In de maneschijn

319 22 36
                                    

Op verzoek van @/when-there-is-a-will (via tumblr).

Ik hoop dat jullie het wat vinden!!

---> Het is een eerste versie, niet geëdit en dus sta ik zeer, zeer open voor feedback :)

Vergeet ook alsjeblieft niet om je foto's in te sturen voor het fanboekje! :)

>>>---------->

IN DE MANESCHIJN

Het waren twee lange weken geweest. 

Toen hij thuiskwam, na bijna drie weken weg geweest te zijn, had de nacht het land al overgenomen en was het hele bos in duisternis gehuld. De Grijze Jager en zijn paardje reden over het pad dat naar hun huisje in het bos leidde, alleen vergezeld door het licht van de maan. 

Will huiverde. Koude lucht sneed door hem heen en hij trok zijn gevlekte mantel nog wat strakker om hem heen. Hij voelde de haren recht overeind staan op zijn armen en de greep van de kou had zijn teken achtergelaten op de kippenvel dat op zijn hele lichaam stond, maar de greep sneed dieper dan zijn huid. Zijn bloed was ijskoud en zijn bonen bevroren. Daar bovenop, kon hij amper zijn hand zien, als hij die vlak voor zijn gezicht opstak, ook al scheen de maan breed in de inktzwarte nacht. Maar het licht van de dag was allang verdwenen in het niks, en het licht en de warmte van de zon waren vervangen door het duister en de kou van de nacht. 

Maar, ze waren bijna thuis. 

De maneschijn gooide zijn waterige, wit-zilverachtige glinster over het bos. De bomen waren silhouetten tegen een grijze lucht. Gevallen bladeren bedekten de grond, creëerden een kleed van donkerrood en oranje, en Will liep over ze heen met een fijne knisper. Een lantaarn stond verlicht op de veranda, en de bekende gloed lied het huisje er warm en welkomend uitzien. Een nieuwe bloempot rechts van de door was gevuld met roze en gele bloemen.  

Het metaal van de deurklink voelde koud aan tegen zijn handpalm en hij drukte het gemakkelijk naar beneden, en hij stapte de donkere woonkamer binnen. Lichtjes stapte hij over de drempel, en hij trok de deur zachtjes achter zich in het slot. Hij hing zijn mantel aan een van de daarvoor bestemde haken in de muur, zijn boog en halflege pijlenkoker aan een haak ernaast. Het huisje was compleet verzwolgen in stilte, en er klonken ook geen geluiden uit het bos. Het was een ongoddelijk uur, en Will verdrukte de neiging om een pot koffie te zetten. Hij was moe, en wilde niet het risico lopen dat hij Alyss wakker zou maken. 

In plaats daarvan liep hij dus voorzichtig door de woonkamer, naar de slaapkamer, en sloeg hij alle planken over waarvan hij wist dat ze kraakte. Hij opende de volgende deur en deed die ook weer dicht, zachtjes en voorzichtig, allemaal om te voorkomen dat hij zijn vrouw zou wakker maken. Hij werd gegroet door nog een koude windvlaag, en hij huiverde nog een keer. 

Hij maakte zijn riem met de dubbele schede los, en legde het op het nachtkastje naast zijn kant van het bed. Een enkele maneschijn scheen in de kamer, op zijn borst en schouders terwijl hij zijn nachtkleren aantrok. Hij moest op zijn lippen bijten om niet te kreunen van de pijn; de wond in zijn zijde kon nog geen stretchen aan. 

Maar toen kon hij eindelijk gaan liggen. 

Will ging voorzichtig op zijn zijde liggen en keek naar zijn vrouw. De lijnen in haar gezicht waren zacht, haar bost ging rustig op en neer en ze zag er vredig uit in de enkele straal van de maan. Haar haar zat door de war, lost, in plaats van gevlecht, zoals meestal. Maar het was zijn Alyss. 

Precies toen hij moest gapen werd zijn vrouw wakker en ze draaide haar hoofd naar hem toe. Haar ogen waren een zacht zilver in de maneschijn en voor even, was Will sprakeloos. Ze glimlachte. 

"Hey." Haar stem was zacht, dik van de slaap maar klonk ook opgelucht. 

"Hey." Hij grinnikte en drukte een kus op haar voorhoofd. "Het spijt me dat ik je wakker gemaakt heb."

Ze lachte zachtjes. "Het spijt je helemaal niet," reageerde ze, haar lippen nog steeds opgetrokken in een glimlach. "Het spijt je dat je niet eerder thuis bent gekomen." Will's lippen werden nu ook omhoog getrokken, en hij speelde met een van de slierten van haar losse haar. 

"Dat spijt me inderdaad."

De top van haar vinger streek zachtjes over een lange snee over zijn wang. 

"Je bent gewond." Zijn hand greep haar vinger en hield het tegen. 

"Het is niks." Haar andere hand vond het verband dat om zijn torso gebonden was en ze keek hem aan, bezorgdheid overduidelijk in haar ogen. 

"Wat is er gebeurd?"

"Het is niks," gleed hij uit zijn slof. 

Will gooide de dekens van zich af en ging rechtop zitten. Zijn voeten hingen over de rand van het bed, zijn hoofd hield hij in zijn handen, zodat ze niet de kou kon zien die uit zijn ogen straalden.

Precies toen het eerste beetje koude lucht onder zijn shirt kroop, gleden Alyss's handen om zijn middel heen, warm en zacht. Binnen een paar seconden zat haar lichaam tegen hij zijne, en deelde ze haar lichaamswarmte zo gemakkelijk als ze haar liefde deelde. 

"Het spijt me," fluisterde hij.

Ze zei niks maar omvatte zijn sterke, gespierde lichaam met haar armen en omhelsde hem, een langzame, luxe knuffel. Haar borst rees en daalde tegen zijn rug, hun ademhalingen tegelijkertijd. 

"Gaat het?" vroeg ze zachtjes in zijn oor, waarna ze met haar kin op zijn schouder leunde. 

Hij schudde zijn hoofd en zuchtte toen. "Het zijn gewoon twee lange weken geweest."

Ze draaide hem om, zodat hun gezichten maar een paar centimeter van elkaar verwijderd waren. Ze streek zijn haar uit zijn gezicht, en omlijste zijn gezicht met haar handen. 

"Maar nu ben je thuis."

Ze leunde naar voren, zodat haar voorhoofd tegen het zijne rustte. Beide deden ze hun ogen dicht. 

"Bedankt," zei ze, weinig meer dan gefluister. 

"Waarvoor?" vroeg hij, zijn stem laag en zacht. 

"Voor het feit dat je altijd weer bij me terug komt." Haar stem haperde, en gaf blijk van de angst die ze altijd voelde. Allebei hun ogen gleden omhoog, weg van de andere persoon's lippen en naar hun ogen. 

Ze staarden naar elkaar, diep in elkaar's ogen. Die van Will, vol met verwondering en liefde. Die van Alyss, vol met liefde en passie. Geen woorden werden gezegd, maar de stilte zei genoeg.

Eindelijk raakte hun lippen elkaar. En terwijl ze daar zo zaten, lippen tegen lippen, verdween de wereld langzaam. Weg waren hun zorgen, weg waren hun problemen, weg was alles waar ze aan moesten denken. 

Ze lieten elkaar los en haalde diep en trillend adem.  Niet langer in staat zichzelf in te houden, greep Will Alyss' hoofd en trok hij haar in een kus vol passie. Haar handen werkten weg om zijn lichaam heen en trokken hem dichter naar zich toe. 

Momenten later lieten ze weer lucht tussen hen in komen. Alyss glimlachte vol liefde naar hem, terwijl haar handen nogmaals zijn gezicht vonden en ze haar lippen op de zijne drukte in een korte, maar liefdevolle kus.

Hij legde een arm om haar schouders en trok haar naar zich toe. Ze zonk in de warmte van zijn zij, en stelde het gebaar op prijs. Zijn aanraking maakte de kamer iets warmer, en de nacht leek iets minder donker. 

Ze legde haar hoofd op zijn schouder en trok de dekens over hen heen. Will drukte een liefdevolle kus op haar blonde haar en legde toen zijn eigen hoofd op dat van haar. Hun handen vonden elkaar. 

Een enkele maneschijn verlichte de twee, terwijl ze in elkaars armen in slaap vielen. 

Alyss had gelijk, realiseerde Will zich. 

Hij was weer thuis. 

De Grijze Jager; De Laatste StukjesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu