21.

2K 80 14
                                    

De rest van de week ging traag voorbij en Thijmen probeerde Nicole zo veel mogelijk mee buiten huis te nemen; ze gingen naar het strand, de dierentuin, uit eten en nog veel meer. Loretta had Arthur tijdelijk de mond gesnoerd wat betreft het vaccineren voor Menno, maar Menno had nog altijd geen woord tegen zijn vader gezegd.
Zaterdagavond, vlak voor Nicole en Thijmen naar Frankrijk zouden gaan, zaten ze gezamenlijk aan het avondeten.
Loretta probeerde er een luchtige sfeer in te houden, terwijl Menno zwijgend voor zich uit keek en Josette met iemand aan het sms'en was. Arthur reageerde af en toe; als Loretta hem direct iets vroeg, maar verder was het gesprek metname tussen Loretta en Nicole, gezien Thijmens moeder vastberaden was om het meisje beter te leren kennen.
'En hebben jullie genoeg condooms voor aanstaande week?' vroeg Loretta bezorgd.
'Mám!' Thijmen begon te hoesten toen hij zich in zijn eten verslikte en keek haar met een rood hoofd aan. Nicole giechelde nerveus en klopte hem zacht op zijn rug – niet dat het hielp.
'Ja, sorry. Ik wil gewoon nog geen oma worden,' zei Loretta, zich niet van het kwaad bewust.
Thijmen, die uitgehoest was, wierp kort een blik op Menno, die opstond en mompelde dat hij ging slapen.
'Rukken zeker,' gromde Arthur. 'Omdat jij niet aan je trekken komt zoals Thijmen – ' hij wierp een goedkeurende blik richting hem en Nicole, ' – dan moet je maar normaal zijn en met meisjes daten. En nou zitten!'
Josette keek op van haar telefoon, Loretta ongemakkelijk naar buiten en Nicole verstijfde naast Thijmen in haar stoel.
'Ach rot toch op!' snauwde Menno kwaad, waarna hij zich omdraaide en wegliep.
'Wel godverdomme, klotejong!' Arthur sprong overeind en stormde hem achterna, waarop de rest aan tafel ook vlug naar de hal ging.
Menno was halverwege de trap toen Arthur bij hem kwam en wilde zich net omdraaien om zich te verweren, maar was te laat. Arthur trok hem aan zijn schouder naar achteren – waarschijnlijk in een poging hem om te draaien – en bracht Menno uit evenwicht. Waardoor hij met maaiende armen achteruit de trap aftuimelde. Met grote ogen keek Thijmen toe hoe zijn stiefbroer van zo'n drie meter hoog met een paar misselijkmakende klappen de trap afviel, alvorens hij stil op de grond bleef liggen. Josette gilde en Nicole zag bleek, terwijl Thijmen en Nicole op Menno afstormden. Hij hield zijn ogen kort stijf dichtgeknepen, alvorens hij hen opende en langzaam overeind kwam. Hij greep kreunend naar zijn hoofd en leunde zwaar tegen Thijmen aan, terwijl hij vijandig omhoog keek en iets bromde.
'Arthur, zijkamer, nu!' siste Loretta laaiend. Ze liep met kwade passen de kamer uit en Arthur volgde – voor het eerst – zwijgend. De muur die hen privacy zou moeten gunnen, deed niet zo hard zijn best, aangezien ze elke schreeuwende toewensing en dreiging van Loretta konden horen.
Thijmen grijnsde timide bij het horen van de preek van zijn moeder tegen Arthur en kon zich alleen maar inbeelden hoe machteloos en zielig Arthur nu moest zijn.
Menno klampte zich aan Thijmen vast, 'wil je me naar boven helpen?' vroeg hij zacht.
'Ja, tuurlijk,' Menno keek bezorgd naar Menno, die met half dichtgeknepen ogen en een misselijke blik op de grond zat.
Thijmen hielp Menno overeind en wilde Josette vragen om Nicole bezig te houden, maar ze had hem al begrepen voor hij de woorden kon uitspreken toen ze aankondigde dat ze thee ging zetten. 'Nicole, jij wilt me zeker wel helpen?' vroeg ze liefjes.
Nicole keek een beetje verbaasd van Josette naar Thijmen, maar knikte toen. 'Ja, tuurlijk.'
Ze keek Thijmen nog kort aan, maar volgde Josette daarna naar de keuken.
Menno zag er nog steeds ontzettend misselijk uit en hij leunde zwaar op Thijmen.
'En waar denken jullie heen te gaan?' klonk de stem van Loretta achter hen, toen ze halverwege de trap waren.
'Ik wilde Menno naar zijn kamer helpen,' antwoordde Thijmen, redelijk verbaasd.
'Absoluut niet,' zei Loretta stellig. 'Wij gaan nú naar het ziekenhuis.'
'Loretta, dat is echt niet nodig, ik wil gewoon even liggen,' Menno's stem klonk nog steeds zacht en een beetje schor, maar Thijmen hoorde de dwang achter zijn woorden en zag de vastberaden blik in zijn ogen. Hij draaide zich om en knikte naar boven. Thijmen begreep de hint en mompelde iets, waarna hij zich zijn moeder de rug toekeerde en Menno verder de trap op hielp. Bovenaan greep Menno zich ook aan de muur vast en leunde met gesloten ogen tegen Thijmen aan. 'Heel even wachten.' Zijn stem was nauwelijks een fluistering en Thijmen keek hem bezorgd aan. Zou er dan toch iets mis zijn?
Niet veel later liepen ze weer door naar Menno's kamer, waar hij op bed ging liggen terwijl Thijmen een koud doekje uit de badkamer haalde. Zwijgend ging hij naast Menno op de bedrand zitten, waarna hij het koude doekje nauwkeurig op zijn voorhoofd legde. Menno hield zijn ogen dicht en haalde zwaar adem.
'Jullie moeten naar Frankrijk,' zei Menno, na een lange stilte.
'Dat kan morgen ook,' antwoorde Thijmen, in een poging Menno gerust te stellen.
'Nee, ga nu, ik ben oké,' zei Menno dwingend, terwijl hij probeerde overeind te komen om Thijmen aan te kijken.
'Blijf liggen,' suste Thijmen aarzelend, terwijl hij Menno tegen zijn schouders terug in de kussens drukte.
'Ik – ' Menno keek hem wazig aan en Thijmen begon het gevoel te krijgen dat hij niet helemaal goed kon nadenken. 'Je moet mijn kamer uit,' begon Menno ineens geschokt. 'Shit je hebt een vriendin, we kunnen niet meer zoenen!' raasde hij in paniek. Hij drukte zich tegen de achterkant van het bed aan en trok zijn benen op. 'Raak me niet aan! Straks komt er iemand binnen en denken ze er iets van.' Met grote, geschokte ogen keek Menno Thijmen aan.
Het was even stil en Thijmen keek naar de jongen voor zich. Met ravenzwarte haren en verwilderde ogen. Het doekje was van zijn hoofd gevallen en zijn haren plakten krullerig tegen zijn voorhoofd aan. Zijn gezicht was lijkbleek, maar zijn wangen ontzettend rood. Thijmen vroeg zich af of het door de koorts kwam, of door de spanning tussen hen in. Hij wilde zijn hand op Menno's voorhoofd leggen, om te voelen of hij koorts had, maar Menno deinsde geschrokken achteruit.
'Je valt niet op jongens,' jammerde hij in paniek.
'Nee, maar dat betekent niet dat ik je hier in je uppie ziek laat zijn,' zei Thijmen zacht. 'Menno,' mompelde hij, toen de jongen voor hem nog verder achteruitdeinsde.
'Ik moet kotsen,' mompelde hij ineens. 'Ga weg.'
Thijmen stond wel op van het bed, maar niet om weg te gaan. Razendsnel keek hij de kamer rond, op zoek naar iets van een bakje. Toen hij een soort lelijke vaas op de gang vond, mikte Thijmen de bloemen eruit en dumpte het water in de wastafel, waarna hij zich terughaaste naar de kamer.
Menno hield zijn opgetrokken benen vast en leunde met zijn ogen stijf dichtgeknepen over zijn armen heen. Thijmen gaf hem de vaas aan en ging weer naast hem zitten, terwijl hij aarzelend over zijn rug wreef.
'Thijmen!' jammerde Menno kwaad, terwijl hij zijn vingers 'om de vaas klemde. 'Ga weg!'
'Nee,' antwoordde Thijmen stellig.
'Kom op, ik wi – ' Menno boog zich voorover en leegde zijn maaginhoud in de vaas, terwijl Thijmen hem zacht over zijn rug streelde.
'Kom op, Thijmen,' gromde Menno, toen hij op adem was. 'Jullie trein gaat over een half uur, stuur Josette maar naar boven, ik red het wel.'
Thijmen keek hem fronsend en een beetje bezorgd aan. 'Weet je het zeker?' vroeg hij aarzelend.
'Ja, heel zeker. Bovendien als je haar als vriendin wilt houden, zou ik haar niet te lang aan dit klote gezin blootstellen.'
Menno's jongensachtige grijns verdween, toen hij zijn maaginhoud opnieuw in de vaas leegde. Thijmen zuchtte verslagen en wreef nog even over zijn rug, alvorens hij naar beneden ging. Hij had een trein te halen.

Miljardair (BxB)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu