Hoofdstuk 7

306 18 0
                                    

Het is 6 uur 's ochtends als ik opsta om te gaan douchen. Als ik de badkamer uitkom staat er een ontbijt klaar. Inclusief een flesje bloed natuurlijk. Ik eet het ontbijt op en staar heel lang naar het flesje bloed voordat ik denk: Het zal toch een keer moeten.

Ik wil het eigenlijk niet maar ik heb zo'n dorst en het water uit de kraan helpt niet. Dat heb ik allang geprobeerd. Dan pak ik voorzichtig het flesje en neem langzaam een paar slokjes. Vervolgens zet ik het  snel weer weg. Ik begin me te vervelen en besluit om Twilight uit te gaan lezen.

Als ik het boek uit heb ga ik nadenken en dat probeer ik juist te ontwijken, omdat ik bang ben dat ik me rare dingen ga beseffen, en inderdaad....

Ik denk dat ik al een uur in het niets zit te staren als ik merk dat veel van mijn gedachtes met David te maken hebben. Volgens mij begin ik hem aardig te vinden, iets wat in deze situatie natuurlijk compleet verkeerd is. Hij heeft me veranderd in een vampier en dat zal hij nooit terug kunnen draaien, maar hoeveel nadelen ik ook opsom, ik blijf hetzelfde denken. Namelijk dat David best wel aardig is.

Je lijdt gewoon aan het Stockholm-syndroom.

Nee, dat doe ik niet. Die stomme innerlijke stem ook.

Ik loop naar de badkamer, omdat ik mijn gedachten af moet leiden. Als ik voor de spiegel sta zie ik dat ik mijn haar nog niet geborsteld heb. Dus pak ik de borstel uit het kastje en begin mijn haar te ontknopen. Dan pak ik een elastiekje en maak heel langzaam een mooie, strakke vlecht in mijn haar.

Als ik de kamer weer inloop zie ik dat David wéér in de kamer is geweest. Hij heeft het ontbijtbord opgeruimd en het flesje aangevuld. Ook ligt er een boek op het bureau met en etui ernaast. Ik kijk er naar en loop er dan snel naar toe. Er ligt een briefje op het boek. "Ik hoop dat je je hiermee even kunt vermaken", staat erop. Ik doe het boek open en zie dat het een schetsboek is.

Daar kan ik me inderdaad wel even mee vermaken. Ik ga op de stoel zitten en maak de etui open. In de etui zit: een paar grijze potloden, kleurpotloden, een gummetje, een puntenslijper en een zakje met een paar stokjes houtskool.

Maar daar gaar het nu even niet om, volgens mij probeert David me te ontlopen. Hij heeft zich niet laten zien sinds hij me heeft uitgelegd dat ik en vampier was en hoe ik dat was geworden. Hij voelt zich volgens mij echt heel schuldig.

Ik wil er even niet aan denken en pak het schetsboek en een potlood. Ik begin te schetsen. Ik probeer mijn lievelingsplaatsje in het dorp, waar ik tot  een maand of twee geleden nog woonde, te tekenen. Het is een bepaald stukje bos. Ik vond het altijd heerlijk om daarheen te gaan. Het zorgde dat ik me rustig voelde, vredig. Ik liep graag naar een grote, open bloemenweide midden in bos. In het midden van die bloemenweide staat één statige eikenboom.

Ik ging daar altijd zitten met mijn rug tegen de stam gedrukt, met mijn ogen dicht, terwijl ik luisterde naar de vogels en de wind.

Dat probeer ik dus te tekenen. Als ik een uur of anderhalf aan het schetsen ben geweest, kijk ik even naar het resultaat. Het is erg mooi geworden. Ik vraag me af hoe laat het is en kijk even achterom om op het klokje te kijken. Ik zie dat het al 11 uur 's avonds is. Ik besluit te gaan slapen.  Ik kruip snel mijn bed in en doe mijn ogen dicht. Volgens mij slaap ik meteen....

Living in DarknessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu