hoofdstuk 27

510 29 4
                                    

{"Je hebt ook wel gelijk,"}

Om er maar vanaf te zijn ging Hanna de volgende ochtend na haar studie meteen naar Vaclav toe. Hij had haar vanaf gisteren al de hele dag ge-appt, maar Hanna had hem een beetje kortaf afgehouden. Nergens had hij dat aan verdiend, maar ze was zo bang voor zijn reactie. Zou hij nog wel samen willen zijn met haar als zijn straks honderd kilometer bij hem vandaan woonde.

"Hé, daar ben je eindelijk." Vrolijk kwam Vaclav op Hanna aflopen. Hij wou haar een kus geven, maar ze weerde hem af.

Hij spreidde zijn handen. "Is dit om gisternacht? Zeg asjeblieft niet dat je spijt hebt Han."

"Nee nee, natuurlijk niet," Hanna haar wangen werden licht rood. "Er is iets anders."

Er viel een stilte.

"We verhuizen terug naar Hoek van Holland," gooide Hanna eruit.

Vaclav fronste. "Maar waarom?" Vroeg hij. Het was een overbodige vraag. Een paar seconden later had hij dan ook al zijn eigen vraag beantwoord. Hanna zag dat aan zijn gezichtsuitdrukking.

"We overleven het wel Han. Gewoon veel reizen met de trein, desnoods blijf je hier vaker slapen. Komt wel goed." Hij pakte beide haar handen beet.

"Je snapt het niet," Hanna schudde haar hoofd en staarde naar de punten van haar schoenen. "Ik ga vanaf nu ook daar studeren. Ik zou niet vaak kunnen komen, en een relatie op afstand is ook niet alles." Nogsteeds durfde ze hem niet aan te kijken.

"Dus... je wilt het uitmaken?"

Hanna schudde gauw haar hoofd. "Nee absoluut niet. Maar hebben we een andere keus?"

Ze zag tranen vormen in Vaclav zijn ogen. "Maar Hanna, ik kan niet zonder je. Zeker niet na vanacht," zijn stem klonk schoor.

"Ik ook niet," fluisterde ze. "We hebben nog een week, dus laten we daar maar van genieten," besloot Hanna.

Samen gingen ze op de bank liggen en keken naar Feyenoord - Heracles. Na een uurtje sprong Vaclav ineens op. "Ik heb het!" Zei hij. "Je komt gewoon bij mij wonen. Tuurlijk, dat ik daar niet eerder aan dacht."

Bij Hanna begon ook weer een beetje hoop te komen. "Maar wil je dat echt wel? Dan zitten we vierentwintig zeven aan elkaar geplakt hè. En wat nu als me ouders het niet goed vinden?"

Vaclav dacht even na. "Willen is het probleem niet," zei hij resoluut.: Het is ook geen probleem voor mij in ieder geval. Maar we moeten het inderdaad wel aan je ouders voorstellen. We kunnen het nu regelen?"

"Ik hoop zo dat het mag!" Hanna vloog Vaclav om de nek. Ze zou het geweldig vinden om hem elke dag te kunnen zien.

Hetzelfde uur nog stonden ze alweer voor Hanna's huis. "Als we geluk hebben is me vader niet thuis," zei ze. "Die zou er nog het meest moeilijk over doen om eerlijk te zijn."

Toen ze haar moeder in de keuken zag staan en zij als enige hoi terug zei toen hanna hoi riep, wist ze dat hij er niet was.

"Mam, ik wil graag bij Vaclav wonen." Hanna leunde tegen de keuken deur en Vaclav stond achter der.

Serja lachte. "Wat denk je zelf Han?"

Geïrriteerd rolde Hanna met haar ogen. "Ik meen het anders hoor mam. Rick mag ook."

"Ja, omdat Rick hier voetbalt."

"Ik ben bijna achttien, dus ik denk dat ik wel oud en wijs genoeg ben om zelfstandig te worden. Ook scheelt het veel minder gedoe qua studie ruilen en al die shit."

Serja legde haar spatel neer en zuchtte. "Je hebt ook wel gelijk," gaf ze geërgerd toe. "Dus je laat me alleen met die ouwe brombeer van een vader?" Ze trok een pruillip.

Hanna lachte. "Ik kom natuurlijk héél vaak op bezoek," overdreef Hanna.

"Ik overleg het ook wel met je vader, niks staat nog vast," deelde Serja nog even mee. Maar Hanna wist genoeg. Dit ging wel goed komen.

"Schat ik moet weer terug. Training," zei Vaclav. Hanna vond het niet erg want zelf had ze ook een afspraak. Met Faya zou ze wat gaan drinken in de stad.

"Veel plezier," Vaclav gaf Hanna een kus op haar voorhoofd, knipoogde en liep weg.

"Hier maar gaan zitten?" Faya zag wees naar het enige plekje dat ze nog zagen. Het was mega koud, en dat was dan ook de rede dat alles binnen vol zat. Iedereen zat ergens binnen lekker warm te lunchen.

Hanna en Faya stapte het koffietentje in. Ze hadden een mooi plekje bij het raam.

"Kijk eens op je mobiel," fluisterde Faya.

Hanna keek haar gefronst aan, maar pakte wel haar mobiel.

Faya: Serena zit 2 tafels naast ons. Die ene van Vasa.

Hanna kreeg het meteen stik benauwd. Hadden hun weer. Serena was de ex van Vaclav. En om eerlijk te zijn konden zij en Hanna het nooit met elkaar vinden. De tijd dat Vaclav met haar had was ook de tijd waarin Hanna hem het minste zag. Serena en Hanna lagen elkaar op geen enkel vlak.

Hanna haalde haar schouders op en probeerde zo onopvallend mogelijk schuin opzij te kijken waar ze precies zat.

Dat had ze beter niet kunnen doen. De eeuwig boze blik van Serena keek Hanna prangend aan. Een rilling schoot door Hanna's lijf. Oh wat had ze toch een hekel aan dat kind.

"Gewoon wat bestellen, laat dat wijf." Faya wuifde met haar hand en meteen was er iemand die hun bestelling op kwam nemen.

Hanna bestelde haar eeuwige munt thee en Faya een stuk worteltaart met een cappuccino.

Na zo'n half uur waren Serena en haar vriendin nog steeds niet weg. Kijken deed Hanna niet meer, en op haar gemak zat ze ook niet meer.

Net toen Hanna en Faya opstonden, deden hun het ook.

Hanna en Faya wouden weglopen en dit keer ontschoot de blik van Serena hun allebei niet.

"Is er soms iets?" Heel normaal vroeg Faya het aan Serena. Het was druk in het café, dus niemand merkte het.

"Neehoor," Serena stak haar neus in de lucht. "Behalve dan dat Vaclav toch echt beter kan krijgen dan dit mormel," ze wees Hanna aan.

Faya wou alweer wat zeggen, maar zo verstandig als Hanna was, trok ze haar mee. "Laat maar Faay," zei ze zacht. Wat had ze hier toch een hekel aan.

Faya keek haar met medelijden aan. "Niks van aan trekken Han!"


ZomerstopWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu