3

54 4 0
                                    

'Weetje, ik heb geen idee of ik daadwerkelijk op 7 januari, in Doncaster ben geboren. Dat staat alleen maar op dit stomme paspoort,' zucht ik en laat het paspoort op het bed vallen. Ik sluit mijn ogen en denk aan 021. Hoe zou hij er nu aan toe zijn? Zal hij nog leven of martelen ze hem al? 'Waar denk je aan?' vraagt Louis. 'Aan mijn beste vriend daar, in het laboratorium van dokter Sidley,' antwoord ik en voel een traan over mijn wang rollen. 'Hoe heet hij?' vraagt hij door. '021. We kregen geen namen maar nummers. Ik kreeg mijn naam pas toen ze me lieten gaan,' antwoord ik en kijk hem even aan. 'Jeetje, wat moet het daar een hel zijn,' mompelt Louis hoofdschuddend.

*Een week later, Fox' laatste dag bij Louis en Jakob.*

'Ik ga koken, over een uur is het eten klaar,' roept Jakob vanuit een andere ruimte in het huis, waarschijnlijk de keuken. 'Zullen we even naar buiten?' vraagt Louis. Ik twijfel even, misschien laat hij me daar wel ergens achter, maar ga dan toch mee. Louis is wel degene die tussen mij en een geweer sprong. We lopen het huis uit, het bos in. 'Waar gaan we heen?' vraag ik. 'Ik ken een heel mooie open plek in het bos, die is hier niet zo heel ver vandaan dus ik dacht dat het wel leuk zou zijn om het even aan je laten zien,' zegt Louis vrolijk.

We komen aan bij een mooie open plek. Er is een kleine vijver, en er staan mooie, vrolijk gekleurde planten maar er is ook een grote zwarte plek in het gras gebrand. 'Iemand heeft het verpest, ze hebben hier een kampvuur gemaakt,' zucht Louis teleurgesteld. Ineens hoor ik een knal en Louis valt op de grond. 'Louis!' gil ik en kniel naast hem neer. 'Shit, sorry,' roept iemand. Ik kijk op en zie een man met een geweer in zijn hand op me afrennen. 'Ik zag een vossenstaart en op de gok probeerde ik de vos te schieten maar ik schoot per ongeluk op hem,' hijgt hij. 'Leeft hij nog?' vraagt hij. 'Weet ik niet, hij reageert niet,' zeg ik gestrest. De man legt twee vingers op Louis' hals. 'Hij is dood,' zucht hij en loopt weg. 'Moordenaar!' schreeuw ik hem gefrustreerd na. 'Je kunt niks tegen me beginnen, meisje,' lacht hij. Huilend zit ik naast Louis.

Ik til Louis op en loop met hem in mijn armen terug naar het huis.

Hijgend sta ik voor de deur. Ik trap een paar keer tegen de houten deur en dan doet Jakob open. Hij schrikt als hij Louis ziet. 'Wat heb je met hem gedaan?' vraagt hij boos. 'Niks, hij nam me mee naar een plek in het bos en toen was er een knal en Louis viel ineens neer en hij reageerde niet meer dus ik tilde hem maar hierheen,' ratel ik. Jakob neemt Louis van me over en loopt naar binnen. Nu zie ik mijn bebloedde handen pas. 'De wond zit denk ik aan zijn rug, mijn handen zijn helemaal rood geworden onderweg,' zeg ik terwijl ik achter hem aan naar binnen loop.
Jakob legt Louis op de tafel en trekt zijn jas en trui uit. 'Verdomme, zijn er weer van die beginnertjes in de rondte aan het schieten?' moppert Jakob. 'Er was wel een man met een geweer...' zeg ik zachtjes. 'Het is mijn schuld dat Louis nu dood is,' zeg ik langzaam als ik het me realiseer. 'Hoe bedoel je? Jij had geen geweer, jij kan die kogel niet hebben afgevuurd?' vraagt Jakob verbaasd. 'Ja, maar ik heb een vossenstaart en die man zei dat hij op een vos probeerde te schieten nadat hij een staart zag. Hij schoot mis en raakte Louis,' verklaar ik. 'Waar is hij? Breng me erheen,' zegt hij boos. Ik ga hem voor richting de open plek. 'Ga toch wat sneller, dan mag je vandaag nog een laatste keer in mijn huis eten en slapen,' zegt Jakob. Ik begin te rennen.

Al snel vraagt Jakob me langzamer te gaan. Ik heb een goeie conditie door mijn vosachtige afwijking. Ik jog door naar de plek waar het gebeurde.
Ineens sta ik stil. Ik zie een man die een geweer op me richt. 'J-Jakob?' vraag ik bang. 'Wat is er?' vraagt hij buiten adem. Ik wijs richting de man. 'Dat is hem,' zeg ik zachtjes. Boos loopt Jakob op hem af. Hij smijt het geweer van de man weg, hij komt ergens in de struiken terecht. Wanneer hij de man zelf begint te slaan, ren ik eropaf. Zo is hij niks beter dan de man. 'Stop, Jakob,' zeg ik en probeer hem weg te trekken. Jakobs elleboog komt hard tegen mijn hoofd en ik val op de grond. Doordat mijn hoofd tegen een steen knalt raak ik buiten bewustzijn.

Ik wordt wakker in het bos. Hij heeft dus duidelijk niet de moeite genomen zijn afspraak na te komen toen ik buiten bewustzijn raakte... Ik sta op en voel gelijk mijn hoofd bonken. Ik grijp naar mijn hoofd, waardoor mijn handen nat worden. Ik kijk naar mijn handen en zie dat er nu nog meer bloed aan zit dan dat er al aan zat nadat ik Louis naar zijn huis tilde.

Ik sta voorzichtig op en loop naar het vijvertje op de open plek van Louis. Ik gebruik het water om mijn handen af te spoelen en wat te drinken. Ik hoor een geweer dat geladen wordt en als ik opkijk kijk ik recht in de loop van een geweer. 'Oh kom op, je gaat de gewonde medemens neerschieten?' vraag ik sarcastisch aan de man en sta op. Ik ben echt zo klaar met hem hé. 'Jij bent geen medemens. Je bent een monster en ik wil dat je mee komt naar mijn huis. Ik kan  vast heel wat aan jou verdienen,' zegt hij en grijpt mijn arm vast. Ik val voor hem op mijn knieën en smeek hem om me los te laten terwijl ik met mijn andere hand naar mijn arm grijp. Verbaasd laat hij me los en ik trek mijn arm snel terug. Ik sta weer op en stap bij hem vandaan.

FoxWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu