Cessily pakt mijn hand beet en Kenadie komt ook snel bij me staan. De koning kijkt even naar mij voordat hij naar zijn zoon loopt. 'Vertel' zegt hij tegen de dokter, 'moet ik hem binnen houden?'
'O nee Sire, frisse lucht is goed voor de kroonprins. U moet alleen rustig aan doen.'
Dat laatste zegt hij tegen Weylyn. De koning knikt en kijkt naar mij. 'Uwe majesteit' zeggen we tegelijk.
'Dus de elf loog niet' zegt hij, 'je bent echt een mens.'
Ik knik. 'Dat klopt Sire' zeg ik, 'ik ben een mens.'
'Waarom zei je dat niet eerder?'
'Ik was bang dat u me terug naar de mensen zou sturen. Omdat ik geen demon ben.'
'Mmh, de Lord en Lady hebben je voor me gewaarschuwd voor me. Heb ik gelijk?'
'Ja sire, u heeft gelijk.'
Hij knikt. 'Je mag blijven' zegt hij, 'tegen mensen heb ik niets. Elven zijn een ander probleem.'
'Dank u Sire, dat ik mag blijven.'
Hij knikt kort en kijkt naar zijn zoon en dochter. 'Wees voorzichtig, de elfenkoning is nog niet verslagen.'
Beide knikken ze. De koning loopt de kamer uit. 'Waar is de Lord' vraag ik.
'Hij deed een inval samen met wat anderen. Hij zal hier binnenkort zijn.'
'Oké.'
Ze glimlacht naar me. 'Laten we de prins en Zinerva even wat rust geven. Zo kunnen ze bespreken wat ze willen doen.'
Ik knik en loop achter ze aan terug naar de kamer van prinses Wynnie. Ook zij gaat mee. Cessily blijft mijn hand vasthouden en blijft zo dicht mogelijk in mijn buurt. Niet omdat ze bang is omdat ze dit niet kent. Maar omdat ze me niet meer alleen wil laten. Ze is bang dat ik weer in de handen van de elven val. Dat wil ze echt niet!
Als we in de kamer zijn gaan we op de banken zitten. Daar praten we over wat er met me gebeurd is bij de elven. Lady Riona staat erop dat ik niets weglaat. Als de kroonprins me iets aan heeft gedaan dan zal hij daar voor moeten boeten, dat vind iedereen in de kamer.
Nadat ik alles heb verteld komt de Lord opeens binnen. 'Dacey' zegt hij.
Ik spring op en ren naar hem toe. Hij neemt me in zijn armen. 'Wat ben ik blij dat je weer terug bent' zegt hij terwijl hij me zowat fijn knijpt.
'Dat is wederzijds Lord.'
'Hebben ze iets bij je gedaan? Wat dan ook?'
'Ze ehm... de kroonprins heeft me geslagen met een zweep omdat ik niet aan hem gehoorzaamde.'
'Ik had hem moeten vermoorden toen ik daar de kans voor had' mompelt hij.
'Nee' zeg ik, 'dan had de elfenkoning wraak genomen.'
'Jij en de prins zijn gelukkig weer terug.'
'Ja, gelukkig wel.'
Hij glimlacht naar me en komt daarna bij ons zitten. Weer moet ik het verhaal vertellen van wat de prins bij me gedaan heeft. Maar de Lord heeft het er moeilijker mee dan de Lady. Moeilijker om zijn woede te behouden. Meerdere keren sist of gromt hij. Zijn tong splijt bij het sissen. Zo kwaad is hij!
JE LEEST
The Demon Prince
FantasyIn mijn leven zijn een paar volken belangrijk geweest. De mensen, waar ik er zelf één van ben. De demonen, waar ik bij woon. En de elfen, de vijand. De mensen kon je herkennen aan hun ronde tong en hun boerenbouw. Hun haar kleuren zijn allerlei kleu...