16. Station Gingst

79 0 0
                                    

Na het gesprek met Ryan werd er niet veel meer gezegd en viel ik al snel in slaap.

Ik werd één keer gewekt door het geluid van de trein die een tussenstop maakte bij een halte. Toen ik mijn ogen opende, zag ik een slapende jongen voor me, het was de eerste keer geweest dat ik Ryan had zien slapen. Hij had zijn kap nog steeds over zijn warrige donkerbruine haren, maar deze keer waren zijn ogen gesloten en zijn hoofd leunde schuin tegen de houten rugleuning van de bank. Zijn blik zag er vredig uit. Het zal voor hem één van de eerste keren in lange tijd geweest zijn sinds hij echt eens kon slapen, nadat ik hem uit zijn coma had gehaald. Hij zal wel moe zijn. Ik wist dat hij niet veel slaap nodig had, maar toch leek het me zwaar om zo veel dagen zonder enige rust te functioneren. Het was leuk om hem zo te zien, het zal hierna waarschijnlijk niet vaak meer gebeuren, wie weet wat voor gevaren we allemaal zullen moeten trotseren in de stad. We zullen er in ieder geval niet veel kunnen rusten. Ik wilde graag zijn wang aanraken. Hij sliep zo diep dat hij het misschien niet eens zou voelen. Mijn mond vertrok naar een grijns, en ik kwam langzaam overeind uit mijn zitplaats. Ik leunde met mijn ene arm op de bank tussen ons en bracht mijn andere arm vlak naar zijn gezicht. Eventjes stond ik doodstil en staarde ik naar zijn gesloten ogen. Toen zag ik ook het touw dat rond zijn nek verstrengeld was. Ik denk niet dat het was verkleind, maar er bevond zich nog steeds opgedroogd bloed rond. Hoe dichter ik kwam, hoe sneller mijn hartslag ging. Nee, wat als hij wel plots wakker werd, dat zou best ongemakkelijk zijn. Ik trok mijn hand terug en ging stilletjes weer zitten.

Er moest echt wel iets mis met me zijn. Langzaam kwam ik tot het besef dat ik gevoelens voor hem had. Het was zeker geen angst dat mijn hartslag deed versnellen. Hij was geen normale jongen, hij was een monster, en een weerwolf, maar toch was hij zo vriendelijk en beschermend. Als dit allemaal voorbij was, wilde ik zeker geen afscheid nemen van hem, ook niet van Ava trouwens. Mijn moeder zou het vast geen goede zaak vinden als ze erachter kwam dat ik bevriend was met iemand zoals Ryan. Het was immers zijn soort dat mijn vader vermoord had.

Ava duwde me enkele keren om me wakker te maken, omdat we bij onze eindbestemming waren aangekomen. Ik moest daarstraks waarschijnlijk weer ingedommeld zijn. Ryan maakte zich al klaar om recht te staan. Enkele minuten later kwam de trein met piepende wielen tot stilstand en stapten we alle drie uit. In tegenstelling tot het station van het dorp waar we vertrokken waren, was dit station zeker vijf keer zo groot. Er waren meerdere perrons waar er treinen aankwamen en weer vertrokken. Heel wat reizigers zaten te wachten op hun rit op een bankje of zaten iets te drinken vlakbij een koffieshop. Het gehele station was overkoepeld door een metalen frame dat in een boog over ons heen ging. De ochtendzon scheen er recht door. Ik was zo verwonderd door het grote gebouw dat ik niet doorhad dat ik recht op het gangpad van heel wat mensen stond. Velen botsten tegen me aan en iemand zei me geërgerd dat ik aan de kant moest gaan. Ava had naast me gestaan, ze leek even verwonderd te zijn als ik, hoewel zij al wel eens met de trein heeft gereisd. Samen gingen we naar Ryan die intussen enkele meters verder een kaart aan de muur bestudeerde. Bovenaan de kaart stond er in het groot Gingst.

'We zullen eerst uit dit enorme gebouw moeten geraken.' zei ik rondkijkend. 'Ik heb zo het gevoel dat we hier de enigen zijn die hier verloren lopen.'

'Ik ben hier ook nog nooit geweest.' zei Ryan die aandachtig de kaart bestudeerde. 'Maar hier buiten geraken zal nog het minst van onze zorgen zijn. Hier!' Met zijn grote vinger wees hij naar een straat die zich op de kaart bevond. 'Het is niet zo ver, binnen een uurtje zullen we er zeker zijn.'

De straatnaam kwam overeen met degene die op de servet had gestaan. 'Ik zal dat deel van de kaart even overtekenen.' zei ik, ondertussen nam ik pen en papier.

'Goed idee.' zei Ryan.

In een mum van tijd had ik het deel van de kaart dat ons leidde tot de straat waar we moesten zijn, overgetekend. 'Zo, we kunnen verder.'

Wolf identityWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu