Aan de andere kant van de weegschaal (6)

7 0 0
                                    

De duisternis was maar van zeer korte duur. Binnen een paar seconden stonden de twee jongens op een geheel andere locatie. Ze stonden te midden van een dicht bos met hoge bomen. Maar de plek waar zij stonden, was een grote opening. Dit was om plek te maken voor het grote gebouw voor hen.

Het was een grauw en vervallen gebouw gemaakt van steen. Het had een hoge voorkant, waarna het lager werd en recht naar achteren ging. Het had veel ramen, maar bijna geen van hen had er nog glas in zitten. Aan de rechterkant, zat halverwege een groot gat in het dak. Het gebouw had kennelijk veel doorgemaakt.

Voor de jongens ook maar iets konden doen, vloog de houten, dubbele voordeur open. Een gedaante werd in hun richting geworpen, gevolgd door waarschijnlijk de persoon die deze geworpen had.

Het was een dame gekleed in een gewaad, donkerblauw van kleur. Ze had de kap op de rand van haar voorhoofd, waardoor te zien was dat ze een dame was, want het gewaad was erg verhullend. Ze oogde totaal niet sterk genoeg om ook maar iemand zover te kunnen gooien.

De gedaante was vlak bij Aron terecht gekomen en krabbelde gauw overeind. Het had weinig menselijks echter. Het was een wezen wat het beste te omschrijven was als een schim, een schaduw. Het had klauwen in plaats van handen en voeten. Ook had het scherpe tanden in een misvormde bek. Het was zo verbogen dat het niet veel groter was dan een kind.

"Ge bent niet welkom hier, ongedierte. Gaat heen!" De dame sprak ouderwets en bijna melodieus. Niet erg intimiderend.

Het wezen kakelde en maakte een oorverdovend schrijnend geluid. Toen richtte het diens blik op de jongens vlak bij. Het was onverwacht snel, het liep op handen en voeten en had binnen een paar seconden Aron gegrepen, sinds hij het dichtst bij stond.

Ondanks dat dit wezen niet verder kwam dan Aron zijn heupen, had het een ijzeren greep. Het wist hem met de rug tegen de grond te dringen en hield zijn scherpe klauw dreigend dicht bij zijn hals.

"Laat het binnen, of deze sterft." Het wezen sprak vreemd, met zo een krakende stem dat het een wonder was dat het woorden kon maken.

De dame was in beweging gekomen, maar verstijfde toen het wezen dit deed. Ze wilde niet het leven van een onschuldige jongen op het spel zetten. Waar kwamen deze twee überhaupt vandaan? Ze keek even naar de twee, voor ze haar blik weer op de schaduwverschijning richtte.

"Schuilen achter onschuldige jeugd. Ge bent nog lager dan ik had gedacht, helgedrocht."

Het wezen maakte een geluid wat eerst niet thuis was te brengen, maar het bleek gelach te zijn.

Aron had hier genoeg van. Hij wist dat hem niets kon overkomen. De pijn nam hij dan maar op de koop toe. Hij bewoog zich opzij, de klauw veroorzaakte een snee dwars over zijn keel. De pijn negerend, gebruikte Aron al zijn kracht om de rollen om te draaien.

Het wezen had dit uiteraard niet verwacht en belande onverwacht op diens buurt met de rug op de grond. Hoewel ook de dame in het gewaad dit niet had verwacht, liet ze er geen gras over groeien. Ze stapte direct op hen af.

"Gaat heen, helgedrocht."

Terwijl de dame haar hand ophief, krijste het wezen. Het wurmde onder de greep van Aron, maar die gaf geen centimeter mee. Wat deze dame ook deed, het had effect. Diens verschijning werd steeds vager tot er niets meer van over was, zelfs geen bewijs dat het ooit had bestaan.

Hierom slaakte de dame een zucht van opluchting. Ze keek naar Aron, die zich van de grond oprichtte en nonchalant het vuil van zijn kleding sloeg.

"Ben je in orde?" De verheven spraak liet ze achterwege.

Aan de andere kant van de weegschaalWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu