~ Hoofdstuk 2 ~

1.5K 48 17
                                        


De handen trokken me vanachter de kast en ze sleurden me over de grond. Toen hoorde ik een deur dichtklappen en het werd donker. Het geluid van het geschreeuw van mijn klasgenoten en de twee mannen werd gedempt. "Is dit .. is dit het einde?" mompelde ik verward. Het is wel vredig. Stil en donker. "Emily , doe niet zo gek!" fluisterde een wel heel bekende stem me toe. Ik werd direct uit mijn wereldje gehaald en wanneer ik mijn ogen opende, zag ik twee bruine ogen. "Oliver?" vroeg ik verbaasd. "Je zat achter de kast, helemaal in shock. Ik heb je hierheen gesleurd," zei hij me."Zit ik..," ik keek even rond," in een kast?" vroeg ik verbaasd. "Ja, en nu moet je stil zijn of ze gaan ons vinden," zei hij op een commanderende toon.

Ik zweeg en vele gedachten stroomden door mijn hoofd. In elk lokaal stond er achteraan een oude, grijze kast. Op dit moment zat ik in zo'n kast en verwonderd keek ik rond, want ik had ze nog nooit vanbinnen gezien. Op de planken boven mijn hoofd zaten geen boeken en de kast was waarschijnlijk al lang niet meer gebruikt, wat ik kon zien aan al het stof overal. Ik luisterde naar de stemmen in het klaslokaal. Ik verstond hen niet zo goed en ik wist niet wat er gebeurde dus verschoof ik mezelf een beetje in de kast. Ik kon door een klein spleetje van de deur kijken en als ik mijn oor ertegen legde, hoorde ik dat er allerlei bevelen tegen mijn klas geschreeuwd werden."Maak al je broekzakken en rugzakken leeg! Alle telefoons in de linkse zak, gevaarlijke spullen in de rechter!" schreeuwde één van de mannen luid. Ik keek door de opening in de deur en zag hoe al mijn klasgenoten hun telefoons uit hun broekzakken of boekentas haalden en in de juiste zak deden. Anderen waren bezig met de geïmproviseerde wapens zoals scharen of vorken die op de grond lagen, in de andere zak te steken. "Jij daar! Je telefoon!" schreeuwde hij naar een jongen van mijn klas.

Het was Jordi. Zijn telefoon was een tijdje geleden stuk gegaan en hij had nog geen nieuwe. Oh , oh, dat geloven ze nooit! "Mm-Mijn telefoon is stuk," stotterde hij. "Niet liegen! Geef het nu!" beval de man en hij pakte Jordi beet bij zijn kraag. Hij jammerde en kreeg er met moeite uit : "Hij is echt stuk, hij viel van de trap twee dagen geleden." De man zette Jordi neer en zei : "Ik hoop voor jou dat dit waar is, want anders..!" Ik keek toe terwijl hij dichter bij Jordi's oor kwam en de man fluisterde er iets in dat niemand behalve Jordi kon verstaan. Zijn blik verraadde zijn angst en hij werd helemaal bleek. De andere man gooide de zak met telefoons hardhandig op de grond en stampte erop. Het geluid van brekende glazen schermen klonk luid doorheen het lokaal en daarna gooide de man allebei de zakken door het raam.

Hij merkte de hoop boekentassen waarop Jenthe, Stella en Sanne geland waren op, maar ik zag aan zijn gezicht dat hij begreep dat zij al te ver waren om nog te grijpen. Ik was opgelucht dat hij niet achter ze aan ging. De mannen doorzochten nog even het lokaal en fouilleerden alle leerlingen, die bang zaten te wachten op wat er nog zou komen. Iedereen leek bang , behalve één persoon. Één persoon die een geconcentreerde blik op zijn gezicht had. Een blik die ik ondertussen al goed genoeg herkende. Het was Kurt en hij had een plan.

Ik zag hoe hij een zakmes uit de binnenzak van zijn trui haalde en stiekem richting de rug van één van de mannen sloop. In een plotse beweging sprong hij op zijn rug en probeerde Kurt de man te steken met het mes. De man probeerde Kurt van hem af te duwen en het lukte, maar niet tevergeefs want Kurt had voor een diepe snijwond gezorgd in het been van de man. Kurts mes vloog door de ruimte en landde met een luide tik op de grond. "Hou hem vast," beval de andere man wiens aandacht nu ook getrokken was. De man die door Kurt aangevallen was, hield hem tegen de grond terwijl de andere dichterbij kwam. Hij nam zijn geweer en richtte het op Kurts borst. Ik zag hoe zijn vinger op het punt stond de trekker over te halen en snel kroop ik opzij in de kast en bedekte mijn oren. Ik hoorde een luide knal en toen een onaangename stilte. Maar wat daarop volgde was nog erger als de stilte: het gelach van de mannen. En niet zomaar een lach, een wrede lach. Een lach die mij duidelijk maakte dat die mannen geen hart of ziel hadden.

Do it or dieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu