<^> 12 <^>

712 37 0
                                    

Ik loop achter hem door de gangen. Hij stopt bij twee grote witte deuren. Hij opent ze en we komen in een hele grote zaal vol met boekenkasten. Mijn mond valt open. Hoeveel boeken zijn dit wel niet?!

Er komt een vrouw aanlopen. Haar haren zijn wit en zitten in een strakke knot. Haar ogen zijn grijs en staan vriendelijk. 'Uwe hoogheid' zegt ze met een buiging.

'Hallo Arely' zegt hij, 'ik wil je graag voorstellen aan Dacey. Ik wil dat ze hier gaat werken.'

'Hulp is altijd welkom Sire' zegt ze met een glimlach.

De koning knikt. Daarna kijkt hij mij aan. 'Blijf bij Arely en er gebeurt niets' zegt hij, 'ik zal mijn zoon je laten halen na het diner vanavond.'

'Oké.'

'Goed, tot vanavond dan.'

'Tot vanavond.'

Hij loopt de kamer uit. Arely kijkt me glimlachend aan. 'Dus Vevay loog niet, er is echt een mens in het kasteel.'

Ik knik. 'Mag ik vragen hoe je hier komt?'

Ik haal diep adem en vertel weer het hele verhaal. 'Oké' zegt ze 'duidelijk, 'dan gaan we nu opzoek naar een boek wat de koningin nodig heeft.'

Ik knik en loop achter haar aan. 'Oké' zegt ze, 'we zijn opzoek naar het regelboek.'

Ik knik en we beginnen met zoeken. Na een paar minuten vind ik het. 'Gevonden' zeg ik.

'Mooi' zegt ze, 'wil jij het naar de koningin brengen?'

'Oh... ehm... dat kan u beter doen.'

Ze kijkt mij aan. 'De koningin bijt niet hoor.'

'Alsnog' zeg ik, 'u kan het beter brengen.'

We horen de deur. 'Arely' roept een vrouw.

'Je hoeft het niet te brengen' zegt ze zacht, 'de koningin is er al.'

Er komt een vrouw aanlopen. Ze heeft witte, lange haren en felblauwe ogen. Ze glimlacht. 'Heb je het gevonden Dacey' vraagt ze.

'Uhm... ja, uwe majesteit. dat heb ik. Mag ik vragen hoe u mijn naam weet?'

'Ik kwam mijn man tegen die vertelde me dat je hier was. Dus ik was benieuwd of hij niet loog tegen me.'

'Nou, hier ben ik.'

Ze lacht. 'Hier is het boek wat u zocht trouwens' zeg ik terwijl ik het uitsteek naar haar.

Ze glimlacht en pakt hem aan. 'Dank je Dacey' zegt ze glimlachend.

'Graag gedaan.'

'Dus mijn man zei ook dat de demonen koning niet wist dat je een mens bent. Hem ontgaat bijna niets, hoe heb je dat verborgen gehouden?'

'Ik verfde mijn haar en deed lenzen in zodat mijn lichte oogkleur en haarkleur niet konden worden gezien.'

'Duidelijk, en het huishouden van lord Condon... zij wisten het wel?'

'Ja, daar was ik gewoon Dacey met blond haar en grijze ogen.'

Ze glimlacht. 'Ik was gewoon nieuwsgierig' zegt ze met een glimlach, 'ik zal jullie weer met rust laten.'

We maken een reverence en ze vertrekt. 'We gaan boeken opruimen' zegt Arely met een glimlach.

Ik knik en de rest van de dag ruimen we boeken op. We praten veel tijdens het werk en het is gezellig. Het is hier niet zo stil als ik had gedacht.




The Demon PrinceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu