9. Zorro

36 7 7
                                    

Zwetend word ik Wakker.

"Doe Rustig, Blinde Kleur!"

Ik kijk op naar Kleine Buffel.
Hij legt een Natte Doek op mijn Hoofd.

"Je hebt Koorts." zegt hij.

"Ik droomde over Zorro." zeg ik Zacht en ik barst in Tranen uit.

Kleine Buffel slaat zijn Armen om mij heen.

Zorro was mijn Vosje, die is overleden toen ik Negen Zomers Oud was.

Zo blijven we een tijdje zitten.

Na een tijdje wring ik me los uit zijn Armen.

"Ik wil naar Daltónicos." zeg ik.

"Maar van de Genezer moest je hier blijven." protesteert Kleine Buffel.

"Alsjeblieft?" smeek ik hem.

Ik haat het om dat te doen.

"Goed dan." zegt Kleine Buffel.

Maar het werkt altijd bij Kleine Buffel.

Samen lopen we naar de Wei.

In de verte zie ik Nanoushka en Daltónicos staan.

Ik open het Hek en ren naar ze toe.
In de tussentijd hebben ze mij ook opgemerkt. Nanoushka hinnikt zacht.

'Hoe gaat het met je Schouder?' vraagt ze.

'Prima.' zeg ik en ik loop naar haar toe en sla mijn Armen om haar Nek.

Daltónicos loopt naar me toe en duwt met zijn Neus tegen mijn goede Schouder.
Ik sla nu ook mijn Armen om zijn Nek.

'Ik dacht dat je aan je Reis was begonnen! Er was zó veel Bloed!' jammert hij zachtjes.

'Stel je niet zo aan. Mijn Achterbeen was véél erger! Het Bloed spoot eruit!' zegt Nanoushka.

Ik lach om hen.

Kleine Buffel, die er ondertussen ook bij is komen staan, kijkt me raar aan.

Zou ik ook doen als een Meisje uit het niets begint te lachen.

'Ik wilde eigenlijk nog iets met jullie bespreken.' zeg ik tegen Nanoushka en Daltónicos.

Nanoushka snuift.

'Dacht ik dat ze helemaal naar ons is gekomen om te kijken hoe het met ons gaat, komt Mevrouw iets met ons "bespreken". Het zal wel iets héél Belangrijks zijn, anders zou je niet helemaal naar ons toe zijn gelopen. Nou ben ik in mijn eentje wel Belangrijk genoeg, maar voor Daltónicos zou ik niet zo veel moeite doen hoor. En als...'

Ik luister al niet meer.

Ik wend me tot Kleine Buffel en zeg: "Ik zou graag even alleen willen worden gelaten met Nanoushka en Daltónicos."

Kleine Buffel begrijpt me en loopt met zijn Sukkelige Passen weg.

Hoofdschuddend kijk ik hem na.

Ze zouden die Indiaan eens moeten leren lopen.

Ik draai me naar Nanoushka, die gestopt is met praten, en Daltónicos en open mijn Mond om iets te zeggen als ik een Gil hoor.

Geschrokken ren ik naar de Bron van het Geluid.

In de Wei zit een Huilende Grote Beer.

Ik leg een Hand op zijn Schouder.

"Wat is er aan de hand, Stamhoofd?" vraag ik.

Grote Beer kijkt naar me op met Betraande Ogen.

"Granoso." weet het Stamhoofd uit te brengen.

"Hij is weg."

Zwart, Grijs, Wit //On Hold//Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu