Het verborgene

540 15 2
                                    

Een hoopje droge zand glijdt door de vingers van Mo en met een blik vol ongeloof staart hij terneergeslagen voor zich uit.
Naast hem ligt een schep waar hij zojuist een enorme gat in het dorre zand voor zich heeft gegraven.
Een oude man met op zijn hoofd een traditionele Marokkaanse hoed, wat veel weg heeft van een sombrero, knikt naar Mo.
Dit is het teken voor Mo, die vermoeid op de grond zit terwijl hij leunt tegen een oude boom.
Het zweet druipt nog over zijn voorhoofd, de felle zon heeft zijn tol geëist, maar Mo bekommert zich om hele andere zaken op dit moment.
Voorzichtig staat hij op en ziet hoe er langzaam een menigte om hem heen verzamelt.
Hij kijkt nog een keer naar het witte laken dat om zijn oude heer is gewikkeld.
Nog één keer kijkt hij naar het gelaat van zijn vader, dat er vredig bij ligt, en voor even lijkt het alsof Mo een glimlach constateert.
De Imam spreekt enkele dua's uit en tegelijkertijd tillen Mo en zijn broertjes gezamenlijk het levenloze lichaam van hun vader het graf in.
Gehuil en geweeklaag vullen de verlaten begraafplaats in het klein dorpje pal naast het zonnige Al Hoceima, op het moment dat Mo met zijn schep het eerste hoopje zand in het graf stort.
De enkele omstanders bestaan uit naaste familie leden en een handje vol lokale boeren die Hadj Mimoun uit hun jeugd kennen.
Mo krijgt het benauwd en heeft het gevoel dat hij zo snel mogelijk weg moet.
"Vrede zij met jullie allen" zegt Mo treurig en hij verlaat het dodenakker zonder om te kijken.

Bij de uitgang zit een lugubere oude vrouw gehuld in donkere vodden waarvan haar gezicht bezaait is met diepe rimpels, onder haar slordig gedragen hoofddoek steken enkele witte haren uit.
Haar ijskoude blik vanuit haar angstaanjagende ogen met koolzwarte kringen eromheen en ingevallen wallen geven een onheilspellend gevoel.
Hoe dichterbij Mo komt, des te meer de vrouw een ongemakkelijke houding aanneemt.
Friemelend op een stenen muurtje staart de vrouw en sist "datgeen jij verlaat, is hetgeen ik bewaak".
Mo fronst en kijkt de griezelige vrouw vragend aan.
"Wilt u een aalmoes" vraagt Mo stomverbaasd.
"Nee Mohammed zoon van Aicha" zegt de vrouw.
"Hoe ken je onze namen" vraagt Mo nu geschrokken.
"Ik verneem nog wel eens wat" zegt de vrouw droog.
Mo besluit door te lopen, omdat zijn gevoel niet lekker zit bij de nogal mysterieuze vrouw.
Enkele meters verderop draait hij nog om en tot zijn stomme verbazing is het oude vrouwtje verdwenen.
Misschien is het een oude kennis van mijn moeder denkt Mo en hij besteed er verder geen tijd aan.

Alsof het niet warm genoeg is, besluit Mo om lopend alleen naar huis te gaan.
Hij wil even zijn hoofd legen en daartegen is eenzaamheid soms het juiste medicijn voor.
Enkele kilometers verderop achter de heuvels ligt het dorpje Al Hoceima.
Mo is even de weg kwijt en onbedoeld belandt hij in een verlaten vallei.
Zo moe als hij is besluit hij om even te rusten onder een boom en zo te profiteren van haar schaduw.
Het duurt niet heel lang voordat Mo in slaap valt.
In een droom verschijnen zijn vader en broer voor hem, die tezamen op aangename fauteuils zitten en vredig naar Mo staren, met stralende gezichten die gevuld zijn met het witte van het licht.
"Salaam O Alaikoem Mohammed" groeten ze beide.
Mo schrikt bezweet wakker, de droom leek zo realistisch maar was helaas te kort.
Haastig zet hij zijn reis voort richting huis.

Na het avondmaaltijd sluit Mo zijn sombere dag af.
Hij groet zijn naaste familieleden en begeeft zich naar het derde verdieping van het huis dat Hadj Mimoun ooit heeft gebouwd met al zijn spaargeld waar hij talloze ploegendiensten voor heeft gedraaid.
Over enkele dagen zullen ze weer vertrekken naar het koude noorden en tot die tijd probeert Mo zoveel mogelijk uit te rusten voor zover dat lukt.
In zijn kamer is het pikkedonker, doordat hij met zijn broer vroeger voetballend de gloeilamp aan diggelen schoot, herinnert Mo zich.
Zijn vader weigerde destijds de lamp te vervangen en hamerde erop dat zijn zonen dit moesten betalen. Dit is nooit gebeurt en zo is het dat de lamp nog steeds niet gemaakt is.
In bed denkt hij continu aan de wonderbare droom van vanmiddag, waar hij met niemand over heeft gesproken.
Het is stil in het huis en enkel het gefluit van de wind doorbreekt deze stilte.
Wanneer Mo na enige tijd half in slaap doezelt, krijgt hij een vage droom waarin hij de oude vrouw van vanmiddag bij het graf van zijn vader ziet rond snuffelen.
Op datzelfde moment springt hij op, kleed zich vlug aan en haast zich naar buiten.
Niemand heeft hem opgemerkt en in het holst van de nacht probeert hij nog een taxi te vinden die hem kan brengen naar de begraafplaats van zijn vader.
Daar aangekomen sluipt hij sluw het duistere terrein op, terwijl de taxichauffeur zich uit de voeten maakt.
Op geruime afstand hoort Mo vreemde geluiden die hij niet helemaal kan plaatsen vanuit het graf komen.
Zijn droom lijkt een waarschuwing, wanneer hij bij het graf de enge oude vrouwtje in een kleermakershouding ziet zitten op de grond.
"Wat doe je hier" vraagt Mo furieus.
De vrouw gniffelt en kijkt Mo verafschuwend aan.
"Wil jij Yasmin niet terug?" vraagt ze geheimzinnig.
"Hoe weet je dit allemaal, ellendeling" schreeuwt Mo.
"Ze vertellen het me" antwoordt ze beangstigend.
"Wie zijn ze" vraagt Mo.
"Hen daar achter je" wijst de enge vrouw.
Als Mo omdraait ziet hij niets, behalve een meute zwarte katten die hem versuft aanstaren.
De rillingen lopen hem over zijn rug, maar dat verdwijnt net zo snel, zoals ook de katten jammerend verdwijnen in het duister, zodra Mo het Troonvers van de Edele Koran reciteert.
"Wee jij, misbaksel" gilt de vrouw.
Mo raapt vlug de schep op die nog bij het graf ligt en stormt op de oude vrouw af.
Zonder twijfel zwaait hij ermee en het blad van de schep beland vol in het gezicht van de vrouw.
"Verdwijn en kom niet terug" schreeuwt Mo.
Maar de oude vrouw geeft geen kick.
Flashbacks van vroeger verschijnen helder op zijn netvlies net zoals de sterren helder in de lucht schijnen op een onbewolkte nacht.
De cyclus van het leven is een permanente mysterie.
Gisteren nog vocht Mo met drugsdealers en was hij een bekend verschijnsel in het criminele milieu, vandaag bestrijd hij een tovenares op een begraafplaats in the middle of nowhere.
Mo loopt op de vrouw af en besluit om definitief een einde aan haar te maken.
Op dat moment mompelt de vrouw iets zachts, terwijl haar lichaam stuiptrekkingen maakt.
"Nawal ..." kraamt de vrouw uit.
"Wat is er met Nawal" vraagt Mo stomverbaasd.
"Ene Nawal heeft je ooit betoverd" mompelt ze zacht.
Mo begrijpt er helemaal niks meer van, net wanneer hij denkt dat hij zijn verleden heeft afgesloten, duikt deze mysterieuze vrouw op met dit vreemd verhaal.
"Nawal heeft je ooit betoverd en tot op de dag van vandaag leeft de sihr nog voort in je lichaam" vervolgt de oude vrouw.
"Waarom zou Nawal sihr bij mij moeten doen" vraagt Mo terwijl hij de schep naast zich op de grond legt.
"Zodat je verliefd op haar zou worden en dat was ook aardig gelukt, maar je liefde voor Yasmin was te sterk, waardoor het nooit is voltooid" antwoord de vrouw.
"Ik heb er niks van gemerkt" zegt Mo.
De vrouw veegt het bloed weg dat vanuit een opening vlak bij haar slaap naar beneden druipt.
"Oh ja, en de trein waar je destijds bijna voor gesprongen was, hoe verklaar je dat" vraagt de vrouw.
Mo schrikt van haar kennis, niemand maar dan ook niemand weet van zijn zelfmoordpoging, tenminste hij heeft het nooit aan iemand verteld.
"Dat was door de alcohol en wat heeft dat met de liefde voor Nawal te maken" antwoord Mo verward.
"Je bent ziek en je hebt hulp nodig, laat me je helpen" snauwt de oude vrouw hem toe.
Mo dreigt de oude vrouw om te leggen als zij hem en het graf van zijn vader niet met rust laat.
"Verdwijn en laat ik je nooit meer zien" roept Mo haar nog na, wanneer de oude vrouw wegkruipt.

Ik moet Nawal vinden zodra ik terug ben in Nederland om hier voorgoed een einde aan te maken denkt Mo wanneer hij in het vliegtuig stapt.
Het verleden haalt Mo in en ervan weglopen is geen oplossing.
Zijn moeder kijkt hem bezorgd aan en vraagt hem wat er aan de hand is.
"Waarom moeder" vraagt Mo.
"Omdat je gezicht spierwit ziet" antwoord ze.
"Komt vast door de turbulentie" zegt Mo.
"Hij die Allah (Verheven is Hij) vreest, hoeft verder niets te vrezen" antwoord de moeder van Mo wijs.
"Je hebt gelijk moeder" antwoord Mo en geeft haar een kus op haar voorhoofd.
"Probeer te slapen mijn zoon" zegt ze nog zacht.

Snelle jongens Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu