6.

2.8K 112 30
                                    

'Maar waarom denk je dat het beter is om van school te veranderen?' vroeg meneer de Rooie, de directeur, aan Thijmen.
Het was dinsdagmiddag en Thijmen zat samen met zijn moeder en mentor in het kantoor van de directeur.
'Nou,' begon zijn moeder al, maar Thijmen onderbrak haar ruw en zei: 'omdat ik anders nooit meer een goede band met mijn stiefbroer en stiefzus kan krijgen.'
Het was even stil en drie paar ogen staarden hem verbaasd aan.
'Leg eens uit,' zei zijn mentor.
'Menno en ik gaan volgend jaar uit huis en Josette het jaar daarna, dus hoe gaan we ooit nog een band krijgen als we elkaar bijna nooit zien?'
Iedereen was even stil, en de directeur knikte bedenkelijk terwijl zijn mentor, mevrouw Struiks hem glimlachend toeknikte.
'Ik vind het goed,' zei meneer de Rooie even later, waarna ze binnen tien minuten weer buiten stonden.
'Waarom deed je dat?' vroeg zijn moeder, terwijl ze over de parkeerplaats richting haar kleine autootje liepen.
'Omdat het zo is, mam. Stel jullie zijn echt goed verliefd en blijven voor de rest van jullie leven samen? Dan sla ik mezelf over tien jaar toch voor mijn kop dat ik mijn best niet heb gedaan?'
Thijmen was het niet helemaal eens met zijn eigen verhaal, maar ook niet oneens, aangezien het best zo zou kunnen gaan. Op het moment wilde hij voornamelijk vanwege Menno wisselen, hij vond de jongen verdomde interessant.

Die zaterdag zouden ze gaan verhuizen, wat er toe leidde dat Thijmen de rest van de week alleen maar bezig was geweest met het inpakken van dozen. Niet dat hij veel andere dingen te doen had: Sanne negeerde hem praktisch, omdat hij zo gemakkelijk meewerkte.
'Je mag ook bij mij komen wonen,' had ze geprobeerd, nadat hij haar dinsdagavond had gebeld om te zeggen dat hij van school af ging.
Ze zouden tóch bij Arthur gaan wonen, wat zijn moeder alleen accepteerde onder de voorwaarde dat ze iets anders zouden zoeken als het huis haar niet beviel – wat volgens Arthur toch niet ging gebeuren. Toen Thijmen zaterdag de voordeur opende, stonden Menno en Josette voor de deur, om hen te helpen met verhuizen.
'Hé man,' groette Menno hem, een tikkeltje ongemakkelijk, met een stevige handdruk.
Josette glimlachte enkel kleintjes en stapte langs hem heen naar binnen, waarna ook Menno volgde. In het voorbijgaan streek Menno met zijn hand kort langs Thijmens been en Thijmen rilde ongemakkelijk. Ze keken elkaar kort aan, waarna Thijmen vlug weg keek en de deur dicht duwde.
'Ha, jongens, wat lief dat jullie komen helpen.' Loretta kwam ook het kleine halletje van appartement binnen en inmiddels begon het wel erg krap te worden. Menno stond tegen Thijmen aangedrukt en om het nog wat moeilijker te maken, kwam Loretta hun kant op, omdat ze nog snel extra ducktape wilde gaan kopen. Menno deed nog een kleine stap achteruit, waardoor Thijmen tussen de kapstok en een brede rug ingedrukt stond.
'Sorry,' mompelde Menno, terwijl hij zich half omdraaide.
Thijmen werd afgeleid door de sterke combinatie van Menno's lichaamsgeur en zijn deodorant, en staarde Menno alleen maar aan.
Ze kwamen terecht in een ongemakkelijke stilte, waarin ze elkaar met rode wangen aankeken. Josette doorbrak de stilte door te vragen hoe ze kon helpen.
'Mijn moeder zou het heel fijn vinden als je het servies uit het buffet zou willen inpakken,' legde Thijmen, dankbaar voor de afleiding, uit, terwijl hij haar meenam naar de kleine woonkeuken aan de rechterkant van de hal.
'Vindt je het niet vervelend om even alleen te zijn?' vroeg Menno aarzelend, toen Thijmen richting boven wilde gaan.
'Nee joh, Loretta komt zo ook hierheen. Gaan jullie maar lekker naar boven, jongens onder elkaar.' Josette glimlachte naar beide jongens en opende vervolgens de betreffende kast.

'Dit is mijn kamer,' mompelde Thijmen, terwijl hij naar binnen liep en zich op het bed liet vallen. Menno reageerde niet en Thijmen probeerde te achterhalen waar hij zich bevond, terwijl hij met zijn ogen gesloten op bed bleef liggen.
De vloer kraakte rechts van hem en Thijmen deed één oog open. Menno staarde uit het raam dat uitzicht had op de grote, gezamenlijke tuin van het appartementencomplex.
Zwijgend staarde Thijmen naar de brede rug van Menno, die gehuld was in een rode trui.
'Mis jij je vader?' vroeg Menno plots.
Thijmen dacht een tijdje na over de vraag en schudde tenslotte zijn hoofd. Menno, die in de weerspiegeling van het raam naar Thijmen had gekeken, zei dat hij zijn moeder ontzettend miste. 'Maar misschien mis je je moeder eerder dan je vader,' voegde hij er aan toe.
'Mijn vader was wel oké,' zei Thijmen. 'Niet dat we echt een band hadden of zoiets.'
Menno lachte vreugdeloos en draaide zich om. 'Mijn vader is een eikel.'
'Hij zal vast zo zijn goede momenten hebben,' probeerde Thijmen het voor de man goed te praten. Niet dat hij het waard was om door iemand verdedigd te worden, Menno had gelijk: het was een eikel.
'Het zijn je ouders,' voegde Thijmen daar aan toe toen Menno niet reageerde. 'Ondanks alles.'
'Ik weet het niet. Maar goed, wat zullen we doen?' Menno klonk kortaf en het leek alsof hij er niet meer over wilde praten, dus besloot Thijmen op te staan en Menno uit te leggen dat zijn bed en bureau uit elkaar gehaald moesten worden om naar buiten te kunnen worden gebracht.
'Zal ik het bureau doen?' vroeg Menno, die gelijk richting het ijzeren gevaar aan de voorkant van zijn kamer liep.

'Mag ik de schroevendraaier even?' vroeg Thijmen, die in een moeilijke houding onder zijn bed hing.
'Wat ben jíj aan het doen?' vroeg Menno lachend, terwijl hij het gereedschap aangaf.
'Ik ben een bed uit elkaar aan het halen,' gromde Thijmen, die met een rood hoofd probeerde de schroevendraaier in de juiste positie te krijgen.
'Oké, laat mij dat doen,' zei Menno, na een paar minuten te hebben toegekeken.
Hij had het bureau in drie minuten uit elkaar gehad en was sindsdien bezig geweest dozen naar de verhuiswagens te dragen.
Thijmen kwam onder het bed vandaan en keek toe hoe Menno zijn trui uittrok en er een dunne streep huid tevoorschijn kwam alvorens het witte shirt naar beneden werd getrokken. Menno grijnsde naar hem en pakte de schroevendraaier uit zijn handen – zijn hete huid streek langs de zijne –, waarna hij zich voorover boog en het bed vakkundig uit elkaar haalde.
'Hoe heet staat jouw verwarming?' hijgde hij, tien minuten later, toen het bed in verschillende onderdelen op de grond lag en de gehele kamer meubel loos was.
'Anders is het zo koud 's nachts,' klaagde Thijmen.
Menno bromde wat en veegde met de onderkant van zijn shirt langs zijn voorhoofd, waardoor opnieuw zijn buik tevoorschijn kwam. Thijmen had geen idee waarom hij daar op lette; hij viel niet op jongens en had dus niets met hun blote buiken te maken. 

Miljardair (BxB)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu