Hoofdstuk 4

27 1 0
                                    

Will en ik hadden het best gezellig in het hotel (We hadden gelukkig ook minder ongemakkelijke momentjes). De bovenste verdieping van het prachtige hotel verveelde geen dag. Overal ontdekten we weer iets nieuws. Ook liet ik Will de kamers zien die ik op de eerste dag daar al had ontdekt. We rommelden dus onder andere tussen de hobby artikelen en ik kwam er achter dat Will echt een geweldige tekenaar was. Toen we in de bibliotheek waren was hij namelijk gaan tekenen en ik zat natuurlijk te lezen. Hij leek zo gefocust toen hij tekende. Will liet me de tekening zien toen hij klaar was. Hij had mij getekend. 'Kijk ik zo tijdens het lezen?' vroeg ik verbaasd. Will lachte.

Hij zei dat ik een goed voorbeeld was voor zijn tekening, daarom had hij mij getekend.

In de eerste week zat ik vaak met Will in de bibliotheek. Hij tekende en ik las één achtste deel van de bieb.

En voor als je het wilt weten, Will had een opmerking gemaakt over mijn kleding. 'Die kleding is voor mannen! Vrouwen horen jurken en rokken te dragen!' zei hij afkeurend. 'Nou, ik loop altijd zo rond!' zei ik, stak mijn tong uit en smeet mijn kamer deur in zijn gezicht dicht. Het was misschien een domme discussie, maar ik had mijn punt wel gemaakt. Na die discussie had hij niks meer gezegd over mijn kleding. Daar was ik blij mee.

Ondertussen hield ik ook zoektochten met Will, haalde eten uit de koelkast om aan de arme mensen te geven in het park (liefdadigheid, die is nieuw in mijn woordenboek) en nog veel meer. Soms zaten we ook alleen op onze kamers, ik bedoel dan dat ik die tijd dan niet besteedde met lezen, maar andere dingen deed zoals denken. Ik dacht dan meestal na over wat er de afgelopen dagen was gebeurd. Elke dag kwamen er nieuwe dingen bij (Goh). Ook dacht ik er over na hoe ik daar weg moest komen en wat die woorden van de oude vrouw betekenden (het gaf me gewoon een slecht gevoel). Alleen ik wist niet of ik hier wel weg wou...

Na twee weken kwam Will op het idee om naar de haven te gaan. Hij wilde zien hoe het schip erbij lag, ookal haatte hij de bemanning, de kapitein en het idee dat hem deed denken aan zijn thuis. Hij wou het zien, had hij gezegd. Hij wou het uitlachen, hij wou het erin wrijven dat hij een beter onderkomen had. Ik was het ermee eens en we gingen die middag op pad.

Onderweg kibbelden we over wat we zouden doen als de bemanning ons zag. 'Gewoon negeren...' zei Will. Ik keek hem verbaasd aan. Ze verdiende iets ergs, dacht ik. 'Nee! We moeten wat doen! Die gasten hebben twee maanden van je leven verpest die je nooit meer terug zal krijgen!' zei ik (hard genoeg zodat de duiven en kraaien de bomen uitvlogen). Een paar mensen keken nijdig onze kant op. 'Sorry' zei ik tegen de mensen. Ze keken ons een tijdje aan en gingen toen weer verder met hun bezigheden. Ik wachtte totdat Will een antwoord gaf of misschien een tegenargument zou uiten, maar er kwam niks uit. 'Ik meen het Will...' zei ik op een zachtere toon. 'Ze verdienen het...'. Het was weer stil. Ik bleef Will aankijken terwijl we doorliepen. Ik zag dat Will expres mijn blik vermeed en me totaal negeerde (of probeerde te negeren).  

'Will!' zei ik en ging voor hem staan. Ik keek hem streng aan met twee vuisten in mijn zij. We stonden beide stil

Will keek geïrriteerd op. 'Nee! Oké?' zei hij hard (nee, de vogels vlogen niet weg, ze waren namelijk nog niet teruggekeerd). 'E-en hoe weet je trouwens zeker dat ze dat hebben gedaan?'. Ik was stil. Er ging een angstige rilling door me heen. Shit, dacht ik. 

'Nou?' zei Will. Nu keek hij streng. Best angstaanjagend, zo zou ik die blik noemen. Het was niet zo'n blik alsof diegene recht in je ziel keek, maar zo'n blik die je in je rug voelt prikken als je omgekeerd zou staan. 'Nou..' begon ik aarzelend. Verzin iets, dacht ik. Verzin iets, het maakt niet uit wat, als het de waarheid maar niet is. 'I-ik dacht gewoon... dat 't zo was. Ik bedoel, je werd niet heel vriendelijk van de boot geduwd'. Wauw (*zacht applaus*) ik had het weer voor elkaar. Ik had het slapste argument gemaakt die ik ooit had gemaakt. Will keek me nog steeds serieus aan en knikte zacht. 'Oké...' mompelde hij zacht. 

Het magische boekWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu