Hoofdstuk 10

10 1 0
                                    

Die ochtend hadden we het niet over de droom gehad. Elke keer als ik eraan dacht sprongen er tranen in mijn ogen. De geniepige lach van Nemesis verscheen weer in mijn gedachten. Snel dacht ik dan aan wat anders. Luuk keek me soms bezorgt aan. Ik keek dan bezorgt naar Will die helemaal niks door had. Luuk hoefde niet eens iets te zeggen en ik wist al wat hij bedoelde. Het komt goed, hij is veilig. Ze kan hem geen pijn doen. Ze moet eerst langs ons om hem te krijgen. Niet dat dat hielp. Voor mij was het valse hoop en ik had gezien wat ze had gedaan met Luuk. Het was alsof ze hem even liet stikken, gewoon voor de lol. Als ze dat al deed voor de lol, moet je nagaan wat ze dan wel niet zou doen als we tegen haar in gaan. Wat ze Will aan kon doen.

De radartjes ratelden in mijn hoofd. Alle mogelijke straffen die ik kon bedenken vlogen heen en weer. De een weer erger dan de ander. Luuk hield het na een tijdje niet meer en trok me naar de gang. 'Luuk.. I-ik-' 'Ik weet het' zei hij. 'Ik weet het, maar je moet je eroverheen zetten. En als je het wilt weten... we gaan, we gaan op pad naar Xilifius want hij rekent op ons. Je bent toch niet bang voor zo'n godin? Ik bedoel, misschien zijn we wel machtiger onder Xilifius gezag... Je had gezegd dat hij jou had gekozen met een reden en dat zal vast een hele goede reden zijn...'. Hij klonk zo overtuigt. Zijn stem kwam zo krachtig over dat ik hem deze keer echt geloofde. Hij leek ook heel anders. Hij leek meer volwassen, hij leek serieus. Toch knikte ik zachtjes met een kleine twijfeling. Hij legde zijn hand op mijn schouder. 'Kom' zei hij zacht en nam me mee terug naar de kamer waar Will en Grey zaten te praten.

Ik zuchtte even diep en ging zitten. Positief denken, dacht ik. Will voerde vrolijk een gesprek met Grey. Na een tijdje luisteren begreep ik waar ze het over hadden. Ze voerden een discussie over de nimfen die ons verder hadden geholpen. 'Maar die voor men deur stond,' zei Grey en wees naar de gang. 'Das pas 'n takken wijf en dan probeer ik niet een woordgrap te maken! Dat zeik mens zeurt overal over en dat altijd voor men deur... 'k word er heulemaal kriegel van'. Will lachte. Luuk en ik gniffelden ook zacht. Will hoorde dat en keek even naar ons. 'Oh, hoi. Had jullie helemaal niet gezien!' zei hij nog half lachend. Ik glimlachte zacht. 'Geeft niet..' zei ik toen. Natuurlijk was het toen weer ongemakkelijk stil. Ik keek Will aan en hij mij. Zijn mooie kastanje bruine ogen keken recht in de mijne. In mijn ogen zag ik Luuk en Grey grijnzen. Ik wist niet wat dat inhield, maar het boeide me niet. Na een tijdje kuchte Grey om te zeggen dat we moesten stoppen met staren (nou ja, dat dacht ik dan. Het kon ook gewoon dat hij kriebel in zijn keel had of zo..). Ik keek naar Grey en hij glimlachte. Luuk keek ook vrolijk en ik keek ongemakkelijk naar de grond. Zoveel non-verbaal, maar toch zoveel ongemakkelijkheid (voor mij dan hé, Will bleef gewoon staren, hem boeide het niet).

'Nou, wil iemand thee?' vroeg Grey ineens en stond op. Will keek eindelijk een andere kant op en ik voelde me daardoor een stuk minder ongemakkelijk. 'Doe maar' zeiden we alle drie. Grey knikte en liep naar de keuken. Een paar minuten later kwam hij terug met drie koppen thee en een mok met drank (dat rook ik). 'Drink jij in de ochtend?' vroeg ik verbaasd. Grey keek naar de mok in zijn hand. 'Drink geen drank in de och'end. En drank hoort in een glas of komt direct uit de fles..' zei hij. Toen hij een slok had genomen veranderde hij van gedachten. Hij spuugde het terug in de mok en liep terug naar de keuken. ' 'T was wel drank..' zei hij toen hij weer terug kwam. Ik grijnsde.

Later hielpen we Grey met de spullen opruimen. Luuk deed de afwas met Grey en ik legde de kussens terug met Will. 'Is er iets?' vroeg hij naar een tijdje. Ik stond stil en keek naar Will. 'Nee, hoezo?' loog ik. Hij haalde zijn schouders op. 'Je leek zo... vanochtend...' zei hij en keek even moeilijk. 'Ach laat maar...'. Hij richtte zich weer op de kussens en ging verder met opruimen. Ik keek hem verbaasd aan. Dit was nieuw. Will leek anders al die dag, vrolijker of zo. Hij was in zijn opperste humeur. Alleen dat hij niet uit zijn woorden kwam? Dat was nieuw.

Na het opruimen en afwassen pakten we in en gingen weer op pad. We verlieten Grey's grot en snoven frisse lucht. We meden de boom van "het takken wijf" zoals Grey haar noemde en begonnen aan de reis. Niet dat ik het een reis mocht noemen. 'We doen er maar een paar uur over om daar te komen..' vertelde Grey. 'Oooh..' zei Luuk. Onderweg liep ik tussen Luuk en Will in. Het leek wel alsof ze mijn bodyguards waren geworden. Op een of andere manier voelde ik me veilig tussen die twee in.

Het magische boekWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu