Hoofdstuk 9

6 0 0
                                    

We belandden in een grote kamer met muren van rots. De muren waren prachtig versierd en rechts van me bevond een haard waar in een vuur laaide. Gelukkig stond die haard daar, anders bevroor je. 'Woont u hier?' zei ik verbaasd. De dwerg knikte trots. 'Yup, dit is mijn stekkie. Van mij en niemand anders..' zei hij en liep naar een grote stoel die voor de haard stond. 'Pak maar een stoel van de eettafel' zei hij. 'die gebruik ik toch nooit...'. Blijkbaar had de dwerg nooit zo vaak visite. Hij was waarschijnlijk alleen. Ik keek Luuk aan, hij haalde zijn schouders op.

We liepen naar de stoelen, pakte ieder een en zetten ze neer rondom de haard. De dwerg gleed van zijn stoel af en liep weg. 'Ik denk dat jullie vast wel wat willen eten, of niet soms?' riep hij vanuit de keuken (waarschijnlijk). 'Ja' zei Luuk. 'Ik smacht naar eten, als ik het nu niet krijg verhonger ik nog..'. Ik lachte. 'Niet zo aanstellerig' zei ik. 'en je bent trouwens niet de enige die een lange tijd niet heeft gegeten..'. Luuk haalde zijn schouders op. 'Kan, maar ik heb 'n soort lintworm. 'K heb altijd trek...'. 'Oké..' zei ik.

Enkele minuten later kwam de dwerg terug met vier borden. 'Ik hoop dat jullie allemaal vlees eten, anders hebben jullie pech...' zei hij en zette de borden op de salontafel. Het eten leek verbazingwekkend lekker. Niet dat ik dacht dat de dwerg niet zou kunnen koken, maar het leek zo uitstekend alsof het uit een restaurant kwam. 'Mmm..' zei ik en pakte het bord. De jongens deden mij na, alleen dan zonder geluid. Stil met alleen het geluid van de haard op de achtergrond aten we het gerecht. Het smaakte zoals het eruit zag, uitstekend en lekker. Bij de derde hap complimenteerde ik de dwerg.

'Ik hoop niet dat het een rare vraag is, maar gaat u zich nog voorstellen? Op z'n minst uw naam nog vertellen?' vroeg ik na het eten. De dwerg nam een slok uit zijn beker. 'Als je dat zo nodig wil...' zei hij, leunde naar achter en verstrengelde zijn vingers in elkaar. 'm'n naam is Grey.. 'k woon hier al m'n hele leven... Verder gaat 't je niet an' vertelde hij. Ik knikte. Toen was het weer even stil. Ik staarde naar de haard en de jongens... ik weet niet wat zij deden. Ze gedroegen zich nogal vreemd. 'En jullie zijn?'' vroeg Grey. Ik keek weer naar de dwerg. 'Will en dat zijn Kayla en Luuk' zei Will snel. Ik keek hem met kleine verbazing aan. 'Oké dan' zei Grey. Hij stond weer op en liep met twee borden naar de keuken. 'Neem die andere, mee wil je?' zei Grey zacht tegen me en liep weg. Ik knikte en deed wat hij zei. Ik liet de jongens achter bij de haard en liep naar de steenkoude keuken (begrijp je wat ik bedoel? Steen...koud... ach, laat ook maar...).

Ik kwam naast Grey staan en zette ondertussen de twee borden op het aanrecht neer. 'Wat heeft Xilifius tegen je gezegd?' zei hij terwijl hij begon met afwassen. Ik vertelde hem alles (van mijn droom). Hij knikte ondertussen begrijpelijk. Ik vertelde hem ook hoe we hier waren uitgekomen. 'En jij kon dat verband leggen?' vroeg hij verbaasd aan mij. 'Ja, hoezo?' vroeg ik. Grey trok alleen zijn wenkbrauwen op en begon met het terug zetten van het servies. 'Eh, grey? Hoezo?' vroeg ik opnieuw. Hij zuchtte. 'Je moet nogal slim óf speciaal om zijn raadsels te kraken... zij zijn nogal...eh... lastig...'. Ik keek hem verbaasd aan. Ik kon nooit zo slim noch speciaal zijn...

'Oh...' zei ik zacht. Grey knikte zacht. Toen ging hij verder met het opbergen van het servies. Ik stond nog even verbaasd stil met een kopje in mijn hand. Grey trok de handdoek en het kopje geïrriteerd uit mijn handen en stuurde me terug naar de haard. De jongens zaten gezellig te kletsen en toen ik kwam viel het stil. Misschien ging het over mij (zoals ze dat vaker deden). 'Hoi' zei ik en ging zitten. 'Hoi' zei Will terug. Toen was het weer stil. Ik luisterde naar de geluiden van de haard. Op een of andere manier was dat rust gevend.

Grey had ons een slaapplek gegeven. Hij had allerlei kussens bij elkaar gescharreld en op de grond neergelegd. Hij had twee grote tafellakens voor ons opgeofferd zodat wij er onder konden liggen. Na Grey te hebben bedankt voor de gastvrijheid, gingen we liggen. Ik lag weer apart van de jongens. Ik begreep nog steeds niet waarom ze dat wouden, maar ik had geen keus, ze stonden er allebei op dat ik mijn eigen "bed" zou krijgen. Ik probeerde zo comfortabel mogelijk te liggen en sloot mijn ogen. Langzaam gleed ik weg en begon mijn droom.

Het magische boekWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu