Hoofdstuk 2

27 1 0
                                    

Ik was in paniek. Misschien leek het niet zo, maar het was wel zo. Ik bleef een tijdje bij de deur staan en keek verbaasd om me heen. Ik had geen flauw idee waar ik was. Het enige wat ik wél wist, was dat ik ergens was waar ik nog nooit was geweest.

Omdat ik geen idee had waar ik was en wat ik daar moest doen, besloot ik om door die 'poort' heen te gaan om te kijken of ik iets herkende. Ik liet de deur van de poort op een kiertje openstaan, zodat ik altijd nog terug kon gaan als ik dat wou.
Met een diepe zucht keek ik zoekend om me heen. Vijf meter verderop stond een klein bankje met uitzicht op een prachtige straat. Tevreden liep ik naar het bankje toe en ging zitten. Het was wel een gammele bank, maar beter iets dan niets, toch?

Ik ging dus op het bankje zitten en nam rillend de buurt in me op. Het was namelijk nogal koud en ik had geen jas bij me. Ook rilde ik een beetje van angst, maar dat doet er niet toe. Tijdens het rond kijken besloot ik dat ik hier inderdaad niet bekend was. Misschien kwam het ook wel omdat ik er lang niet was geweest? Misschien hadden ze voor de lol allerlei dingen veranderd aan de plek (volgens mij was het een dorp).

Ook viel me het op dat het er zo... eh... Oubollig uit zag of zo. Je weet wel, niet van die moderne troep. Alle lantaarns hadden nog vrolijke krullen als versiering, de prullenbakken zaten niet vol met eten van snackbars. Nergens op de grond was er teken van kauwgom dat werd vertrapt door voorbijgangers. Overal reden van die oude auto's rond en soms kwamen er zelfs paarden langs. Zelfs de kleine grachten waren schoner, vooral als je die vergelijkt met die van Amsterdam.
Het leek wel alsof ik in een andere tijd was beland. 

Op een miraculeuze wijze vloog er een krant voorbij. Ik raapte het op en bekeek de naam van de krant. The Daily Subject. Ik keek verrast naar de krant. 'Oké..' zei ik zacht en bestudeerde de krant. Er stond geen nuttige informatie in de krant, zelfs geen datum, alleen maar een stom artikel die over wandelende takken ging.
Ik smeet de krant chagrijnig neer. 'Typisch...' zuchtte ik en keek rond. Tien meter verderop zag ik een plattegrond staan. Ik knikte tevreden en liep ernaartoe. De plattegrond was gelukkig zo vriendelijk om aan te geven waar ik stond (met een grote rode stip, het bord praatte niet echt... Was dat maar zo..). Aan de grootte te zien van de plek waar ik me bevond, was het een dorp. Ik zag ook dat er een parkje was paar meter verderop en besloot om daar heen te gaan. Ik bedoel, wat moest ik anders doen?

Meestal zou ik nooit naar een park gaan, maar als ik echt in een ander jaar was, waren de parken misschien ook niet bezet door die enge gasten. Je weet wel, zwervers of dieven de je achtervolgen met zijn of haar ogen. Gelukkig had ik gelijk. Er waren allemaal vrolijke mensen, mensen die picknickten, mensen die een wandeling maakten en mensen die de omgeving na tekende of schilderden. Nee, het waren geen hippies. Gewoon "normale" en "vrolijke" mensen. Ook al vroeg ik me bij sommigen wel af of ze high waren...

Ik liep weer naar een bankje en ging naast een paar onbekenden zitten. Ik begroette ze met een glimlach en zij deden het zelfde. Het zag er best geloofwaardig uit (Denk ik). Gewoon en normaal meisje van negentien jaar die een bezoekje brengt aan het park. Maar in mijn hoofd ging het anders. Alles ratelde. Ik bekeek stuk voor stuk het park en bedacht ondertussen wat ik moest doen (Ik zal je zeggen, ik ben niet echt zo'n persoon die gelijk kan gaan improviseren. Altijd eerst een plan, dat was nou eenmaal overzichtelijk).

In de verte stond een grote kerk met een grote klok, waarop ik kon zien hoe laat het was.  
Half zeven. Oké, dacht ik.
Een stemmetje in mijn hoofd zei dat ik een slaapplaats moest vinden, ook al was ik niet moe.
Goed idee, dacht ik. Alleen het probleem was dat ik geen geld had en niemand kende.
Vraag het gewoon aan de mensen naast je, zei de stem.
Ik aarzelde, het was niets voor mij om zoiets impulsiefs te doen, maar ik moest wel.

Ik draaide me om en begon voorzichtig te kletsen met de man naast me. Ik vertelde hem eerst dat ik hier niet vandaan kwam, toen vertelde ik een opgemaakt verhaal waarbij ik ergens was gedumpt door familie (ik was ooit goed geweest in leugens, maar waarschijnlijk was dat tijdelijk...) en daarna vroeg ik wat ik vragen moest.
'H-het boeit me niet of ik op de grond moet liggen, het is maar voor nacht...'. De man dacht na. 'Oké dan...' zei hij. Ik omhelsde de man en liep met hem mee naar zijn huis. Het was echt raar want ik voelde me plotseling moe, want ik kwam net uit bed... Toch? De aardige man liet me die nacht op de bank slapen. Hij vond het wel leuk om 'een keer leuk gezelschap te hebben'.
Ik weet wat je denkt, maar hij was alles behalve creepy. Of misschien deed hij alsof? Ik heb geen flauw idee.... 
De volgende ochtend kreeg ik een heerlijk ontbijt voorgeschoteld. Tijdens dat ontbijt vertelde de man me over een haven die daar in de buurt zat. Die wou ik wel zien...
Ik had toch alle tijd van de wereld. Dus ja, waarom ook niet?
Ik bedankte hem voor de tip. Een uur later ging ik op weg naar die haven. Ik groette de man vriendelijk en liep de straat uit. Stiekem hoopte ik dat ik hem ooit zou terug zien, ergens.

Het magische boekWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu