VENICE
"Nee!" gilde ik. "Nee, je mag niet dood! Niet nu!" Ik boog me over zijn verwonde lichaam. Ik voelde zijn zwakke ademhaling in mijn hals. "Ik heb je nodig," zei ik.
Uit frustratie sloeg ik hem in zijn gezicht. De klap galmde zacht in door de ruimte. Ik deed mijn best om niet te huilen, wat natuurlijk niet lukte. Tranen lieten natte strepen achter op mijn wangen. Zijn lichaam bleef levenloos op de grond liggen. Zijn zwarte vleugels losten langzaam op in zwarte mist.
Ik had niet gehuild sinds groep zeven. Huilen was een teken van zwakte, maar nu kon het me niet zoveel schelen. Oliver was de rede waardoor ik me sterker voelde. Zonder hem voelde ik leeg, alsof mijn ziel uit mijn lichaam was gerukt.
Ik deed mijn best om me te herinneren wat mijn moeder me had verteld. Ze had het altijd over helende gaven van heksen. Ik dacht altijd dat het een verhaal was, maar ik heb ook nooit in weerwolven en vampiers geloofd.
Ik probeerde elk deel het verhaal zo goed mogelijk te herinneren, met alle kleine details.
Ik legde mijn handen voorzichtig op Olivers bebloede borstkas. "Werk alsjeblieft," fluister ik tegen mezelf.
Ik concentreerds me, maar er gebeurde niks. Oliver blies zijn laatste adem uit en ik voelde zijn lichaam duidelijk verslappen. Een schreeuw van wanhoop verliet mijn keel.
"Waarom kan je nou nooit verdomme meewerken!" snikte ik. Ik tilde zijn lichaam een stukje op en liet mijn tranen op zijn shirt vallen. "Waarom was je zo dom om een fucking demon op te roepen," fluisterde ik, bijna onhoorbaar.
Ik haalde mijn hand door Olivers blonde krullen, die nu rood waren door al het bloed. Ik onderdrukte de neiging om nog een keer te schreeuwen.
Achter me klonken voetstappen, die steeds dichterbij kwamen. Ik stond op en draaide me dreigend om. Ik ontblootte mijn tanden naar het figuur dat voor me stond. Toen ik Ashtons oceaanblauwe ogen ontmoette, trok ik het niet meer.
Ik sloeg Ashton in zijn maag en gaf hem vervolgens een trap tegen zijn schenen. "Jij vieze teringlijer! Waar was je!" Mijn hand vloog langs zijn kaak. "Waarom was je er verdomme niet!" Toen viel ik huilend tegen hem aan. Ik greep zijn shirt stevig en liet al mijn woede en verdriet los.
"Stil maar, Ven," fluisterde hij. Zijn stem was zacht en geruststellend. Hij aaide me troostend over mijn hoofd. "Wat is er gebeurd."
Mijn vuist maakte contact met zijn kaak. "Zie je dan niet dat hij dood is!" snauwde ik boos. Mijn wangen waren inmiddels helemaal rood van woede en door mijn gejank.
Hij wreef over zijn pijnlijke kaak, die langzaam een ziekelijke combinatie van blauw en paars werd. "Sorry," zei hij. "Van nu en van eerder. Ik ben gewoon bang dat er iets gebeurd met jou, aangezien pap en mam en nu niet zijn." Hij keek beschaamd naar de grond. "Sorry. Het woord klinkt zelf al verkeerd in mijn mond. Het is onnatuurlijk."
Ik staarde hem recht in zijn ogen aan. "Ash, ken je dat verhaal van mama nog. Die over die heksen met helende vermogens. Waarschijnlijk was mam daar dus een van, voordat ze vampier werd. Misschien hebben wij die krachten van haar overgenomen."
Onzeker keek hij naar zijn voeten. "Ik denk dat we het kunnen proberen."
"Oké, leg je handen op Olivers borst," beval ik hem.
"Dit is zo ongemakkelijk," mompelde hij. "Veel te veel lichamelijk contact."
"Hou je kop," snauwde ik. "Nu was er iets over wilskracht." Ik veegde een verdwaalde pluk van mijn staart achter mijn oor. "Je moet denken aan je diepste verlangen en je mooiste herinneringen. We kunnen daardoor wel een thelepatisch connectie krijgen."
JE LEEST
De Moordenaars
FantasyDit boek is een vervolg op het boek De Overlevers, maar je kan het begrijpen zonder het eerste deel te lezen. Zes kinderen hadden een vrij normaal leven, als je even wegdacht dat ze in een ondergrondse Koepel woonden. Als ging prima, totdat hun oud...