Hoofdstuk 12

5 1 0
                                    

Met een zware rugzak op mijn schouders stond ik op de gang te wachten. Will en Luuk waren echt lang bezig met inpakken. Ik stond al ongeveer een kwartier te wachten. Zelf had ik er een halfuur over gedaan om in te pakken, dus moet je na gaan. Na nog eens een kwartier staan wachten kwamen die gasten tevoorschijn. Luuk was weer bijgekomen van de schrik en lachte weer naar me. Daar was ik wel blij mee. Voor mijn gevoel vergaf hij me met die glimlach. Will daarin tegen sloeg een arm om mij en Luuk heen en liep met ons de tent uit. Waarschijnlijk deed hij dat om het een beetje gezellig te houden.

We liepen naar de hoofdtent en kwamen bij John staan. Hij zei dat we de tent in moesten. Dat deden we dus ook en hij kwam achter ons aan. In die tent zat een vriendelijk kijkende vrouw met een tulband op haar hoofd. Ze glimlachte en ik zag meteen dat ze een paar tanden mistte (eigenlijk bijna alle tanden). 'Ga zitten..' zei de vrouw vriendelijk. Er verschenen drie stoelen. We gingen zitten.

Even zei de vrouw wat in een vreemde taal en haalde toen een papier tevoorschijn. Met beleid streek ze met een kwast melk over het papier. Nonchalant hield ze het boven een kaars en er verschenen woorden op het papier. Zonder de woorden te bekijken gaf ze het papier aan mij.

Vind Daphne. Ga met haar op weg,

vind de totem op de plek waar niemand komt.

Gebruik jullie krachten, bundel ze en win.

Het waren niet de beste poëtische zinnen die ik ooit gelezen had, maar goed. Ik gaf de brief door aan de jongens. 'Oké?' zei Luuk. Hij gaf het papiertje terug aan mij en ik stopte het in mijn zak. 'Veel plezier met jullie queeste!' zei de vrouw vrolijk.

'Oké, dat was raar..' zei Luuk toen we de tent uit liepen. 'Maar ook handig' zei ik en klopte op mijn broekzak waar ik het papiertje had gestopt.

Samen liepen we naar de plek waar John die ochtend een preek had gehouden. Iedereen was er. Er stonden drie Pegasi op ons te wachten. Ze waren prachtig. Ze waren allemaal wit. Met zijn vieren liepen we richting de Pegasi. 'Kayla,' zei John die mijn arm vast greep. 'wees voorzichtig en let goed op. Zorg ervoor dat Daphne mee komt naar het kamp... We kunnen wel een halfbloed gebruiken..'. Een halfbloed? Zoals half god half mens? Oké... 'Mag ik vragen wat voor halfgod Daphne is?' vroeg ik. John keek haastig om zich heen en fluisterde toen in mijn oor: 'Ze is een dochter van Athena, maar niet aan de anderen vertellen want het kan gevaarlijk zijn...'. Ik knikte. 'Ik zal mijn mond dicht houden.

Ik liep naar een Pegasus en ging op de rug zitten. John deed zijn woordje. '-en ga naar het noorden..' zei hij tot slot en wees (waarschijnlijk) naar het noorden. Ik knikte en bedankte hem voor de gastvrijheid. Toen vlogen we weg zonder een flauw idee te hebben waar we heen vlogen. Naar het noorden, dacht ik. 'Oké baas' zei een vreemde stem in mijn hoofd. 'Hallo?' dacht ik. 'Hallo baas' zei de stem weer. 'Wacht eventjes... ben jij de Pegasus waar ik nu op zit?' vroeg ik. 'Jep, aangenaam, ik ben vixen. Links van je rijd Fiona-' 'Hoi' '-En aan de andere kant rijd Mell' 'Hoi'.

Ik was echt verbaasd. Dus niks meer is privé... 'Inderdaad, het spijt ons, wij kunnen er niks aan doen dat u ook paards kunt...' zei Vixen in mijn gedachten. Ik zuchtte diep en keek de jongens aan. 'Zij kunnen ons niet horen, toch?' vroeg ik. 'Effe kijken hoor...' zei Vixen. 'Nope Alleen u spreekt paards..' zei Vixen. Mooi. 'Dan kan het nog een hele leuke rit worden...' dacht ik. Ik glimlachte. Natuurlijk zag Will dat en vroeg wat er was. 'Oh.. gewoon... binnen pretje..' zei ik tegen hem. Ik hoorde de Pegasi lachen. 'Goeie baas!' 'Noem me maar Kayla..' zei ik. 'Oké, Kayla..' zei Vixen.

We vlogen door totdat de zon onder was. Ik verveelde me geen moment tijdens het vliegen. Vixen, Fiona en Mell waren heel gezellig gezelschap. Ze konden goed kletsen. Elke keer als we langs iets vlogen wat bekend was vertelden ze wat het was. Zoals een beeld van ene Lucius die een halfgod was, maar ook goede zaken had gedaan voor de stervelingen maatschappij. Ik vroeg me af of ik ook een halfgod was. 'Ik weet het niet, Kayla. Je bent best speciaal, je hebt goede, belangrijke maar ook machtige krachten. Misschien is het bij jou wat.. eh... ingewikkelder dan bij een halfgod...' zei Fiona. 'Ja, daar heb je gelijk in... Maar toch, ik voel me niet als een gewone sterveling... Zo heb ik me nooit gevoeld...' zei ik. 'Oh' zei Fiona zacht.

Het magische boekWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu