V

180 10 0
                                    

Na een hele tijd te hebben gewandeld, kwam ze aan bij haar huis. De regenjas bood haar niet veel bescherming meer. Door de wind waaide haar kap er constant af waardoor ze het zo maar liet. Haar bruine haren plakten in natte slierten aan haar gezicht. Haar wangen waren rood door de combinatie van regen en wind. Ook haar handen waren verkleumd. Ze zag eruit als een verzopen kat maar het kon haar niet schelen. Het was toch donker dus niemand zou haar zien. 

Haar ouders zouden haar vermoordden als ze hoorden dat ze thuiskwam. Door de lantaarnpaal voor haar huis zag ze de ijzeren poort goed. Ze had er al zo vaak overgeklommen dat het kinderspel was. Het gevaarlijkste waren de ijzeren pinnen bovenaan het hek. Ze konden veel schade aanrichten als je niet voorzichtig genoeg was. Gelukkig voor haar deed ze dit zo vaak dat ze precies wist hoe het moest. Zonder kleerscheuren of schrammen sloop ze door de voortuin richting de achterdeur. Ze wist niet zeker of haar ouders al sliepen en ze wilde ook geenrisico's nemen. 

Doordat het achter het huis donker was, struikelde ze over een steen. Ze belandde met haar gezicht in het natte gras. Ze vloekte in stilte. Vlug keek ze naar het huis. Oef, er waren gelukkig geen lichten aan. Ze hadden haar dus niet gehoord. Ze stond recht. Ze wou zo snel mogelijk naar binnen. 

Ze legde haar hand op de koude klink van de achterdeur. Met een zacht klikje ging deze naar beneden. Zachtjes sloop ze naar boven. Ze lette op dat de houten trap niet kraakte onder haar gewicht. In al haar onhandigheid stootte ze tegen een kastje dat op de gang stond. Pijn vloeide vanaf haar voet naar haar hele lichaam. Zachtjes kermde ze van de pijn. Hopelijk hadden haar ouders haar niet gehoord.

Eenzaam verdrietWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu