Hoofdstuk 8

15 1 0
                                    

Voor het eerst was ik de enige die wakker was. Will en Luuk lagen samen vredig op hun bed. Voorzichtig stond ik op en ging uit bed. Ik staarde even naar de jongens (echt jammer dat ik geen mobiel bij me had) en liep naar de kast waar ik al mijn kleding in had gedaan. Zachtjes pakte ik een zetje en sloop naar de badkamer. Ik waste me even en deed mijn haar (de kleding spreekt voor zich..). Met mijn haar in een staart en mijn kleding dat goed zat liep ik weer de badkamer uit.

De jongens sliepen nog steeds.

Voorzichtig sloop ik naar mijn bed. Ik keek even verveeld om me heen. Wat moest ik doen? Nadenken over mijn droom?

Oh, ja! dacht ik, mijn droom. De naam Xilifius verscheen weer in mijn hoofd en het beeld van de centaur was er weer. Hij was groot. Ook herinnerde ik het kamp waar hij naar keek en het bos. 'Dit is wat je zoekt' had Xilifius gezegd. Wat bedoelde hij daarmee? Dat ene veilig onderkomen? Een plek waar ik terug naar huis kon?

Ik dacht er een tijdje over na. Niet dat ik logische conclusies trok...

Opeens hoorde ik iemand gapen en uitstrekken. Ik keek om. Het was Luuk. Met zijn slaap hoofd keek hij wazig over de rand van de deken. 'Goedemorgen' kreunde hij en wreef met zijn handen in zijn ogen. 'Goedemorgen, lekker geslapen?' zei ik en ging aan de andere kant van het bed zitten om naar de jongens te kijken. Luuk knikte en duwde zich overeind om te zitten.

Door die zet werd Will ook wakker. Ook hij kreunde en zei 'Goedemorgen'. Beide jongens gaapten even. 'Hoe is 't met je voet?' vroeg ik aan Will die ook ging zitten. Hij keek naar de deken waar zijn voet zat alsof hij er doorheen kon kijken. 'Kan beter...' zei hij met zijn slaperige stem. 'Oh...' zei ik zacht.

Waarom moest zo'n gesprek altijd ongemakkelijk zijn? dacht ik. Toen dacht ik aan alle gesprekken die ik met Will tot nu toe had gehad en trok de conclusie dat álles ongemakkelijk was. Luuk grinnikte en verbrak de ongemakkelijkheid. Deze keer ging ik er niet op in.

Een uur later zaten we allemaal in een kleine zaal. Er was een groot ontbijt buffet waar je zoveel mogelijk eten kon pakken als je wou. Ik had een tas mee genomen en verzamelde ondertussen houdbare dingetjes. De jongens keken niet eens raar op. 'Hoeveel heb je?' vroeg Will toen hij zijn croissant in tweeën brak. Ik keek even om me heen om te checken dat niemand het zag en liet onder de tafel door de half gevulde tas zien. 'Zo!' zei Will iets te hard. Sommige mensen keken geïrriteerd om. We moesten allemaal lachen om die zet.

Aan het eind van het buffet zei Luuk dat hij even naar de keuken ging om te vragen of er nog eten over was dat we konden meenemen. Hij liet mij achter met Will.

Will liep nog steeds een beetje mank. 'Wil je echt geen hulp?' vroeg ik bezorgd. 'Nee, ik red me wel' zei hij met een kleine lach. 'Oké dan, maar als je je gedachte verandert dan heb je pech!' zei ik en liep naar de trap. 'Jaahaa...' zei hij met een lach. Ik grinnikte zacht en rende de trap op

Ik ging snel naar de kamer en plofte op het bed. Een minuut later kwam Will binnen. 'He he' zei ik. Hij porde me in mijn zij en ging op zijn bed zitten. Even zaten we niks te doen. We keken elkaar niet aan. Vervolgens bedachte Will iets en pakte zijn tekenblok die hij had meegenomen uit het hotel. Hij ging op bed liggen en begon met schetsen. Ik bleef nog een tijdje zitten.

Het duurde een tijdje totdat Luuk terug kwam. 'Ze hadden helaas niks meer...' zei hij moeilijk vanuit de gang. Hij liep binnen met drie grote tassen vol eten. Hij glimlachte en zette de tassen op de grond neer. Will keek over zijn tekenblok heen. 'Wow' zei hij. 'Dat je dat voor elkaar hebt gekregen!' zei ik en sloeg zacht op zijn rug.

's Middags liepen we weer bepakt en bezakt naar de receptie. Succesvol checkten we uit (ik had een kleine angst dat ik ook misschien monsters waren) en vervolgden onze reis.

Het magische boekWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu