Hoofstuk 3

19 3 0
                                    

Het is een weekje later en we zitten in de les rekenen. Over een paar dagen moeten we een rekentoets maken maar voordat dat kan, moet je eerst andere opgaves afhebben. Het probleem is alleen dat ik er geen snars van snap. Hoe vaak de docent het ook uitlegt, het komt gewoon niet binnen. En als ik het dan snap, kan het zo zijn dat ik het de volgende dag weer vergeten ben.

Niels heb ik de afgelopen week maar een paar keer gezien. Wel heb ik ontdekt dat hij weleens naast mij les heeft. Elke keer als we hem tegen komen, deelt iedereen even mee datie net langs kwam. Alsof ik dat zelf niet zag..

Vandaag maken we een proeftoets van rekenen. Ik lees de vragen, maar bij veel heb ik geen idee wat ik moet doen. Na de laatste vraag komt het cijfer in beeld. "Ja what the fack! Een 1!" roep ik verontwaardigd door de klas. "Eva! Zulk taalgebruik hoef ik niet te horen in mijn les!" De tranen springen in mijn ogen.

Het maakt me zo moedeloos dat het me gewoon niet lukt! "Je hebt nog wel even de tijd, probeer het nog maar een keer."

Met tegenzin begin ik opnieuw. Niet dat het me nu beter afgaat.. Ik slik de 'wtf' uitroep in, als er weer een 1 staat. "Hoe kan dat nou?!" "Laat het me nog een keer uitleggen." "Nee dat helpt toch niet."

Boos staar ik naar mn scherm. De docent komt aangelopen en gaat naast me staan. "Probeer het nog een keer." "Ja en dan? Echt zak er maar in allemaal."

Ik schuif mijn stoel hard naar achter en loop naar de deur. Het voelt heerlijk om hem hard dicht te slaan. Ondertussen komen de tranen al over mijn wangen van boosheid. Het frustreert me gewoon!

Ik loop naar de wc en kijk in de spiegel. Het is duidelijk te zien dat ik huil. Ik snuit even mijn neus en loop dan de wc weer uit.

Blijkbaar had iemand anders ook net het idee om daar te lopen, want ik bots tegen iemand aan. Langzaam kijk ik omhoog en ontdek met een schok dat het Niels is!

"S-sorry," stotter ik, terwijl ik duidelijk voel dat ik moet blozen. "Geef niet, tis ook mijn fout." Ik wil langzaam weglopen, maar hij houdt me tegen.

"Waarom huil je?" "Ik huil niet," verdedig ik mezelf. "Jawel," zegt hij volhoudend.

Ik buig mijn hoofd en waag het niet om hem aan te kijken. "Het is heel stom," zeg ik zachtjes. "Waarom? Je kan er toch niks aan doen dat je moet huilen? Soms moet dat nou eenmaal, daar zijn tranen voor."

Ik glimlach voorzichtig. "Nou ehm.." Ik moet nog meer blozen als hij mijn kin optilt. Kon ik nog erger blozen?

"De rekentoets lukt me niet, ik werd er kwaad om." Een glimlach komt om zijn mond. Lacht hij me uit?

He is perfectWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu