Chapter 27

2.1K 128 6
                                    


Chapter 27

Duisternis. Leegte. Het omringt me. Het besluipt me vanaf de duisterste hoeken van de kamer. Als een panter die zijn prooi besluipt. Heel stil en voorzichtig, tot hij dicht bij genoeg is, toeslaat en de prooi geen kans meer maakt.

Ik ben accoort gegaan met Tyler's deal. Hoe dom kon ik zijn? Maar ik wil weer gewoon naar buiten. Ik mis de lucht en de geur van vers gemaaid gras. Ik mis de zonnestralen die mijn gezicht verwarmen. Ik mis alles.

Ik weet niet hoelang ik hier al ben. Misschien pas een halve dag? Misschien al wel twee dagen, of onwaarschijnlijk al drie.

Ik voel me zo moe dat ik amper het verdriet voel dat nog steeds door me heen raast. Misschien is dit wel het teken dat ik te lang wakker ben geweest en gewoon moet slapen.

Ik sluit mijn ogen. Maar hoe moe ik ook ben, de slaap komt niet.

'Je piekert te veel' zei mijn moeder altijd als ik vroeger niet kon slapen. Dan vertelde ze me verhalen waardoor ik dus niet meer nadacht over de dingen om me heen en zakte ik weg in mijn fantasie wereld. Een stekende pijn nestelt zich in mijn bui. Ik mis mijn moeder zo verschrikkelijk erg. Ik heb heimwee.

Ik heb te veel om over na te denken. Mijn hoofd explodeert bijna van de gedachten die tegen de binnenkant van mijn hoofd lijken te bonken. Bijna alsof alle verwarrende gedachten mijn helder nadenken blokkeren.

Ik knijp mijn ogen nog verder dicht. Deels om mijn tranen terug te dringen die op onverklaarbare reden naar boven gekomen waren en deels omdat het misschien helpt tegen de vermoeidheid. Natuurlijk gaat dat niet helpen maar ik ben radeloos. Het irriteert me gewoon dat ik niet weet wat ik moet doen.

"Klop klop."

Ik schrik op en zit in één ruk weer overeind. Voor mijn ogen dansen vlekken waardoor ik bijna niks kan zien.

"Ah, je bent wakker. Ik dacht al, slaapt ze nou of niet?" Zegt een stem. Het is een vrouwenstem. Het klinkt als...

"Luce?" Vraag ik verward. Met nog steeds vlekken voor mijn ogen speur ik de kamer af. Maar er is niemand. Waar komt die stem vandaan?

"Ik ben niet echt daar. Ik ben je hoofd binnen gedrongen met het laatste beetje energie dat ik heb." Nu pas valt het me op dat ze vermoeid klinkt. Tussen haar woorden door hoor je vermoeide zuchten.

"Oh" Ik weet niet wat ik moet zeggen. Hoe kan ze mijn hoofd binnendringen? Waarom roept ze niet gewoon Ryan op om help? Waarom gaat ze met het weinige beetje energie met mij praten?

"Luister goed, Ryan mag nooit maar dan ook echt nooit die deal sluiten met Tyler."

"Waarom niet?" Eigenlijk wil ik niet weten waarom niet. Vooral omdat ik wel heb ingestemt met de deal. Ik heb zo'n voorgevoel dat ik een grote fout heb gemaakt.

"Je wil niet weten wat er dan gebeurd. Beloof het me Clarice, nee, je moet het zweren." Haar stem klinkt zo... Serieus. Met zo'n 'dit-is-een-zaak-van-leven-en-dood stem'.

"Uh.. I-ik."

"Clarice, Ryan is zoals je vast hebt gemerkt één van de sterkste Vampieren op de planeet en die je ooit zult ontmoeten." Uhm correctie, er is voorspeld dat één van de eerste vampiers op de wereld me wil vermoorden dus die ga ik ook ontmoeten. "Tyler is niet te vertrouwen, als Ryan met hem gaat samenwerken grijpt Tyler alle macht. Ryan is de enige persoon waar Tyler bang voor is."

Iets in haar stem verteld me dat ze nog niet klaar is en er nog een reden op het puntje van haar tong ligt. "En?" Vraag ik aan haar om haar aan te moedigen.

"Als het waar is, als Ryan echt interesse in jou heeft, dan ga je dat verpesten zodra hij door krijgt dat je hem gebruikt. Ik kon er dan niet in slagen zijn menselijkheid terug te halen, maar jij kan dat misschien wel."

En met die woorden voel ik soort een onzichtbaar draad de verbinding tussen ons verbreken. Ze verwacht van mij dat ik dat... monster weer een beetje menselijk ga maken? Het kan mij de pot op wat hij van mij denkt!

Ik ril bij de gedachten wat ik dan allemaal moet doen om hem menselijk te maken. Moet ik hem verlieft op mij maken? Moet ik me verlieft gedragen? Want dat ik toch echt wel het laatste wat ik ben.

Ik lach om mijn gedachten. Dit is onzin. Het gaat me toch nooit lukken. Als ik het dan tenminste zou proberen, wat ik dus niet ga doen.

*

Na eindelijk in slaap te zijn gevallen werd ik gewekt door Tyler die in de deuropening stond. Hij had me verteld dat hij me ging laten gaan maar niet zonder nog even te herhalen wat ik moest doen. Ik moest Ryan overhalen om met hem samen te werken en ik kon mijn gewone leven weer leven. Klinkt voor mij als een redelijke deal.

We zitten nu in de auto op weg naar.. ja ik heb eigenlijk geen flauw idee waar we heen gaan.

"Uhm, Tyler?" Vraag voorzichtig terwijl ik mijn zweterige handen aan mijn broek afveeg.

"Ja?"

Ik adem diep in en uit in de benauwde auto. Het zweet parrelt op mijn hoofd. "Mag de arco aan?"

Ik hoor een laag gegrinnik van naast mij. En niet veel later voel ik koude briesjes in mijn gezicht waaien. "Dankje."

Het is stil. Ik kijk uit het raam. De bomen flitsen in een waas voorbij. Misschien is het gewoon beter om me gewoon buiten alles te laten. Om gewoon weg te lopen, iedereen met rust laten. Zij voeren hun kleine oorlogje en ik doe gewoon dingen die gewone tieners van mijn leeftijd horen te doen.

Maar iets in me wakkert me aan verder te gaan. Diep van binnen wil ik helemaal niet weg. Misschien had Luce wel gelijk. Dat ik moet blijven en Ryans menselijkheid terug moet krijgen. Maar hoe in godsnaam moet ik ooit Ryans menselijkheid tevoorschijn toveren? Dit heb ik zoveel malen in boeken gelezen. Eindeloze romans over het meisje dat de slechte jongen zijn goede kant naar voren brengt, omdat hij zoveel van haar houdt. Misschien is dit precies hetzelfde.

Inwendig facepalm ik mezelf. Dat is echt belachelijk.

Clarice (book I)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu