23.

1.1K 51 9
                                    

Het was woensdag. De week passeerde langzamer dan normaal. Eva en Wolfs gedroegen zich afstandelijk. Het was geforceerd, ongemakkelijk zelfs. Ze spraken enkel over werk en deden dat met een zakelijke ondertoon in de stem.
Die dag hadden ze de opdracht gekregen om een huis te observeren. Niet de leukste klus die er was, maar ook niet de vreselijkste. Behalve nu. Voor het eerst wenste Eva simpel, saai en routinematig bureauwerk te doen. Alles om deze klus, die veel te lang leek te duren, over te kunnen slaan.
Eva was dan ook blij geweest toen ze de auto uit kon om lunch voor hen te halen. Alsof ze eindelijk, na uren stil te hebben gezeten, weer adem kon halen. Weer vrijheid, zonder bij de keel gegrepen te worden door de akelige sfeer in de auto.
Bij een knus broodzaakje een paar straten verderop haalde Eva twee belegde broodjes, een flesje water en een flesje chocomel. Extra langzaam liep ze terug richting hun geparkeerde wagen. Zonder begroeting stapte ze in aan de bijrijderskant van het vierwielig voertuig. Ze drukte haar partner een broodje en het flesje water in handen.
"Lekker, dankjewel", mompelde hij dankbaar.
Eva zei niets terug, ze knikte enkel.
Wolfs lichtte de bovenkant van de bruine ciabatta op, om te kijken wat ertussen lag. Carpaccio, rucola, pesto, geitenkaas en pijnboompitten. Goedkeurend nam hij een hap en kauwde luid.
Normaal zou Eva er iets van gezegd hebben, maar ditmaal nam ze er de moeite niet voor. Ze schoof de irritatie van zich af en richtte zich op haar eigen lunch.
Toen Wolfs zijn harde broodje op had schoof hij de broodkruimels van zijn broek en propte het lege zakje van zijn broodje in het bakje in zijn deur. Het halfvolle flesje water gooide hij op het dashboard.
Wolfs keek zijn partner aan die van haar chocomel dronk. Hij schraapte zijn keel.
"Over het weekend", begon hij. Er viel een stilte en hij slikte. "Heb je nog..." Wolfs sprak niet verder, wist niet goed hoe hij het moest verwoorden.
Eva keek hem vragend aan, ze begreep niet waar hij heen wilde.
Wolfs staarde door de voorruit naar buiten en tikte met zijn vingers op zijn bovenbeen.
"Weet je zeker dat je niet zwanger bent?" vroeg hij voorzichtig, fluisterend zelfs.
"Ja", antwoordde ze resoluut, enigszins bot misschien. Daarna verzachtte haar blik.  "Tenminste, ik ben er voor 99 procent zeker van", voegde ze eraan toe.
Wolfs knikte voorzichtig. Zijn hoofd draaide een kwartslag om haar weer aan te kijken.
"Maar die ene procent, die..." Wolfs zuchtte. Hij wist niet wat hij wilde zeggen, wat hij kón zeggen. Hij wilde zekerheid. Hij wilde niet dat zijn leven nog meer op zijn kop zou staan.
Eva sloeg haar ogen neer.
"Zou je het zo erg vinden om een kind van mij te krijgen?" Het floepte er plots uit. Het was helemaal niet haar bedoeling om dit hardop te zeggen.
"Eef", zuchtte Wolfs. Hij legde zijn hand op haar bovenbeen; iets te hoog op haar bovenbeen. "Daar gaat het nu toch niet om?" Hij vond dat ze het onderwerp niet moest verdraaien. De twee dingen hadden niets met elkaar te maken. Hij wilde gewoon de bevestiging hebben dat er niets aan de hand was, hij wilde gewoon de zekerheid hebben.
Eva reageerde er niet op. Ze staarde star voor zich uit. Emotieloos met haar lippen op elkaar geperst.
"Wanneer weet je wel zeker dat het niet zo is?" vroeg Wolfs verder.
"Ik moet volgende week ongesteld worden", antwoordde Eva zacht. Ze vond zijn blik en haar uitdrukking verzachtte. "Ik laat het je weten", beloofde ze hem.

Ontering [Flikken Maastricht]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu