9. Nog even vrij

46 0 0
                                    

'Weet je zeker dat ze niets hoort?'

Ik ving een stem op, ik kon het niet goed horen, maar toch was ik er zeker van dat het er was. Een fel licht ging heen en weer over mijn gesloten oogleden. Ik probeerde me zo rustig mogelijk te houden en hield mezelf alsof ik sliep. Als ze niet merkten dat ik wakker was, kon ik misschien nog iets meer te weten komen over wat ze met ons van plan waren.

'Doe haar gasmasker om.'

Nee! Ik wilde meer weten. Het masker werd over mijn mond gezet en ik kon enkel nog de warme lucht van het gas inademen.

'Ik stel voor dat we de andere lens er ook uithalen, het is immers nu toch nier meer nodig.'

Enkelen mompelden instemmend.

'En wat met de rest?' Hoorde ik iemand anders vragen.

'Daar doen we hetzelfde mee. Ze weten nu misschien wel dat het niet echt is, maar dat doet er niet toe, de meesten zullen het toch niet meer kunnen voortvertellen.'

'En wat met de laatste persoon? De persoon die het overleeft?'

Ik werd slaperig, heel slaperig. De stemmen leken wel van mijlenver te komen. Toch wilde ik nog net langer blijven, ik wilde weten wat er met de laatste persoon gebeurde.

'We zorgen ervoor dat hij of zij niets meer weet.'

'Bedoelt u dat we heel het geheugen wissen?'

Nog iemand mengde zich in het gesprek. 'Dat kunt u niet maken.'

'We kunnen niet anders.' Onderbrak de andere stem de vorige.

Ik was te moe om te beseffen wat ze zojuist gezegd hadden. De stemmen gingen verder, maar ze waren te ver om nog te kunnen horen.


Op mijn rug werd ik opnieuw wakker in het kille witte kamertje. Het was stil, net zoals het de vorige keer was geweest. Was het deze keer wel de bedoeling dat ik effectief wakker werd? Ik ging rechtzitten en checkte nogmaals of er geen gasmasker bij me in de buurt lag. Het leek erop dat ik deze keer wel mocht opstaan, dat deed dan ik ook. Nog een beetje wankel zette ik mijn stappen naar de deur. Ik knipperde met mijn ogen, die geen pijn meer deden. Plots herinnerde ik me opnieuw delen van het gesprek. Ze hadden de lenzen verwijdert, bij iedereen. Ik dacht dieper na, ze hadden nog iets gezegd... Ik voelde aan de deurklink, niet te openen. Plotseling kwamen de laatste woorden van de dokters weer in me op. Ze gingen het geheugen van de laatst overblijvende wissen, zodat niemand ooit zou weten wat deze plek echt was. Ik duwde op de klink deze keer harder. Zelfs de winnaar werd niets gegund, we zullen hier allemaal sterven. Iemand die een persoon beroofd van het leven, is even erg als de herinneringen van deze persoon afnemen. Ik wilde geen van beiden, niemand wilde één van beiden, dat wist ik. Het was allemaal mijn schuld, als ik niet naar die operatiekamer had gewandeld, als ik niet zo koppig was geweest, dan hadden ze me niet moeten tegenhouden met een slag op mijn hoofd, dan had ik die ene lens nooit verloren en zou niemand ooit iets geweten hebben. Ik bonkte op de deur.

'Laat me eruit!' riep ik.

Puur uit frustratie want ik wist toch dat niemand me hier ooit zou komen uithalen. Ik wilde het hen zo graag vertellen, dat niemand moeite hoefde te doen, dat we er uiteindelijk toch allemaal aangingen. Maar langs de andere kant ook niet, ik wilde hen niet nog meer pijn doen. Misschien is het maar beter zo. Ik zette een paar passen achteruit en ging tegen de koude muur zitten.

Een tijdje later opende de deur, twee bewapende mannen kwamen mijn kamer binnen en namen me vast bij de armen.

'Opstaan jij.' zei hij.

Ze trokken me omhoog en mijn handen werden meteen achter mijn rug vastgebonden.

'Nu meekomen!' Beval hij mij.

Wolf identityWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu