15. De gedachtetrein

89 0 1
                                    

Nadat ook ik en Ava de taverne hadden verlaten, liepen we elke straat af op zoek naar Ryan. Mijn bezorgdheid groeide straat na straat. Het was intussen ook al donker geworden, wat het nog moeilijker maakte om hem te vinden. Overal lag het er heel verlaten bij en de stilte was zo overduidelijk, dat ik me er ongemakkelijk bij begon te voelen. Er moest iets mis zijn gegaan. Misschien was hij onderschept door een krijger, en werd hij nu ergens gevangen genomen, of misschien had hij de controle over zichzelf verloren en doolde hij nu als een gevaarlijk monster door de straten.

'Houd je wapen dicht bij de hand.' Zei ik tegen Ava. 'Het kan wel eens zijn dat we onszelf zullen moeten verdedigen.' Toen ik mijn hand rondom het gevest van mijn dolk klemde, voelde ik daar een gemene steek. Als we straks weer op een veilige plaats waren, zou ik iets moeten vinden om de wonde te verzorgen.

Na enige tijd zoeken, hoorde ik plots verschillende luide schreeuwen vanuit de richting voor ons komen en we begaven ons zo snel mogelijk richting het geluid. Hoe dichter we kwamen, hoe harder de kreten werden. Het was bijna oorverdovend, alsof er iemand gemarteld werd. We waren er nog maar enkele meters van verwijderd. Ik keek in de dunne steeg, waar ik vervolgens nog een schreeuw hoorde.

'Ik vraag het je een laatste keer, waar kom je vandaan?'

Dat was Ryan's stem. Ik zag twee donkere gestalten, de ene zittend op de grond en de andere leunend erboven. Mijn hand klemde ik zo hard rond het gevest, dat mijn hand nat werd van het bloed. Ik wandelde stap voor stap de steeg in en ik hoorde Ava nog op een gefrustreerde toon naar me fluisteren.

'Ga er niet heen. Je kan hem niet vertrouwen, je kan niemand vertrouwen. Straks valt hij je ook nog aan.'

'Ik ben voorzichtig.' Zei ik, terwijl ik de kap van mijn donkerblauwe jas opzette.

'Ik zal aan iemand zoals jou nooit iets zeggen, ook al betekend het dat ik daarvoor moet sterven.'

Dat was een vrouwenstem. Zou het Faith zijn? Nee, die zou zich hier nooit zo dicht bij haar echte ouders en kennissen vertonen. Ze klonk heel zelfzeker en vast van stuk. Je zou niet zeggen dat ze verwond was. Met mijn rug tegen de stenen wand van de steeg gedrukt, kwam ik alsmaar dichterbij, zonder enig geluid te proberen maken. Ik denk niet dat mijn sluiptechnieken zo goed waren, maar het leek voor nu in ieder geval toch te werken, want geen van beiden merkte me op. Toch was ik nog steeds meer dan tien meter van het duo verwijderd. Turend van onder mijn kap zag ik Ryan die een metalen staaf tegen de nek van de jonge vrouw hield, er kwam stoom vanaf. Haar gezicht was nog steeds in het donker gehuld, maar haar zilverwitte haar viel meteen op. Het moest dat meisje geweest zijn dat met ons in de taverne had gezeten. Ze zat op de grond, haar hoofd tegen de wand gedrukt door Ryan.

'Als het moet, houd ik je hier nog dagenlang. Ik zal je nek elke keer opnieuw en opnieuw verbranden.' Zei Ryan die de metalen staaf nog dieper in haar nek drukte.

Er droop heel wat bloed langs haar nek. Het meisje kreunde luid, maar slaagde er toch in om nog iets te zeggen. 'Het zal niet lang duren voordat ze je zullen vinden. Ik schreeuw zo hard dat heel het dorp het zal horen.'

'Daar heb ik wel een oplossing voor.' zei Ryan op emotieloze toon. Hij drukte zijn andere hand tegen haar mond en ging verder met de staaf tegen haar nek te duwen.

Ik zette nog een stap en zag nu het gezicht van het witharige meisje. Haar ogen waren dichtgeknepen en vochtige tranen liepen van haar wangen. Ondanks dat Ryan zijn hand tegen haar mond had gedrukt, hoorde ik nog steeds de kreunende geluiden. Het was duidelijk dat ze pijn had, toch leek ze niets van informatie te willen lossen. Dat wilde zeggen dat het strikt geheim was, en misschien had ik er wel een deel van gevonden. De servet in mijn rugzak was heel belangrijk, besefte ik. Ryan ging nog een stap verder in de marteling. Hij opende zijn mond en ik zag zijn scherpe hoektanden die beangstigend groot leken. Onbewust stokte mijn ademhaling van de schrik. Snel hield ik mijn hand voor mijn mond, maar ik wist al dat het te laat was. Ryan zijn hoofd draaide razendsnel mijn richting uit. Eerst zag ik angst in zijn blik, daarna eerder spijt, of was het boosheid, het was moeilijk te zeggen. Dat korte moment van afleiding gebruikte het meisje om te ontsnappen. Ze stak een mes in zijn hand en de greep van Ryan loste. Ze duwde hem naar achteren en klom razendsnel als een kat naar boven op de daken, daarna verdween ze uit het zicht.

Wolf identityWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu