Hoofdstuk 9

1.8K 153 16
                                    

''Het was leuk, op dat dingetje na, maar we hebben er nog wat van gemaakt. Die kleding mag je houden van Eleanor. Doei Harry, dag Em!'' Roept Louis en weg zijn hij en zijn prachtige vriendinnetje, Eleanor. ''Doei!'' Zeggen Harry en ik in koor en de deur valt dicht. We zijn nu nog de enige in de zaak. Er rolt bij ons beide een diepe zucht over onze lippen. De lichten zijn al uit.

''Dan gaan wij ook maar is hé.'' Zegt hij. ''Ja.. Kan je me naar huis brengen?'' Vraag ik hem. ''Nee.'' Zegt hij breedlachend. Ik had het geprobeerd, het had gekund. Ik ga geen antwoord geven. Ik weet geen leugens meer, want hij weet toch wat ik bedoel. Ik ga echt niet naar huis, no way. ''Nou, kom we gaan naar huis. Slapen. Ik ben doodop.'' Ik zucht geïrriteerd en open de deur van de zaak. Harry sluit af, zo te horen en ik blijf stil staan bij zijn scooter. Ik kan nu wegrennen, maar hij is sneller, dus het heeft geen nut.

Hij zit zonder dat ik het gemerkt heb al op de scooter en ik stap snel achterop.

Wanneer we al een tijdje thuis zijn zit ik op de bank en zie Harry aanlopen met een sierlijke mok. ''Pas op, het is nog warm.'' Zegt hij zachtjes en hij overhandigd de grote kop thee. Ik houd de kop thee op mijn schoot en mijn handen zitten onder mijn mouwen van de trui, zodat ik ze niet verbrand. Waarschijnlijk is de het laatste vloeistof die ik zal drinken. De laatste dingen die ik ga voelen. Het voelt fout, maar ook heerlijk. Fijn dat er straks niks meer is. Geen zorgen. Ik snap nog steeds niet waarom ik de vorige keer niet ben gesprongen

Ik neem een slok van mijn thee, maar ik proest het gelijk weer uit. Het is nog harstikke heet! Ik zie hem lachen, niet grappig.. ''Niet grappig!'' Zeg ik mijn gedachtes luid op, maar hij blijft glimlachen. ''Wel.'' Zegt hij breedlachend. Ik rol met mijn ogen en ik zet mijn thee op de tafel voor mij en ik sta op. ''Wat ga je doen?'' Hij staat op en pakt mijn arm vast, die ik dan ook weer gelijk losruk. ''Laat maar, ik ga al zitten.'' Zeg ik arrogant en ik ga zitten. Hij houdt me hier gewoon vast. Ik kijk naar de grond. ''Ga je dat nog opdrinken?'' Vraagt hij, minder gezellig dan net.

Ik zucht "Het is nog-” Hij staat op en pakt het glas en loopt ermee weg. Waar is dat dan weer voor nodig?! Ik hoor vanuit de keuken dat hij het glas omgooit in de gootsteen. Die heeft ook een kort lontje, zeg. ''Kom.'' Zegt hij chagrijnig, terwijl hij uit de keuken komt gelopen. Ik kijk hem verward aan. ''Ik ga slapen.'' Zegt hij. ''Ik ook dan maar hé.'' Zeg ik, niet wetend wat ik moet doen eigenlijk. ''Kom je dan?'' Vraagt hij, en hij weer verder wil lopen, maar ik stopt als ik door blijf vragen.

''Waarheen?'' ''Naar mijn kamer.'' Antwoordt hij. ''Oh nee, ik ga niet bij jou in bed liggen, ik slaap wel hier op de bank.'' Vertel ik hem. No way dat ik bij een vreemde in bed ga slapen. Ik slaap niet bij mijn moeder in bed, laat staan deze krullenbol met irritante stemmingswisselingen. ''Dan niet. Tot morgen. Slaaplekker.'' Zegt hij en hij klikt de lichten uit en loopt de kamer uit.

Mooi, hij ging er niet verder op in dat ik bij hem op de kamer moet liggen. Ik doe mijn mouwen wat omhoog en de krassen vallen nu pas op. In het donker vallen ze blijkbaar wel op. Ik ga erover heen  met mijn vinger en voel de sneden. en elke keer als ik er naar kijk, krijg ik weer de neiging om mezelf pijn te doen.

Ik sta op en begin zachtjes richting de keuken te lopen. Ik doe een willekeurige lade zachtjes open en zie messen, vorken en lepels. Een schaar en verder niet veel meer. Er is nog zo'n lade ernaast en die trek ik zachtjes open. Ik zie wat zakjes, volgens mij aspirine en een zakmes. Een zakmes.. Ik pak het op en ik vouw alle mogelijkheden open

Uiteindelijk vouw ik een mesje open en ik loop langzaam en stil uit de keuken. Wanneer ik in de gang aankom, verwachte ik een Harry die daar met zijn handen in zijn zij stond om mij tegen te houden, maar gelukkig staat er niemand. Alleen het donker vult de gang, samen met een somber schilderijtje aan de muur. Ik kijk nog een keer goed rond en dan valt me iets op. Iets zilvers. Een sleuteltje in een hoekje. Ik raap het op en ik steek het in de voordeur. Het past. Wanneer Harry mij ziet kan ik dus mooi wegrennen uit dit huis.

Ik zucht en ik probeer te herrinneren waar de badkamer ook alweer was. Ik trek een deur open die verschrikkelijk kraakt. Gelukkig is het wel de badkamer.

Ik doe de deur op een kiertje en ik ga op de rand van het kleine bad zitten. Ik houdt mijn adem in, doe mijn ogen dicht en zet het mesje op mijn arm en dan hoor ik een harde klap. Het komt van hiernaast! Ik haal het mesje van mijn arm af en ik duw het weer in het zakmes. Ik gooi het op de wasbak en ik ren snel de badkamer uit. Ik spring op de bank en ik ga met mijn rug richting de deur liggen. Ik zou rustig willen ademen maar mijn hart klopt te snel van het sprintje dat ik net nam. En ik weet nu ook dat dat zakmes in de badkamer ligt.

Ik hoor voetstappen hierheen komen en gelukkig wordt mijn ademhaling al wat rustiger, hoewel mijn hart nog steeds klopt in mijn keel. Ik voel de aanwezigheid van hem. Ik duim in mijn hoofd dat hij niet merkt wat ik aan het doen was, of doe. Dan hoor ik weer voetstappen, maar niet hierheen, weg van mij. Ik adem rustig uit en ik tel eerst tot 10. Dan draai ik mijzelf voorzichtig om en ik zie gelukkig niemand staan. Ik sta op en ik loop voorzichtig naar de deur die nu op een kier staat. Wanneer ik hem open doe verwacht ik weer geen Harry, maar daar staat hij met het zakmes in zijn handen. Hij kijkt mij met waterige ogen aan en ik probeer hem verwarrend aan te kijken, maar mijn gevoelens doen iets anders en ik kijk hem schuldig aan.

Puur omdat ik niet anders kan kijken.

Strong.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu