Zeemeerminnen en zandfonteinen

103 13 1
                                    

'Wat bedoel je met dansen?', vroeg Thomas verward. Ze toonde de letters uit het boek. Maar zo te zien begreep hij het niet. 'Ik zie helemaal niets?', zei hij vreemd. Nu begreep ze waarom de pagina's eerst leeg waren. Alleen zij kon het boek lezen. Waarschijnlijk hadden de letters eerst tijd nodig om te verschijnen voor haar.

'We moeten vuurvliegjes opwekken met de tijgerdans.', zei ze.

'Maar dat gaat alleen bij geliefden? We moeten Lucas zoeken.', zei Thomas.

'Ik heb ruzie met hem, weet je nog?'

'Dan moeten we het maar proberen zeker?', zei hij terwijl hij haar handen vastnam. Ze voelde hoe hij bibberde. Ook zijn gezicht leek zenuwachtig. Zachtjes draaiden ze rond in haar donkere kamer. Ze kon nog net zijn ogen herkennen. Een woeste wind waaide haar kamer binnen. Tot haar verbazing vloog een zwerm vuurvliegjes binnen. Hoe kon dat? Alleen geliefden die voor elkaar gemaakt waren konden vuurvliegjes opwekken. Lucas zou haar vermoorden als hij dit wist. Uit paniek loste ze zich van hem. Zijn zielige ogen keken haar aan. Hij had duidelijk niet de juiste gedachte als haar. Maar dat kon toch niet? Hij was samen met haar beste vriendin?

'Ik weet niet wat ik moet zeggen.', zei hij.

'Hoe komt dit? Ik ben samen met Lucas, jij met Tina? Oké ik voorlopig even niet en jij ook niet. Maar dan nog.'

Maar midden in haar zin voelde ze zoete lippen op de hare. Ze wist dat ze moest weigeren maar ze kon het gewoon niet. Zijn lippen voelden ruwer en haar handen grepen naar zijn nek. Adrenaline stroomde door haar aderen. Dit voelde anders dan bij Lucas, misschien zelfs beter. Ze wiste snel de gedachten en ook Thomas trok terug.

'Niemand mag dit weten.', zei Lieze bibberend. De kou kwam terug en ze wilde klappertanden maar dit was niet echt het juiste moment.

'Beloofd. Maar we hebben andere dingen te doen.'

De vuurvliegjes zweefden gevangen in haar kamer. Ze sloot vlug haar raam en nam een doos uit haar kast. Samen met Thomas plukten ze er een stuk of tien uit de lucht.

'We moeten nu naar een plek waar een godin ooit is geweest. Maar ik heb alleen nog maar een godin in mijn gedachten ontmoet.'

'Sirene is een keer langs geweest bij je moeder. In haar bureau op Felidi.'

'Dan moet we daar zo vlug mogelijk heen.'

Samen renden ze tussen de scherven glas door. Vlug had Lieze haar boek onder haar trui gestopt. Ze wilde niet dat het nat werd. Buiten hoorde ze dan ook licht gedruppel. Onzeker wreef Lieze over haar armen. Wat moest ze nu doen? Ze had even met het lief van haar beste vriendin gekust. Maar het ergste van al was dat ze bleken voor elkaar gemaakt te zijn. Niet alleen Thomas maar ook Lucas. Het liefst van al wilde de doos met vuurvliegjes door elkaar schudden. Gewoon om hun de schuld te geven. Maar zin had het niet. Ze naderden de voordeur en een koude avond bries vloog de gang in. Ze omarmde zichzelf en probeerde het warm te krijgen. Haar jurk was niet bepaald bestand tegen de kou en al zeker niet tegen de regen. Thomas draaide zich om en zag haar bibberen. Snel trok hij zijn jas uit en bood hem haar aan. Maar ze weigerde. Liever kou hebben dan gevoelens opwekken bij Thomas. Zachtjes draaide hij zich terug om en wandelde voorop. Dit zou een lange nacht worden...

De hele weg had Thomas geen woord gezegd. Het was een akelige stilte. Alleen de wind maakte zachte spookgeluidjes. Thomas maakte de deur open en glipte naar binnen. Het was donker en Lieze dacht dat ze twee lichtgevende ogen herkende. Maar toen ze knipperde, waren ze weer weg. Ook Thomas leek iets gezien te hebben, maar hij wuifde het weer weg. Hij knipte het licht aan en liep behoedzaam door de gangen. Lieze liep achterop. Haar hart klopte in haar keel. Ze had eigenlijk al lang spijt aan waar ze begonnen was. Voor haar stopte Thomas plots. Uit schrik sprong Lieze achteruit en net op tijd kon ze haar gil bedwingen. 'Hier is je moeder haar bureau.', zei Thomas die de klink naar beneden haalde. Een groot blauw licht verlichtte plots de kamer. Lieze sloot meteen haar ogen maar was te nieuwsgierig naar wat er gebeurde. Voor haar stond een godin met haren van goud. Schelpjes rinkelden langs de kanten van haar blauwe kleed.

'Lieze, ik kom je halen. Ik heb nog twee uitverkorenen nodig buiten jou. Ik zal tot je spijt moeten zeggen dat je vriend hier moet blijven. We gaan je moeder en Tigré bevrijden.', zei de godin.

'Wie bent u?', vroeg Lieze verbaasd.

'Godin van Neptunus, de zeemeerminnen en de zeehelden. Ik ben Sirene.'

'U bent degene die alle uitverkorenen bijeen wilt halen om jou planeet te redden van Theodor?', vroeg Lieze.

'Jazeker, en Theodor loopt hier in het gebouw rond. Ik wilde hem tegenhouden maar toevallig kom ik jullie tegen. Net een half jaar na mijn overeenkomst met Tigré.'

De ogen die Lieze had gezien waren geen verbeelding maar echt. Even keek ze naar Thomas. Alsof ze zijn toestemming vroeg om te vertrekken. Hij leek het te begrijpen en knikte. Ze liep op hem toe en overhandigde de doos vuurvliegjes. Weer keek ze terug.

'Ik ben er klaar voor.', zei ze zacht. Meteen gingen de armen van Sirene in de lucht. Het blauwe licht werd steeds feller en uiteindelijk was het onverdraaglijk. Stilletjes zag ze Thomas verdwijnen. Hij keek haar aan met een zielige blik en even dacht de dat hij zwaaide. Deze blik zou ze nooit meer vergeten. Net zoals hun kus. Zachtjes sloot ze haar ogen en ademde een hoop lucht in. Wanneer ze die terug wilde openen merkte ze dat ze niet meer in de bureau was. Ze stond in een groot kasteel. Of toch het binnenplein. In het midden stond een grote fontein die leek gemaakt te zijn uit zand. Schelpjes lagen verspreid over de stenen vloer. Palmbomen gaven wat schaduw. Een hele boel blikken werden op haar gericht. Allemaal jonge mensen. Ze schatte ze tussen de twintig en de dertig jaar. Hun felkleurige ogen keken haar doordringend aan.

'Geachte uitverkorenen! We moeten alleen nog de uitverkorene van Venus en Mercurius hebben. Dus een engel en een drakenjongen.'

Plots klonk er een luid geroezemoes. Niemand leek zich nog te interesseren in Lieze.

'Stil! Wees alstublieft vriendelijk tegen onze jongste uitverkorene Lieze.'

Het woord jongste drong tot Lieze door. Het was dus toch waar. Zij was degene die de Malinde moest zoeken. Plots voelde ze een zware druk op haar schouders. Dit zou het vreselijkste avontuur ooit worden. Eigenlijk miste ze Lucas. Ook al wilde ze het niet toegeven aan zichzelf.

Felidi 2: de terugkomst van TheodorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu