Die avond, na het diner, loop ik naar prinses Wynnie's kamer toe. Zinerva gaat naar prins Weylyn toe vanavond. Sinds we zijn gaan lopen is ze er niet echt bij met haar gedachten. Waarschijnlijk bij het diner ook niet. Maar dat zal ik zo wel horen van Wynnie.
Als ik bij haar kamer ben klop ik aan. 'Binnen' zegt ze.
Ik loop de kamer in. 'Hey' zegt ze blij.
Ze loopt naar me toe en omhelst me. 'Hoe gaat het' vraagt ze.
'Goed, met jou?'
'Ook goed, ga zitten.'
Ik ga op de bank zitten. Ze gaat tegenover me zitten. 'Mag ik vragen hoe ze bij het diner was?'
'Ze was erg afwezig en bloosde iedere keer dat mijn broer naar haar keek.'
Ik gniffel. 'Na de wandeling was ze ook heel erg afwezig. Hoe was de prins?'
'Weylyn was precies zo. Vader vroeg meerdere keren of er iets was.'
'En dan zei hij dat er niets was zeker?'
'Correct, dus waarom woon je als mens bij de demonen en niet bij de mensen? Als ik vragen mag natuulijk.'
Ik glimlach. 'U zult me niet verraden, dus het is oké.'
Ik vertel het hele verhaal opnieuw aan haar. Ze onderbreekt me niet en luistert aandachtig naar wat ik te zeggen heb. Nadat ik klaar ben zucht ze diep. 'Ik haal even wat te drinken' zegt ze, 'even bijkomen van dat verhaal.'
Ik glimlach. 'Zal ik helpen?'
'Oh dat hoeft niet hoor, ik haal het wel. Jij doet al genoeg.'
Ik glimlach zachtjes. Ze staat op en loopt weg. Ik sta op en loop naar het raam. Buiten is het donker. Vandaag is er geen maan te zien, zelfs geen sikkeltje. Maar ik zie wel iets bewegen over de grond. Voordat ik goed kan zien wat het is word er geklopt. 'Binnen' zeg ik.
Weylyn komt de kamer in. 'Prins Weylyn' zeg ik met een reverence.
'Hey' zegt hij met een glimlach, 'lekker aan het roddelen met mijn zusje?'
'Oh wij roddelen niet' zeg ik, 'we waren gewoon aan het praten.'
'Mmh.'
Hij loopt naar me toe en tilt mijn kin op zodat ik in zijn ogen moet kijken. 'Waarover waren jullie aan het praten?'
'Ik vertelde haar hoe ik hier kwam.'
'Ja daar was ze nieuwsgierig naar' grijnst hij.
Ik grinnik en hij laat me los. 'Dus hebben u en miss Zinerva fijn gepraat' vraag ik.
'Jij klinkt veel te geamuseerd' zegt hij.
Hij rolt met zijn ogen om zijn woorden kracht bij te zetten. Dan opeens hoor ik glas achter me breken. Ik draai me snel om en kijk recht tegen zes personen aan. Ze lopen naar ons toe. 'Ren' zegt Weylyn tegen mij.
Ik wil naar de deur rennen maar word beetgepakt en mijn handen worden achter me vastgebonden. Ik begin te schoppen en probeer uit alle macht vrij te komen. 'Hou op' sist de persoon die me vasthoud in mijn oor. 'U maakt het alleen maar moeilijker voor uzelf prinses.'
JE LEEST
The Demon Prince
FantasyIn mijn leven zijn een paar volken belangrijk geweest. De mensen, waar ik er zelf één van ben. De demonen, waar ik bij woon. En de elfen, de vijand. De mensen kon je herkennen aan hun ronde tong en hun boerenbouw. Hun haar kleuren zijn allerlei kleu...