Hoofdstuk 16.

365 16 3
                                    

Harry's 

Het was één van die dagen. 

Het was één van die dagen dat ik niet uit bed kon komen. 

Mijn gedachten leken zo mistig en ik voelde me ongelooflijk nutteloos en leeg. 

Het was één van die dagen die ik alleen maar met 'zwart' kon beschrijven. 

Al de pijn en angst en depressie die ik voelde namen mij over; ze hadden zich in mijn botten genesteld en verlamden mij. 

Ik had het toch al verwacht. Mijn stemming kon binnen een paar seconden veranderen. Maar ik had al een paar dagen een goede stemming, en ik wist dat het opeens weg zou gaan. 

Felix ging ervan uit dat ik nog sliep, dus hij was al gaan ontbijten.

Ik krulde op in mijn dekens, in bed en knipperde naar de muur. Ik was op een gegeven moment even opgestaan om naar het toilet te gaan, maar was toen meteen weer terug in bed gekropen. 

Het was één van die dagen dat de depressie mij helemaal overnam. Ik voelde me zwaar, fysiek en mentaal, alsof het gewicht van de hele wereld mij tegenhield om te bewegen. 

"Goeiemorgen, popster!" Zong Felix toen hij de kamer binnen liep, "Ik heb eten voor je meegebracht!" 

Ik negeerde hem. Ik denk ook niet dat ik fysiek op hem kon reageren als ik dat wilde. 

Ik had het gevoel dat ik honger zou moeten hebben, maar dat had ik niet. Ik wilde dat Felix wegging en zijn stomme eten meenam. Ik wilde niet eten. Ik wilde helemaal niets. Ik wilde dood, alleen, hier in bed. 

"Harry, ik gooi al het eten over je heen als je niet wakker wordt!" Dreigde Felix vrolijk. 

Hij was wel serieus. Hij had wel eens muesli met melk over me heen gegooid. 

Ik zei nog steeds niks. Ik kon mijn ogen niet van de muur af halen. 

Het was wit, een tegenstelling van het zwarte dat door mijn lichaam heen rende. 

Felix schudde aan mijn schouder en ik voelde irritatie die zich in mij opbouwde. Ik wilde gewoon alleen zijn!

Nadat hij me nog een keer wakker probeerde te maken, leek Felix het te begrijpen. 

Er was een geluid van het bord dat hij, denk ik, nog steeds vast had en aaide over mijn rug. 

Ik slikte de plotselinge boosheid weg, die in mijn keel opborrelde. 

De enige manier waarop ik deze dagen kon beschrijven was alsof ik in één of andere mindspace was belandt. 

Ik kon niet echt iets voelen behalve het constante gewicht die me op het bed liet liggen en mij verbood om te spreken. 

Felix's hand op mijn rug voelde raar, alsof mijn huid verdoofd was en ik alleen maar de zwakste aanrakingen kon voelen. 

Ik kon hem zelfs niet echt horen. Zijn stem was een zwak, raar geluid die klonk als een slechte telefoonverbinding. 

Zelfs de gedachten in mijn hoofd zwommen maar wat in het rond. Ze maakten knopen in elkaar tot ik ze zelf niet eens meer snapte. 

De enige gedachtes die ik nog begreep waren de beledigende gedachtes. 

'Nietsnut' 'zielig' en 'onbelangrijk' waren de woorden die de hele tijd rond mijn gedachten vlogen. 

Ik wilde iets pakken om de woorden uit mij te snijden, maar ik kon het niet. 

Ik werd tegen gehouden door mijn eigen gedachtes. 

Het deed fysiek pijn om tegen mijn eigen lichaam in te gaan en te bewegen of om te proberen om de gedachtes te blokkeren.

The moment I knew (Larry Stylinson)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu