Hoofdstuk 27: chaos

377 35 10
                                    

Hoofdstuk 27


Het was chaos in de centrale hal. Complete chaos.

Overal om me heen zwaaiden bijlen en vlogen projectielen en zoefden zwaarden. Het was bijna onmogelijk om de individuele Reigers te ontdekken in de wervelwind aan aanvallen en verdedigingen, stoten en pareren. Het feit dat de meeste mannelijke Skandiërs lang haar hebben, en de meisjes ook, hielp niet bepaald.

Vraag me niet hoe, maar opeens stonden Halt en Will naast me. Hun boeien waren doorgesneden en ik begreep nu waarom Will me had aangespoord om Marcus aan de praat te houden. Ze hadden een geschikt moment nodig gehad om te ontsnappen.

Geschikter dan een losgeslagen Skandische oorlogsmachine was er geloof ik niet, want de ene na de andere wachter viel neer. Ik staarde er met open mond naar, en bijna drong de vraag van Will niet tot me door. 'Wie zijn dit?' vroeg hij, duidelijk net als ik onder de indruk. 'Dit zijn de Reigers,' antwoordde ik, wat waarschijnlijk niet veel duidelijkheid verschafte.

Het liefst was ik Will om de nek gevlogen en zouden we zo gestaan hebben, minuten lang. Daar was echter geen tijd voor, en de situatie was er niet naar. We moesten de Reigers helpen. We moesten Marcus stoppen. We moesten Erak vinden. We moesten Oscar vinden.

Een haastige knuffel kon er nog wel vanaf, voordat ik op zoek ging naar een mogelijk wapen. Dankzij de wachters had ik het voor het uitkiezen en ik kwam na even zoeken uit op een Saksisch mes dat ongeveer even groot was als het mijne. Het lag dan misschien niet zo fijn in de hand als mijn eigen mes dat wel deed, maar ik realiseerde me maar al te goed dat ik blij moest zijn dat ik überhaupt een wapen had.

Toen ik omhoog kwam van mijn gehurkte positie leek de strijd gestreden. De wachters lagen allemaal languit op de grond, en de Reigers stonden nog overeind. Toen ik Rim zag moest ik met haar praten. 'Rim!' riep ik. De Reigers hielden meteen op met hun kleine overwinningsfeestje. 'Malin! Hij werkt samen met Marcus, vertrouw hem niet!'

Precies op dat moment kwam Malin binnen, gevolgd door een groot groep mannen, elk tot aan de tand bewapend en bepantserd. Of, nou ja, voor zoverre Skandiërs doen aan bepantsering. Ze droegen in ieder geval allemaal van die gehoornde helmen die Skandiërs zo waardeerden. Mij leek het maar onpraktisch, zo'n enorm gewicht op je hoofd. Dat bracht je toch uit balans?
Toen schreeuwde Malin een strijdkreet die de Reigers pijnlijk goed leken te kennen. 'Eropaf!' De mannen van de wacht praatten Malin na alsof ze zijn echo waren en ze stormden de ruimte in. De Reigers waren in de minderheid en het was duidelijk dat ze de mannen geen pijn wilden doen. Het duurde echter niet lang voordat ze zich realiseerden dat als Malin had geweten van een plan, deze mannen dat waarschijnlijk ook wel deden. Ook al hadden ze geen idee wie Marcus was, of wat er met dit plan bedoelt werd, hun overlevingsinstinct werd aangewakkerd en voor ik het wist was iedereen in een hevig gevecht verwikkeld.

Halt en Will hadden ieder verschillende soorten wapens gevonden. Will's korte zwaard bleek uiterst effectief, en ik had nooit geweten dat Halt zo goed was met een speer. Of tenminste, de punt ervan. Op zijn knie had hij de schacht ergens op drie kwart afgebroken en gebruikte nu alleen de verzwaarde punt en een kort handvat om het gevaarlijke wapen als een soort zwaard te gebruiken. Het zag er nogal angstaanjagend uit.

Net toen ik me wilde mengen in het gevecht schoot er een flits van groen voorbij. Zo snel als ik kon draaide ik me om en ineens stond ik oog in oog met Marcus. Een gevaarlijke glinstering was in zijn ogen te zien, en onbewust pakte ik het heft van mijn mes iets steviger vast.

'We ontmoeten elkaar weer.' Zijn stem was moeilijk te horen over het razende gevecht achter me, maar toch was het voor mij meer dan duidelijk. Hij trok twee messen uit zijn dubbele schede en ik merkte dat hij het Saksische mes van net weer terug had. Er kleefde nog steeds bloed aan van de slaaf die hij had gedood.

'Je vroeg eerder waarom ik Skandia gekozen had. Het leek me meer dan eerlijk om terug te komen en je een antwoord te geven op je vraag.' Hij deed een uithaal, die ik moeiteloos met het mes pareerde. Ik wilde eigenlijk meteen in de tegenaanval, maar daardoor zou een groot gedeelte van mijn lichaam onbeschermd zijn. Met een mentale zucht vervloekte ik het werpmes dat ik niet in mijn hand had.

'Je bent alleen teruggekomen omdat je wist dat er een heel leger met je mee zou gaan,' bracht ik ertegenin. 'Lafaard.'

Zijn ogen spoten vuur van woede. 'Hoe durf je,' aanval, 'om mij,' afwering, 'een lafaard,' aanval, 'te noemen!' Te laat realiseerde ik me dat zijn aanval een schijnbeweging was, en het werpmes doorkliefde de stof van mijn shirt. Gelukkig bleef het hier bij, en naast een klein schrammetje had ik niks.

'Omdat dat precies is wat je bent,' wierp ik ertegenin. Ik viel uit en mijn eerste tegenaanval, ook al werd hij afgeweerd, was een feit. 'Je durft niet alleen tegen een klein meisje van nog geen zestien te vechten. Als dat niet laf is, dan weet ik het ook niet meer.'

Marcus ging volledig door het lint. Zijn aanvallen waren niet langer gecontroleerd, ze vlogen me nu als bliksem om de oren en er leek geen einde aan te komen. Toen, gelukkig voor mij, wist hij te bedaren en nam de snelheid en willekeurigheid van de aanvallen af. 'Ah, waar zijn mijn manieren,' zei hij, een verontschuldigend lachje op zijn lippen dat oh zo duidelijk nep was. 'Ik heb de vraag nog steeds niet beantwoord.'

Zonder op een reactie van mij te wachten begon hij meteen te vertellen. De houwen kwamen nog steeds, maar in een stuk minder rap tempo dan eerst. Het was duidelijk dat hij moeite moest doen om zich te concentreren op het verhaal en op zijn aanvallen, en ik realiseerde me maar al te goed dat ik dat in mijn voordeel kon gebruiken. Als ik nou lang genoeg zou wachten totdat hij midden in een of ander verhaal zat...

'De keuze voor Skandia was een makkelijke. Toen ik overgeplaatst zou worden naar het buitenland, moest dit natuurlijk een land zijn dat geallieerd was met Araluen. Picta was buiten kwestie, gezien de gevechten rond de grens, en ik zou het niet laten gebeuren dat ik in Celtica ondergebracht zou worden. Zelfs na de dood van mijn vader enkele jaren geleden zijn er nog steeds mensen die zich mij herinneren, en ik had geen zin in herkenning.

'Een van de overgebleven landen was dus Skandia. Het was maar al te makkelijk om ze in de goede directie te sturen om me daar heen te laten gaan. Het plan was om vanuit Skandia te hergroeperen en Araluen weer binnen te vallen. Dat alles werd op touw gezet om jou te vinden. Je snapt mijn verbazing toen ik hoorde dat je hier heen kwam. Allison Hordeen, zo in mijn schoot geworpen, met een strikje erom!'

Ik voelde me misselijk. Ik wilde dat hij op zou houden met praten, maar tegelijkertijd realiseerde ik me ook dat het moment dat hij op zou houden, mijn kans verkeken zou zijn. Ik moest alert blijven, ik moest blijven vechten. Het zou niet lang meer duren voordat hij een steekje zou laten vallen.

'Dit alles, hier,' hij maakte een groot gebaar om zich heen met het werpmes. Ik maakte een uithaal op zijn onbeschermde flank, die hij helaas pareerde. 'Dit alles komt door jou. Als jij er niet was geweest had dit niet gehoeven. Als jij er niet was geweest was dit niet gebeurt.'

Houd je mond, denk ik. Houd je mond, houd je mond, houd je mond...

'Ik heb het niet makkelijk gemaakt voor de Skandiërs de afgelopen tijd. Een avondklok waarbij ze na het donker niet meer buiten mogen zijn. Wachters die de hele dag lang patrouilleren. Natuurlijk zijn de regels zwaar aangescherpt, net als de straffen.'

Opeens schoot de Renger weer door mijn hoofd. Het houten waarschuwingsteken was niet bedoelt als waarschuwing voor op zee, maar voor op land. De Renger had gewaarschuwd voor een valstrik, en wij waren er met open ogen ingetrapt.

Marcus bleef praten, en terwijl hij dat deed hief hij zijn messen in de lucht. Hij bracht ze neer, allebei in plaats van een, en opeens zag ik een duidelijk gat in zijn verdediging. Midden in zijn zin hield hij verschrikt zijn mond. Het mes boorde zich een weg zijn borst in, vlak bij zijn hart.

Even keek hij me verschrikt aan. Die grote blauwe ogen die precies leken op die van mij vulden zich met angst. Angst en ontzetting. Toen viel hij achterover. Zijn lege ogen staarden omhoog naar het plafond. Marcus was niet meer.

Nog lang niet de leraar (Boek 2)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu