6. De grote vakantie

32 2 0
                                    

Vroeger keken we er naar uit, op de lagere school, zes weken aaneengesloten vrij van school, heerlijk in de zomer! In mijn herinnering was het altijd stralend zomerweer.

Met mijn vriendje ging ik dan zijn vader helpen, die boer was, met de hooibouw. Ik ging meestal naar de boerderij, om met mijn vriendje op zijn vader te wachten, die terug kwam van het koeien melken. Wij zorgden ervoor dat het paard werd uitgespannen van de melkkar en weer ingespannen werd voor de hooiwagen. Intussen ging zijn vader eten. Het paard kreeg wat haver en water.

Ook moesten wij zorgen voor gereedschap, zoals hooivorken. Voor alle zekerheid moesten we regenkleding meenemen voor als het ging regenen. We controleerde de wagen of het trapje en de laadboom goed waren vastgebonden, zodat we ze niet konden verliezen tijdens de rit. De melkbussen, die nog op de melkwagen stonden, moesten nog even in de wel achter de boerderij gezet worden om de verse melk, die meestal nog lauw was, koel te houden totdat de melkrijder ze op kwam halen. Tijdens dit werkje haalde mijn vriendje een deksel eraf en deed wat melk uit een melkbus in het omgekeerde deksel. We namen om de beurten een slokje uit het deksel. Heerlijk, vooral op de vroege morgen, en natuurlijk omdat het stiekem was. De melkspullen, zoals de zeef en de emmer, moesten schoongemaakt worden. Daarna waren wij klaar voor de hooibouw, zoals de boeren dat noemen.

Intussen was zijn vader klaar met eten. We klommen op de wagen en z"n vader sprong op de bok. Wij mochten op die leeftijd nog geen paard en wagen besturen met het oog op een bekeuring bijvoorbeeld door Labije of een van de andere dorpsveldwachters. We reden vanaf het Westeind via de Veerstoep naar zijn land. De herrie van de stalen banden van de wielen overstemde de stilte van het ontwakende dorp.

's Morgens om acht uur was het stil in de polder, die al begon bij de villa van Oosterbeek, het laatste huis van de toenmalige bebouwing van Papendrecht. Ik kan me dit nog heel goed herinneren, vooral de geur van de landerijen, kan ik me nog steeds voor de geest halen. Bij het hooiland aangekomen, mochten mijn vriendje en ik de hooiwagen met het paard ervoor besturen en van ruiter naar ruiter rijden, waarop het hooi lag te drogen!

Daarna weer terug naar de boerderij, waar we het hooi op de hooizolder gingen lossen. Als de wagen leeg was, vroeg de vader van mijn vriendje: "Gaan jullie mee voor de volgende vracht?" maar meestal hadden we geen zin meer, we bleven liever op de hooizolder spelen om spelletjes te doen of om bijvoorbeeld hutten in het hooi te bouwen. Mijn vriendje had meestal een goede smoes: "Pa, de melkbussen moeten nog naar de dijk," waarop z"n vader dan zei: "O ja, goed dat je er erg in hebt." Als we tegen de avond uitgespeeld waren, en overal juk hadden van de hooisprieten, spraken we weer af voor de volgende dag. Misschien voor andere dingen, op een boerderij is altijd wat te beleven.

Zo ging onze schoolvakantie snel voorbij, maar blijven dit leuke herinneringen!

Jan van Os

OzAffairs XXXWhere stories live. Discover now