Hoofdstuk 16

26 6 0
                                    


Clara leidde ons door het bos, dat een stuk mooier was dan het Duisterwoud. Hier zat het vol met dieren; overal floten vogels en schoten konijntjes over het pad. Een klein konijntje, dat hulpeloos met zijn pootje in een strik vastzat, bevrijdde ik. Het diertje huppelde direct angstig weg, terwijl ik het meelijdend nakeek. Voor zover ik zag, wemelde dit bos van de roofdieren, dus een heel lang leven zou het beestje niet meer hebben. Ik keek mijn ogen uit toen we het bos uit waren en een gigantische muur voor ons opdoemde. De stenen waren donker en aan de bovenkant van de muur waren de silhouetten van wachters te zien. Een enkele poort scheidde ons van wat binnen de muren was. Het enige dat ons belette naar binnen te gaan was een zwaar traliehek en ik stond op het punt een speld uit mijn haren te vissen en hem in het slot te prikken – ja, wat mensen in films altijd doen, kan ik ook – toen Clara me vastpakte en in een donkere nis naast de poort duwde.

"Wat...?" protesteerde ik, maar Felix legde een hand voor mijn mond en sleurde me dieper de schaduwen in. Hij hield me dicht tegen zich aan en tekende iets in de lucht. Zijn gefluisterde woorden gingen verloren in de mistige wind die ons omhulde. Clara had zich van ons af gekeerd en keek naar een van de wachters bovenop de muur, die een paar verdiepingen omlaag was gesprongen.

"Wat fijn dat ik jou nog zie, Clara. Ik moest van je vader doorgeven dat je meteen naar huis moest komen."

Clara draaide flirterig een losgeraakte lok blond haar om haar vinger en knipperde overdreven met haar wimpers. "Is dat zo? Dan zal ik maar meteen naar huis gaan. Kun je de poort even voor me openen?"

De wachter stamelde iets terug, zijn ogen gericht op de zeer laag uitgesneden hals van haar shirt. Ik hoorde hoe een hendel werd overgehaald en een paar seconden later ging de poort met een luid geknars open. Razendsnel kwam Felix in beweging en trok mij mee door de poort heen.

"Eerste hindernis gehaald," ademde hij in mijn oor. Ik gromde kortaf iets terug.

Silencia was veel grote dan ik in eerste instantie had verwacht. Hoge torens, waarvan ik het vermoeden had dat de spitsen van glas gemaakt waren, staken boven de huizen uit en glinsterden in alle kleuren van de regenboog. De straten waren breed en op de stoep waren mozaïeken aangebracht die de geschiedenis van de stad uitbeelden. De huizen waren in felle kleuren geschilderd en in veel tuinen merkte ik spelende kinderen op. Een bal rolde over de tegels naar mij toe en instinctief bukte ik om hem op te pakken en terug te geven aan het jongetje dat hem net per ongeluk over het hek geschopt had, maar Clara hield me tegen.

"Wat doe je? We moeten niet te veel opvallen, dus kom mee," siste ze en haar nagels drongen gemeen diep in mijn arm, toen ze me wegtrok naar een steegje. Toen ik achteromkeek, zag ik het jongetje met grote blauwe ogen naar me staren en ik glimlachte verontschuldigend. Het kind lachte niet terug, waardoor een rilling over mijn rug liep en ik me snel omdraaide.

"Hier, doe dit aan en probeer vooral die akelig scherpe cd'tjes van je te bedekken." Clara duwde een grijze mantel in mijn handen en toen ze zich omdraaide stak ik een middelvinger op naar haar rug. "Nooit mijn chakrams beledigen, trut. Nu is het oorlog," mompelde ik, zo zacht dat ze het onmogelijk kon horen. Felix hoorde het echter wel en wierp me een vluchtige glimlach toe.

Diep weggedoken in onze mantels liepen we even later door Silencia. De wegen werden hier smaller en duisterder, en de huizen waren minder mooi geschilderd dan die in het begin van de stad. Net zoals iedere stad er wel een had, vermoedde ik dat dit een sloppenwijk was. De straten waren zonder spelende kinderen en het was er bijna doodstil. Ik hoopte dat Clara ons zo snel mogelijk door de stad heen zou leidden naar de gevangenis, waar we onze ouders konden bevrijden en maken dat we wegkwam uit deze akelige stad en nooit meer terugkeren. Huiverend door ik dieper in mijn mantel toen een aantal ratten voor mijn voeten langs renden en verdwenen door een gat in de muur van een klein en vervallen huisje. Mijn hand lag constant op het heft van mijn mes, klaar om het te trekken en iemand aan te vallen. Ik had het gevoel dat er hier iets niet klopte en dat er elk moment iets kon gebeuren. Dat maakte dat al mijn spieren gespannen waren en ik constant zenuwachtig om me heen keek. Clara leek zich nergens zorgen over te maken en vertelde vrolijk wat over de stad aan Felix, die overduidelijk niet luisterde en af en toe iets terug bromde. Naar mijn gevoel leken we eeuwig door de straten te dwalen, die langzaam weer overgingen in duurdere wijken, waar weer kleurrijke mozaïeken op de stoep waren aangebracht. Uit verveling besloot ik de afbeeldingen eens te bekijken. Ik had al gemerkt dat op veel tekeningen een jong meisje stond afgebeeld, gezeten op een groot paard en met een lange boog in haar hand. Op dit tafereel stond ze tegenover een gigantisch schaduwwezen, dat brandende oranje ogen had en grote vliesachtige vleugels, een beetje als een vergrote versie van het monster dat ik vanmiddag in mijn slaapkamer had aangetroffen.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jul 16, 2017 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

De MoordenaarsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu