Hoofdstuk 4: volger van de ster

728 61 12
                                    

Hoofdstuk 4

‘Hoe ben je een Grijze Jager geworden?’

Niet lang nadat we de haven waren uitgevaren had Hal bevolen om de zeilen te hijsen, en aangezien de wind uit een directie kwam en er verder geen complicaties waren kon er door de crew een gesprek gevoerd worden.

‘Dat is best een raar verhaal eigenlijk,’ moest ik toegeven. Jesper spoorde me echter aan om door te gaan, dus dat deed ik.

‘Ik was op een van mijn vele trektochten en na lange tijd kwam ik weer terug in mijn geboortestad in het leen Redmont.’

Het moment dat Will me mijn katapult teruggaf voelde net als gisteren, maar tegelijkertijd voelde het alsof het uit een ander leven kwam. Het was een raar gevoel.

‘Daar kwam ik eigenlijk toevallig Will, mijn mentor, tegen. Ik ging er toen vandoor want iedereen is eigenlijk een beetje bang voor Grijze Jagers, maar later kwam ik een paar dieven tegen. Ze hadden het niet zo op pottenkijkers en ze probeerden allemaal zo snel mogelijk bij mij te komen om me te vermoorden.’

‘Tegen de tijd dat ik er een of twee had weten uit te schakelen met mijn boog waren de anderen al zo dichtbij dat ik zo goed als dood was. Ik verstopte me achter een boom en verwachtte dat het ieder moment fout zou gaan, maar er gebeurde niets.’

Ik beschreef hoe ik achter de boom had staan wachten maar hoe er niets was gebeurd, en hoe Will opeens verscheen toen ik vanachter de boom tevoorschijn kwam.

‘Toen vroeg hij me of ik zijn leerling wilde worden. Tot op de dag van vandaag weet ik eigenlijk nog niet helemaal zeker waarom hij me heeft gevraagd, maar ik denk dat hij iets in me zag of zo. En zoals jullie wel snappen heb ik zijn aanbod geaccepteerd, want anders zat ik hier nu niet.’

De crew knikte dat ze het snapten, en toen vond ik dat het mijn beurt was om iets te vragen. Ik was al begonnen met hoe de bemanning was ontstaan, en toen hoorde ik een heel verhaal over broederbanden en nog veel meer, veel informatie die ik nog eens een keer beetje bij beetje op een rijtje zou moeten zetten. De meisjes hadden zich afzijdig gehouden in dit gesprek, en nu wilde ik meer over hen weten.

‘Hoe zijn jullie bij de broederband gekomen?’ vroeg ik. Ik wist niet zeker of je het nou nog steeds een broederband noemde, en of het wel een broederband was nu er ook twee meisjes inzaten, maar aangezien niemand me verbeterde ging ik ervan uit dat het gewoon goed was zo.

Het meisje met het lange, bruine haar dat ze in een staart had ging eerst. Als ik het me goed herinnerde heette ze Lydia.

‘Ik kom niet uit Skandia. Ik kom uit een dorp, Limmat, waar ik met mijn grootvader heb gewoond. Daar woonde ik tot op de dag dat Zavac met zijn piraten het dorp overviel om de edelstenen die wij delven te stelen. Hij is hierbij om het leven gekomen.’

Het was even stil op het dek terwijl de Reigers terugdachten aan die dag. Omdat ik er natuurlijk niet bij was geweest dacht ik niet aan die dag en zat ik daar een beetje voor me uit te staren om niet volledig uit de toon te vallen.

‘In ieder geval,’ doorbrak Lydia de stilte. De crew was haar dankbaar en ik ook. Ik begon me al aardig opgelaten te voelen.

‘Ik belande op deze boot omdat de jongens dus achter deze Zavac aanzaten. Ik ben met ze meegegaan om ervoor te zorgen dat Zavac zijn verdiende loon zou krijgen, wat ons is gelukt. Daarna ben ik eigenlijk gebleven.’

Aan het einde van het verhaal verschenen er een glimlach op de gezichten van een paar van de Reigers. Je kon goed zien dat ze blij waren met de toevoeging van Lydia aan hun crew. Of ze waren blij dat ze die Zavac hadden verslagen. Waarschijnlijk allebei.

Nog lang niet de leraar (Boek 2)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu