I

411 17 0
                                    

Het was midden april. De vogels floten hun eerste lied en langzaam groeiden er groene knopjes aan de bomen. Ze genoot van de gouden zonnestralen die haar gezicht verwarmden. Voor heel even was ze gelukkig en vergat ze haar zorgen. Ze had haar lievelingsmuziek opgelegd die nu luid in haar oren klonk. Terwijl de ruwe stem van de zanger haar gedachten overnam, waaide de koude noorderwind door haar bruine haren. Haar voeten landden ritmisch op de aangestampte aarde. Het lange gras maakte haar jeansbroek vochtig maar het kon haar niet schelen. De tranen waren inmiddels al gestopt maar haar wangen waren nog nat en haar ogen voelde pijnlijk aan. Waarom ik? Die vraag schoot door haar hoofd. Al een paar jaar vroeg ze dit zich af. Nooit kreeg ze er een antwoord op. Al had ze wel een paar theorieën bedacht. Een daarvan was dat het gewoon gebeurde. Het was het lot en daar moest je maar meeleven. Niet dat die gedachte geruststellend was maar het was fijn om een antwoord te hebben.

De muziek viel stil. De geluiden van het bos stegen op. Ze keek op haar gsm. Leeg. Ze vloekte stilletjes. Ze kon dit er niet ook nog bij hebben. Ze besloot om gewoon verder te wandelen. Misschien was dit maar beter zo.


Eenzaam verdrietWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu