30. Alles was één grote fout

3.7K 82 6
                                    

Maandagnacht

Met grote ogen kijk ik Chris aan. Zijn blonde haren zitten door de war en zijn borstkas gaat hevig op en neer, waarschijnlijk door alle trappen. Ik ben sprakeloos en de woorden blijven haken in mijn keel. Wat doet hij hier in hemelsnaam?

"Mia," begint hij hijgend, maar ik kap hem af.

"Nee, niets Mia. Chris, wat doe je hier in vredesnaam?" roep ik uit.

Ik gooi mijn armen gefrustreerd in de lucht. Alles wat ik heb gedaan om hem hierbuiten te laten, is blijkbaar voor niets geweest. Ondertussen gaat het loeiende alarm nog steeds door en besef ik me dat we zo snel mogelijk hier weg moeten.

"Dat kan ik beter aan jou vragen," snauwt hij geïrriteerd terug.

"Hoe wist je dat ik hier was?"

Mijn hoofd is op dit moment een grote pudding. Mijn hersenen kunnen niet normaal meer nadenken. Het is wel alsof de adrenaline gemengd met de paniek alles in mijn hoofd blokkeert.

"Ik zag gisteravond de melding op je telefoon. Ik had gehoopt dat je slim genoeg was om niet te gaan".

Aan de toon van zijn stem te horen is hij woedend. Maar ik hoor ook een andere emotie: teleurstelling? Ik slik de brok in mijn keel weg en kan het niet meer aan om in zijn blauwe ogen te kijken. Daarom richt ik mijn blik schuldbewust op de grond.

Ineens pakt Chris mijn arm vast. "Je moet hier zo snel mogelijk weg".

Ik frons verward. "Je bedoelt dat wij hier zo snel mogelijk weg moeten".

Hij werpt me een schuine blik toe en schudt dan zijn hoofd. Een zucht verlaat zijn lippen, waarna hij me omdraait, zodat we lijnrecht tegenover elkaar staan. Hij pakt mijn beide schouders vast, waardoor ik hem wel aan moet kijken.

"Mia, als we beiden wegrennen pakken ze ons beiden op. We moeten ons opsplitsen. Ik zorg ervoor dat ze achter mij aangaan, zodat jij via de nooduitgang naar buiten kan," legt hij duidelijk uit.

Verward kijk ik hem aan. "En ze jou laten oppakken? Ik dacht het niet!"

Een geïrriteerde grom komt uit zijn borstkas. Zijn blik is hard en vastbesloten en dat is het moment waarop ik besef dat ik hem niet van gedachte kan laten veranderen. De politie zal hem oppakken en dat is mijn schuld. Tranen prikken in mijn ogen.

Chris ziet het, maar zegt er niets van. "Dat zijn de consequenties als je je gaat bemoeien in andermans zaken, Mia".

Zijn woorden komen keihard aan en door de blik ik zijn ogen zie ik dat dat ook de bedoeling is. Hij wil me laten beseffen dat ik een fout heb gemaakt. Eén waardoor hij wordt opgepakt.

Hij laat mijn schouders los en wijst naar een deur in de verte, waar een groengloeiend bord boven hangt die de nooduitgang aangeeft. Ik bijt hard op mijn wang om de tranen binnen te houden, maar kan niet voorkomen dat een schuldige snik uit mijn mond komt.

"Ga nu naar buiten. Ik zal naar beneden gaan. Wacht op de hoek van het gebouw op me, maar zorg dat ze je niet zien. Als ik er over tien minuten nog niet ben, hebben ze me opgepakt. Ga dan naar huis en doe niets doms".

Hij kijkt me nog één keer aan, draait zich dan om en begint naar de trappen te rennen. Dan pas hoor ik het geloei van politiesirenes boven het gejank van het alarm uitkomen.

Ik realiseer me dat ik weg moet rennen en doe dit dan ook. Mijn benen voelen aan als zakken cement, maar ik blijf doorgaan. Het enige wat ik kan doen is nu uit de handen van de politie blijven.

* * *

Met een schok schrik ik wakker. Ik kijk verdwaasd om me heen en zie dat de cijfers van mijn wekker aangeven dat het vier uur in de ochtend is. Dat betekent dat ik net een half uur geleden in slaap ben gevallen. Ik draai me om onder de dekens en voel de beurse plekken die ik heb opgelopen afgelopen nacht.

Nadat Chris naar beneden is gegaan, heb ik de noodroute gevolgd, die naar de achterkant van het gebouw leidde. Ik had verwacht dat het hele gebouw omsingeld zou zijn, maar er was geen enkele politieagent te bekennen. Ik heb nog twintig minuten op Chris gewacht, maar hij kwam niet. Het besef dat ik de reden ben dat hij is opgepakt, doet zo veel pijn.

Ik voel een nieuwe huilbui opkomen, maar druk die weg. Pap en mam hebben door alles heen geslapen en ik heb geen zin dat ze zo aan mijn bed komen door mijn gehuil. Ik moet sterk blijven, net zoals Chris nu ook sterk is.

Het idee dat hij nu in een koude cel zit, doet me rillen. Hij heeft ervoor gekozen de schuld op zich te nemen, ondanks dat hij woedend op me was door mijn keuze de sleutel voor Pascal te stelen.

Met moeite druk ik mezelf overeind in mijn matras. Ik leun met mijn rug tegen de achterkant van mijn bed en staar naar de muur tegenover me. Ik denk niet dat ik vanacht nog in slaap zal vallen. Het liefste zou ik nu met iemand praten, maar ik weet dat iedereen slaapt.

Ik haat het om niets te kunnen doen. Chris heeft zoveel voor mij gedaan, dus ik moet hier nu niet nutteloos in mijn kamer zitten. Ik moet op z'n minst zijn vrienden bellen. Misschien dat ze wakker worden door mijn gebel.

Ik gris met trillende handen mijn mobiel van het nachtkastje. Ik druk eerst op het nummer van Brian, maar die neemt niet op. Na drie keer opnieuw te hebben geprobeerd, ga ik door naar Luckas, die na een tijdje opneemt.

"Ja?" vraagt hij met een slaperige stem.

"Hey, met Mia," vertel ik hem.

Mijn stem zal waarschijnlijk al even slaperig zijn als de zijne. Voor een seconde hoor ik niets aan de andere kant van de lijn, maar dan hoor ik hem uit bed stappen.

"Hey, wat is er aan de hand?" vraagt hij vrijwel meteen bezorgd.

Ik vertel hem alles. Ik biecht alles op vanaf het moment dat ik met Pascal in contact kwam tot wat er deze nacht is gebeurd. Ik zeg zelfs dat ik de sleutel nog naast me heb liggen.

"Shit, dat is nogal wat," mompelt hij wanneer ik ben uitgepraat.

Ik zucht. "Ik weet het. Ken jij Pascal?"

Het is even stil. "Ja. Ik heb wel eens met hem gehandeld, maar dat is alweer een tijdje geleden. Het is opzich geen slechte gast, maar hij laat zichzelf slecht zijn door de dingen die hij doet".

Ik laat zijn woorden tot me bezinken. Dat is exact hoe ik Pascal zou omschrijven. Qua persoon is hij niet slecht, maar zijn gedrag en de dingen die hij doet, maken hem slecht.

"Wat moet ik nu doen?" vraag ik wanhopig.

"Je zei dat je die sleutel nog hebt, toch?"

"Ja," knik ik.

"Dan stel ik voor dat we die morgen bij het politiebureau inleveren. Dan gaan we onze vriend uit die cel halen".

|AUTEURS WOORDEN|

Hierna komt officieel het laatste hoofdstuk van dit boek! Ik kan echt niet geloven dat dit serieus bijna het einde is!

Ik heb ook ontzettend veel zin om vanaf 1 juni weer naar school te mogen. Ik ben helemaal klaar met die online lessen enzo. Hebben jullie hetzelfde, of vinden jullie het wel prima zo?

Liefs, carly

Alles wat hij is ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu