Een week is verstreken sinds Fionan me sloeg. Hij heeft bij zijn vader geregeld dat ik nu voor hem moet gaan werken. Ik moet zijn kamers opruimen. Gelukkig maakt hij niet veel troep dus hoef ik niet veel te doen.
Af en toe mag ik van hem naar prins Weylyn. En iedere keer als ik hem zie is hij zwakker geworden. Hij word gemarteld en daar kan ik echt niet tegen.
De koning heeft meerdere brieven nog geschreven naar de demonenkoning. En er dreigt weer een oorlog te komen. Dat is eigenlijk niet zo'n raar idee als je bedenkt dat de elven en de kroonprins en zijn zusje wilden ontvoeren.
Ik zit nu op mijn knieën voor de kroonprins. Iedere avond laat hij me dat doen. Als ik bij hem ben dan mag ik niet op banken zitten. Hij pakt mijn haar beet en legt mijn hoofd op zijn been. Ik doe wat hij van me wil voordat hij de wonden weer open haalt. Ja dat las je goed, weer. Hij heeft me nog twee keer gestraft na die eerste keer. Alleen maar omdat hij een klein beetje vuil vond onder zijn bed.
'De demonenkoning heeft weer een brief gestuurd' zegt hij opeens.
Ik kijk naar hem op zonder mijn hoofd weg te halen. 'Prinses Wynnie heeft aangeboden om hierheen te komen als jij en prins Weylyn vrij worden gelaten' zegt hij.
'Wat gaat uw vader daarop zeggen?'
'Hij vind het wel een goed idee, maar jou gaat hij echt niet weggeven. Je bent een mens. Jij hoort daar niet, jij hoort hier. Aan mijn voeten.'
Ik sla mijn ogen neer. Hij pakt mijn kin tussen zijn duim en wijsvinger en tilt die op. Ik kijk in zijn ogen. 'Dus het enigste wat mijn vader moet doen is jouw geheimpje verraden, dan zal jij hier moeten blijven.'
Ik schrik en trek mijn hoofd terug. 'Nee! Ik wil terug! Ik wil terug naar huis!'
'Dacey' sist hij kwaad.
Wat ben ik dom! Nu gaat hij me vast weer pijn doen!'
Ik trek mijn knieën op en sla mijn armen eromheen. Terwijl ik heen en weer wieg blijf ik maar mompelen: 'Het spijt me. Ik zal het nooit meer doen.'
Hij pakt mijn pols en trekt me mee naar de kamer. Daar gooit hij me op bed en bind mijn handen voor me aan het hoofdbord. 'Als je beweegt dan is je straf nog zwaarder' sist hij, 'je moet leren dat je het hier beter hebt dan daar!'
Ik snik en smeek hem om me niet te straffen maar toch begint hij me weer te slaan met een zweep. Ik probeer geen geluid meer te maken maar stoppen zal hij toch niet.
Pas als ik niet meer beweeg stopt hij. Opeens buigt hij over me heen. 'Het spijt me Dacey' zegt hij, 'ik liet me gaan.'
Ik geef geen antwoord en wat hij zegt dringt ook niet tot me door. Ik wil hier weg! Waarom laat hij me niet gewoon gaan? Was ik nou maar nooit met Zinerva meegegaan naar het paleis.
JE LEEST
The Demon Prince
FantasyIn mijn leven zijn een paar volken belangrijk geweest. De mensen, waar ik er zelf één van ben. De demonen, waar ik bij woon. En de elfen, de vijand. De mensen kon je herkennen aan hun ronde tong en hun boerenbouw. Hun haar kleuren zijn allerlei kleu...