rugzijde zou beschermen, liep ik de speelplaats op. Ik schoot alle bewakers dood die ik kon raken en Oliver knalde de overigen neer. We hadden een voordeel door het feit dat ze deze situatie niet zagen aankomen en al snel bereikten we de laatste blok. 

We kamden de blok helemaal uit en als we terug beneden bij de deur stonden, lagen al de bewakers levenloos op de grond. Dat deden we met elke blok zodat we alsmaar minder vijanden hadden die een bedreiging konden vormen. Apart waren ze gemakkelijke doelwitten, maar in groep waren ze levensgevaarlijk. Ik denk dat dat de enige reden was waarom we zo ver geraakt waren. We waren net klaar met de laatste blok toen een luid alarm doorheen de gangen klonk. 

Een stem klonk doorheen een luidspreker. "Geef jullie over. Of willen jullie dat jullie vriendjes sterven? Als jullie nu niet stoppen met deze onzin, schieten we alle leerlingen neer. " Een luid gejammer steeg op doorheen de micro. "Het is mijn vader.. Ze zijn in de sporthal! "Er klonk een luide gil doorheen de luidspreker en dan weer de stem. "Op dit moment heb ik een meisje vast. Hoe noem je, liefje?" Er kwam geen antwoord. Ik hoorde een klap en een hoop gejammer waarna ik een gebroken stem hoorde. "Kaat.." antwoordde ze snikkend. "Nee, alsjeblieft nee!" jammerde ik. Het was een klasgenoot en goede vriendin van me en ik zag dat ook Oliver zich aan het verzetten was tegen zijn verdriet. 

Do it or dieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu