25.

1.1K 49 0
                                    

~ 3 weken verder ~

Ik word wakker in een witte kamer. Ik kijk om mij heen en zie dat het een soort labratorium is. Er staan overal drankjes, spuiten en nog andere chemische spullen. Ik hoor iemand mijn kamerdeur openen, hopend dat het iemand is die ik ken. Maar nee, er staat een man in de kamer die ik van gisteren zelden herken. Hij komt naar mij toe gelopen. 'Kijk eens aan, Taylor Walter, het wonderkind van de beste spionnen, hier opgesloten in een kamer en eindelijk wakker' zegt hij lachend. Ik sta op van mijn bed en ga recht voor hem staan. 'Wat wil je van me?' vraag ik. 'Ik wil niks van je, ik wil je dood. Helaas wilt mijn baas je levend hebben' zegt hij en hij sleurt mij mee. Hij duwt mij in een kamer.

Na een kwartier komt er een man van rond de 30 aanlopen. 'Gegroet Taylor' zegt hij. Ik knik alleen en zeg verder niks. Hij gaat zich op een stoel zitten tegenover mij. 'Waar heb jij mij levend voor nodig?' vraag ik. 'Voor mijn spionnen school Taylor, ik wil dat je naar mijn school komt' zegt hij. Ik begin te lachen. 'En jij denkt dat ik nadat je mij hebt ontvoerd naar jouw rot school kom, laat me niet lachen' zeg ik. Hij kijkt me woedend aan.

Hij staat woedend op en vloekt naar mij. 'Je komt naar mijn school!' schreeuwt hij. Ik schud mijn hoofd. Hij pakt een zweep en slaat mij op mijn rug. Ik kreun van de pijn. 'Ik. Ga. Niet. Naar. Jouw. Verdomme. School' zeg ik en hij slaat mij nog een keer. Ik val op de grond en ik krijg nog een slag in mijn rug. En nog een. Ik verga van de pijn. Hij geeft me een schop in mijn zij en pakt mijn hoofd vast. 'Zeg het Taylor, zeg het'

'Nooit' zeg ik terug en meteen heb ik weer een zweepslag te pakken maar dit keer iets onder mijn nek. Ik hap naar adem en met al mijn kracht pak ik zonder dat hij het ziet een grote spuit van de kast. Ik kruip naar zijn been toe en steek de spuit in zijn been. Hij zakt op de grond en ik steek de spuit in zijn andere been. Ik sta op met de kracht die ik nog heb en loop over hem heen. Ik loop naar de deur. Net als ik het slot wil omdraaien voel ik een naald  in mijn been gaan waar de schotwond zit. Ik schreeuw van de pijn en zie de grote hoeveelheid bloed uit de wond komen, maar ik houd me sterk en draai het slot om. Ik strompel naar de dichtstbijzijnde nooduitgang en maak de deur open.

Ik loop naar buiten. Ik sta op een grote berg die over een bos uitkijkt, die nooit lijkt de stoppen. Ik strompel wat verder en probeer een afdaling af te gaan. Ik ben blij dat ik mijn rugzak met alle spullen, waaronder twee kleine mesjes en één grote mes, mijn telefoon, een lang touw en nog andere spullen had meegenomen naar dat kamertje en dus nu ook meeheb.

Ik strompel nog iets verder, en ga een kleine afdaling af waar ik even buk. Ik loop alleen in een lang, groen shirt rond. Ik maak mijn rugzak open en ik zie dat ik een reserve outfit heb meegenomen. Ik haal de kleren eruit. Gelukkig is het niet de outfit waardoor ik meteen op een terrorist lijk. Ik trek het groene shirt uit en trek meteen het t-shirt en het jasje aan. Voordat ik mijn broek aantrek doe ik snel nieuw verband om mijn schotwond. Ik trek mijn broek aan en nieuwe schoenen. Ik stop het shirt in mijn rugzak en drop het even later ergens anders. Zodat als ze mij gaan zoeken de andere kant opgaan.

Ik zie in mijn arm een blauw lichtje knipperen dat ik eerst nooit had. Ik maak met een klein mesje een kleine snee en haal het eruit. Het blijkt een zender te zijn, maar het zijn niet onze zenders want die zien er anders uit. Ik gooi het zendertje weg en pak het verband weer uit mijn tas. Ik bind het om het gat. Ik loop de afdaling verder af en uiteindelijk kom ik bij een kleine waterbron. Ik pak mijn fles uit mijn rugzak, ik stop hem in het water en laat het water in mijn fles stromen. Als de fles vol is draai ik de dop erop en stop hem weer terug in mijn tas. Ik was mijn gezicht met het water en loop weer verder.

Als ik moe begin te worden en mijn been weer pijn gaat doen, stop ik even en plaats mezelf op de grond. Ik pak mijn telefoon uit mijn jaszak en kijk of ik al bereik heb, niets.

Ik loop naar een tijdje weer verder, het begint al donker te worden. Ik zak opeens een beetje door een gat. Ik trek mezelf eruit en schuif de bladeren weg. Het is een grot. Ik maak een fakkel en steek hem aan met mijn aansteker. Ik glijd de grot in. Hij is niet groot, maar gelukkig groot genoeg om er een paar uurtjes in te slapen. Ik leg een paar grote bladeren voor de ingang en maak de fakkel uiteindelijk uit. Ik gebruik mijn rugzak als kussen. Ik val uiteindelijk in slaap.

-

Het InternaatWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu