Hoofdstuk 2

366 18 1
                                    

De volgende ochtend word ik al vroeg wakker. Ik ga overeind zitten en kijk voor het eerst sinds gisteravond echt de kamer rond.

Ik zie dat er naast het met grijze lakens opgemaakte bed waar ik op zit ook nog een bureau met stoel, een nachtkastje met een wekker, die zegt dat het 6 uur 's ochtends is, en een boekenkast met zo'n 40 boeken erin in de kamer staan. Ik houd van boeken. Je kan zo lekker wegkruipen naar een andere wereld, weg van deze vieze grijze wereld. Heerlijk vind ik dat. Zo vergeet ik altijd de problemen thuis.

En er zijn altijd problemen geweest. Mijn vader is namelijk een zware alcoholist en mijn moeder is weggegaan toen ik 5 jaar was. Ik ben nu 16 dus het is alweer 11 jaar geleden. Daarna heb ik haar nooit weer gezien. Mijn vader begon met drinken nadat ze was vertrokken en hij heeft mij altijd de schuld gegeven. Soms sloeg hij me zelfs. Thuis was nooit een fijne plek voor mij.

 Ik kijk weer naar beide deuren en probeer ze weer allebei. De dikke deur waardoor de jongen naar binnen kwam is nog steeds op slot in tegenstelling tot de andere deur. Dat geeft me geen goed gevoel. Het betekent dus dat iemand hem van het slot heeft gehaald en door de kamer is geweest terwijl ik sliep. Ik open de deur toch en erachter bevindt zich een badkamertje. Er is een douche, een wastafel, een wc en nog een of andere bruine ladekast.

Een tijdje sta ik in de deuropening te overwegen of ik een douche moet nemen. Ik wil het wel. Ik voel me zo vies. Maar tegelijkertijd ben ik bang dat de jongen straks weer binnenkomt. Uiteindelijk geef ik toch toe.

Ik doe de badkamerdeur op slot, kleed me uit en pak een handdoek die bovenop het bruine ladekastje ligt. Ik zet de douche aan en wanneer het water warm is stap ik eronder en laat mijn spieren langzaam losmaken door de stroom warm water.

 Ik wikkel mezelf in een handdoek en loop naar het wastafeltje. Als ik het kastje open zie ik dat deze vol zit met allerlei benodigheden. Opeens gaat er een rilling door me heen. Degene die me hier heeft gebracht heeft zich duidelijk voorbereid op een bezoeker.

Ik föhn en borstel mijn haren, pak een elastiekje en maak een lange, strakke vlecht in mijn vochtige haar. Dan loop ik, nog steeds gewikkeld in de handdoek, naar het bruine kastje. Het bestaat uit drie brede laden. Ik trek de bovenste lade open en zie dat er allemaal kleren inzitten. Nog een rilling.

‘Nou ja, als iemand allemaal nieuwe kleren koopt voor een gast, kan die gast ze maar beter gebruiken, of niet?’ mompel ik zachtjes tegen mezelf.

Ik pak een paars hemdje en een zwarte broek met wijd uitlopende pijpen uit de la. Dan ga ik op zoek naar ondergoed, zoals al te verwachten zitten die in de la eronder. Ik kleed me langzaam aan en ik kijk in de onderste la en vind een paar instappertjes, een paar gympen en een hoopje sokken. Ik trek de instappertjes aan en gooi mijn eigen kleren op het kastje. Dan loop ik langzaam de badkamer uit.

Living in DarknessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu