Hoofdstuk 11

43 5 89
                                    

POV Madelyne

Felix en ik dwaalden naar mijn gevoel al uren door het bos, dat ik in gedachten 'het Duisterwoud' was gaan noemen. Dat klonk cool en omschreef de sfeer in dit bos wel goed, vond ik. Felix had me verteld dat dit bos in werkelijkheid een lange elfennaam had, die hij met veel moeite kon uitspreken. En ja, elfen bestonden dus blijkbaar ook, al waren ze heel anders dan de onsterfelijk en ontzettend knappe wezens die je vaak in boeken en films zag. Ergens vond ik het ook nog jammer dat er geen knappe elfenprins op me zat te wachten, maar als de meeste elfen inderdaad zo klein en gemeen waren als Felix vertelde, viel er niets te betreuren.

Langzaam liepen we door het Duisterwoud en probeerden alle demonen te vermijden. Ergens diep in het bos hoorden we wolven huilen en ik probeerde de stem van mijn moeder erin te herkennen. Felix weigerde te vertellen wie onze ouders hadden ontvoerd, maar hoe dichter we bij de wolven in de buurt kwamen, hoe grimmiger zijn gezicht werd. Hij was een groot aantal van zijn messen kwijtgeraakt en ik wist dat hij het niet prettig vond om zo slecht bewapend te zijn. Ik had aangeboden dat hij mijn chakrams wel mocht hebben, aangezien hij er veel beter mee overweg kon dan ik, maar hij wilde dat ik ze hield, zodat ik beter beschermd was.

"We zijn er." Felix stopte voor een ruïne middenin het Duisterwoud. Meer dan een paar rotspilaren stonden niet overeind van een gebouw dat ooit een eeuwenoud kasteel moest zijn geweest. Het was overwoekerd met gras en klimplanten en zag er niet eens indrukwekkend uit.

"Wat is dit?" vroeg ik teleurgesteld.

Felix grijnsde en veegde met zijn hand een sliert klimop weg. "Een Poort, maar dan niet zo'n duidelijke als die bij ons thuis."

Toen hij meer van de muur blootlegde, zag ik waar hij op doelde. Verschillende tekens waren ruw in de stenen gekrast en ik meende dezelfde vallende ster te herkennen die ook op onze Spiegelpoort zat.

"Dit is wat in het Latijn een invisibilia porta heet, en in elfentaal een Ihévajkã. Ik denk dat jij het een Poort der Onzichtbaarheid zou willen noemen, wat zo ongeveer de letterlijke vertaling is. Het is een verborgen Poort, die je – in tegenstelling tot onze Spiegelpoort – maar naar één plek en weer terug kan brengen," legde Felix geduldig uit, alsof hij een leraar 'vreemde dingen' was.

"Aha," was mijn reactie. "En waar brengt deze Poort ons dan naartoe?"

Felix lachte mysterieus. "Wacht maar af." Zijn vingers begonnen vreemde patronen te maken op de stenen. Op het moment dat Felix het laatste symbool afmaakte en zijn hand wegtrok, begon het oppervlak van de stenen te rimpelen en verscheen een glinsterende ronde cirkel.

"Je kan nu nog terug," waarschuwde Felix me.

Ik rechtte mijn rug en hield een hand op mijn zwaard. "Ben je helemaal gek geworden? Ik laat jou niet alleen met de eer strijken!"

Felix vlocht zijn vingers door de mijne. "Nou, daar gaan we dan."

Tegelijk sprongen we door de Poort der Onzichtbaarheid en werden we opgeslokt door het glinsterende licht.

Alles leek te draaien en door elkaar te vliegen. Ik was heus wel vaker door een Poort gegaan en op den duur raakte je redelijk gewend aan de misselijkheid waarmee Poortreizen vaak gepaard ging. Maar toch klapte ik dubbel zodra we op een modderige rivierbedding landden en gooide bijna mijn maaginhoud eruit. Felix leek nergens last van te hebben en keek zenuwachtig om zich heen, alsof hij naar iets zocht maar het niet kon vinden. Al zijn spieren waren gespannen, klaar om over te gaan in een aanval.

"Ik verwachtte niet dat je er nog andere vriendinnetjes op nahield en zeker niet dat je ze mee zou nemen naar Silencia." Een meisje stond geamuseerd tegen een boom geleund. Boven haar schouder uit stak het rijkversierde heft van een zwaard en in haar opgestoken blonde haren zat een glazen dolk. Ik trok mijn wenkbrauwen op naar Felix, die beschermend voor me was gaan staan.

De MoordenaarsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu