Hoofdstuk 15: Het blauwe boekje

38 2 0
                                    


  ━ ━ ━ ━ ━ ━ ━ ━ ━ Hoofdstuk 15 ━ ━ ━ ━ ━ ━ ━ ━   

'Ik ben Cedric Eugène Xandrijn Davindson, met wie heb ik het genoegen?' Ik wil mijn hand uitsteken maar aan zijn blik te zien, hoeft dat niet. 'Goedendag Eugéne, ik ben de au pair, Elias.' Ik heb het gevoel alsof ik me heel bekakt moet opstellen bij deze jongen die er eigenlijk net zo oud als mij uitziet. 'Mijn koffers graag naar boven.' Eugéne loopt weg en laat mij wat triest achter bij de overvolle koffers. 'Al deze kinderen hebben fucking 3 of 4 namen en dan kom ik aan met Elias,' zucht ik. Ik pak een van de koffers en probeer hem op te tillen. Helaas red ik het niet met mijn kippenkracht en belandt ie weer met een harde bons terug op de grond. Net wanneer ik hem weer op zijn wieltjes wil zetten, klapt ie open. Ik kniel neer op de grond om de rits weer te sluiten maar ik twijfel. Naast Latijnse boeken, wat kledij en een afgerafelde knuffel ligt er een boekje waar ik mijn ogen niet van af kan houden. Ik speel met de rits terwijl ik vluchtig om me heen kijk. Dit is zo slecht. Dit mag niet. En toch doe ik het, met mijn domme kop.

Wat een roddels. Ik trek mijn benen wat op en sla de volgende pagina om. Het boekje ruikt muf en de pagina's zijn gekreukeld. Je ziet dat er veel in is gelezen. Eugéne neemt de tijd niet om een dagboekje bij te houden, nee hij heeft die van zijn huisgenoot, John, gewoon gestolen. John is een redelijke gebekte jongen van rond de twintig, hij noemt Eugéne een jonge leerling en het eten is ronduit smerig. Tenminste dat is wat ik nu te weten ben gekomen. John praat namelijk niet veel over zichzelf. Ik ben pas bij hoofdstuk 3 maar ik begrijp maar al te goed dat Eugéne straks een belangrijk blauw boekje mist. Dit werd gewoon mijn guilty pleasure als Eugéne met Gwendolynn naar school gaat. Shit, dat moet ik nog regelen! Ik raap mezelf van de bank en stop het boekje weer in de koffer. Lang genoeg gewacht, die zooi moet naar boven. Gelukkig heeft Bernard een lift laten monteren in dit nog altijd grote huis. Ik probeer zo cool mogelijk drie koffers bij de hand te nemen maar trust me, dat is makkelijker dan gedaan. 'Hey jij, fucker. Neem de trap, ik hoef jouw handbacteriën niet aan mijn liftknopjes!' schreeuwt Eugéne naar beneden. Hij torent boven me uit en mijn hand zweeft nog altijd bij de lift. Prima. Ik kan het me bijna horen zuchten in m'n hoofd. Eerst de rommelige koffer, als ik die zo erg slinger maakt het toch niet uit want Eugéne weet blijkbaar niet wat opvouwen is. Hij is overigens alweer verdwenen van de gang dus ik kan zonder commentaar mijn werk doen. Fijn. Ook dat woord galmt even na in mijn hoofd. Koffer 1 met de minste orde staat boven en ik haast me al weer naar beneden voor koffer 2. Hij glimt en laat zo zijn mooie rode kleur zien. Wow, dat je dat over een koffer kan zeggen. Hoewel ik altijd de trappen zie als een enorm gevaarte, staat koffer 2 met zijn glimmende lak ook al boven. Koffer 3 is zwaarder, alsof Eugéne het expres doet. Om me te pesten. Net zoals hij mijn hand negeerde, de lift zijn eigen domein benoemde en zijn priemende blik. Dit gaat nog lastig worden. Ik kan me wel inbeelden waarom Bernard hem toch het liefste uit huis wou. Niet zo denken, geef hem een tweede kans hoor ik Rhydian in m'n hoofd. Ik mis hun. Mijn werk telefoon geeft me een seintje. Niet alleen om te zeggen dat ik niet aan Nederland moet denken maar ook dat ik een berichtje heb van Bernard. Hij is momenteel in Japan, zaken ofcourse. Ondanks zijn koude uitstraling wilt hij dat ik hem altijd kan bereiken en hij mij voor werk. Dus nu heb ik drie telefoons: 1 kapotte die nog altijd in mijn nachtkastje ligt, 1 van Nikolai en 1 voor het werk. En op de een of andere manier heeft Nikolai toch zijn nummer in de mijne gezet. Of hij de mijne in de zijne. Die kus. Fuck, ik moet er steeds aan denken. Ik parkeer de koffers voor Eugéne zijn deur en klop driemaal. De muziek gaat harder dus ik weet dat hij er is maar de deur blijft stijf dicht. Prima, ik heb wel wat beters te doen dan een beetje hopeloos te gaan wachten. Ik neem de twee trappen naar de begane grond waar een priel kantoortje zit voor mij. Ik trek mijn werktelefoon uit mijn kontzak en leg die aan de oplader. Ik plant mijn ellebogen op de vensterbank om naar het uitzicht te kunnen kijken. Ook vanaf deze plek heb ik goed zicht op de weilanden van de paarden. De laptop, die ik immers ook van Bernard heb gekregen, start met een vrolijk deuntje op. Ik laat me zakken in de leren bureaustoel en log in. Via de mail krijg ik inzicht op de cijferlijsten van de kinderen. Goh, wat klinkt dat raar; de kinderen.  Ik schrijf een berichtje dat ik de nieuwe aupair ben, dat Olivia mogelijk een tijdje buiten beeld verdwijnt en dat Eugéne graag nog een plek zoekt voor zijn studie. Over Gwendolynn zijn Bernard en ik tevreden dus die laat ik zoals het is. Oh shit, ze is bijna thuis! Ik sluit mijn kantoor en haast me naar de keuken om een lekkere shake te maken voor het twaalf jarige meisje. Ik weet inmiddels hoe dol ze is op aardbei.  Ik had niet langer moeten wachten want ze komt lachend binnen. 'Elias, wat lekker!' smult ze van het prutje dat een shake moet voorstellen. Ik kijk glimlachend toe hoe ze vertelt over haar dag. 


A/N:

Whahahaha, 999 woorden en daar zullen jullie het mee moeten doen. Ik ben momenteel ook bezig met een boek genaamd Virus te herschrijven en dat kost enorm veel tijd aangezien het gaat om 56 hoofdstukken met ieder 700 woorden of meer. Daar binnenkort dus meer over en voor nu; tot het volgende hoofdstuk liefies! 





I'm here, where are you?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu