12

66 8 22
                                    

Lotte schreeuwt het uit van angst als haar rug de muur raakt. Ze trilt helemaal en ondanks dat Don blij is dat ze hem eindelijk gelooft, voelt hij zich heel schuldig. Alle boosheid verdwijnt en hij springt van het bed om Lotte gerust te stellen. Ze blijft schreeuwen, haar angst stroomt bij Don naar binnen. Het doet hem pijn dat zijn vriendin zo bang voor hem is.

"Niet bang zijn Lot, alsjeblieft." De woorden komen met moeite langs zijn gedeelde angst met Lotte en het schuldgevoel wat in zijn keel hangt. Lotte stopt wel met schreeuwen, maar ze blijft gehaast ademhalen. Instinctief zoekt ze naar een uitweg, maar Don staat voor de enige deur van de kamer. Omdat haar gevoelens en gedachtes op dit moment zo puur instinctief zijn, stromen ze ook bij Don binnen. Verdriet om het feit dat hij nu ook de instinctieve gevoelens van mensen zal meebeleven, voegt zich bij de andere gevoelens die in zijn hoofd rondspelen. Zijn hoofd raakt te vol met alle gevoelens. Hij weet niet meer wat van hem is en welke dingen door Lotte gevoeld en opgeroepen worden.

Verwarring voegt zich bij de maalstroom van gedachtes en gevoelens die zijn hoofd vult.
Hij heeft het gevoel dat de muur die zijn binnenste van de buitenwereld scheidt, elk moment kan breken. Instinctief kijkt hij naar Lotte, zoekend naar een gids voor in de warboel die in zijn hoofd hangt. Hij kijkt haar schuldig aan en het wordt rustig in zijn hoofd. Te rustig, want hij voelt niets meer. Hij ziet niets meer, hoort niets meer en ruikt niets meer. Zijn instinct neemt hem over, stroomt uit zijn krokodillenbrein zijn aderen in. Zijn armen krimpen terwijl zijn vingers juist groeien. Opeens kan hij weer iets zien.

Hij ziet Lotte van boven, alsof zijn ogen hoger in de lucht hangen. Hij hoort haar gejaagde ademhaling alsof ze naast hem staat. En bovenal voelt hij haar, alsof hij weet dat daar waar zijn vriendin zit, een vast object aanwezig is. Onbewust zendt hij een ultrahoog gepiep uit, wat in de mensenwereld zoiets betekend als: "Help help!".

Hij beseft opeens dat hij onder zijn voeten geen grond voelt. Geen wollig tapijt dat tussen zijn tenen kriebelt, maar lucht die geen ondersteuning biedt. Hij beweegt zijn schouders alsof hij vleugels heeft. Wacht, hij heeft vleugels! Maar vleugels hebben is iets anders dan ze kunnen gebruiken, want hij verliest snel hoogte. Hij weet opeens weer zijn stembanden te gebruiken en probeert iets te zeggen. Het enige wat er uit zijn mond komt is een schel gepiep. Voordat hij het doorheeft is hij op de grond belandt. De draadjes van het tapijt lijken veel groter voor hem en hij kan geen houvast vinden voor zijn voeten. Als hij uiteindelijk wel houvast vindt, zakt hij door zijn pootjes.

"Vleermuizen zijn niet gebouwd om te lopen," schiet er door zijn hoofd. Dan pas accepteert hij het feit dat hij een vleermuis is. Een vleermuis! Plotseling verschijnt het hoofd van Lotte over de rand van het bed.

"Don?" zegt ze met heel hoog opgetrokken wenkbrauwen. Don piept terug, aangezien hij niet veel meer kan doen. Lotte steekt haar hand uit en pakt Don heel voorzichtig vast. Zijn lijfje is iets groter dan haar hand en als hij zijn vleugels langs zijn lichaam vouwt, kan het best. Ze gaat op de rand van het bed zitten met Don in haar handen. Voorzichtig pakt ze zijn vleugels en vouwt hem uit. Geïrriteerd rukt Don zijn vleugel uit haar vingers waardoor hij haar per ongeluk een zachte klap geeft. De verbaasde uitdrukking glijdt van haar gezicht en haar mondhoeken beginnen te trillen. Dan barst ze in lachen uit. Haar handen trillen van het lachen en Don tuimelt bijna opnieuw het tapijt in. Gelukkig ziet Lotte het gevaar op tijd en ze legt hem op het bed. Nog nagrinnikend gaat ze naast hem liggen.

"Je weet hopelijk wel hoe je weer terug moet veranderen toch?" vraagt ze half als grap, maar Don wordt toch wel een beetje ongerust. Even blijven ze zo liggen. Terwijl Lotte naar het plafond staart, probeert Don zijn instinct terug te trekken uit de rest van zijn lichaam en weer terug te stoppen in zijn krokodillenbrein, waar het hoort. Een paar keer lukt het hem om alles te verzamelen ter hoogte van zijn longen, maar dan worstelt het zich weer uit zijn mentale greep en stroomt terug zijn ledematen in. Lotte gaat op haar zij liggen. Ze kijkt geïnteresseerd naar Don. Hij kijkt terug en probeert te glimlachen. Verbaasd merkt hij dat dat nog lukt ook!

"Glimlach je nou?" vraagt Lotte. Don piept even en knikt. Dan lukt het hem zijn instinct weer terug te stoppen en in minder dan een seconde ligt hij weer als man op het bed.

"Ik wist oprecht niet dat ik dat kon," is het eerste wat zijn lippen verlaat.

"Nou, ik vind het cool. En sorry dat ik je niet geloofde." Lotte slaat haar ogen neer. Don pakt haar kin voorzichtig beet en draait haar hoofd zo, dat ze hem wel moet aankijken.

"Ik geloofde het ook niet meteen toen ik het van Joost en Link hoorde, dus het is je vergeven," fluistert hij en hij laat haar kin los. Daarna plant hij een snelle kus op haar lippen. Lotte glimlacht voorzichtig.

"Kan je nog meer coole dingen?" vraagt ze zachtjes terwijl ze Dons hand, die nog steeds naast haar hoofd ligt, pakt en zachtjes streelt.

"Dat hangt ervanaf wat jij cool noemt," antwoordt Don waarna hij haar opnieuw zoent.

                                                                         ☴ 

Een paar uur later rijdt Don in zijn auto naar huis. Hij moet zijn gedachten bij de weg houden en eigenlijk vindt hij dat wel fijn. Natuurlijk had hij niet verwacht dat Lotte hem meteen zou geloven, maar deze reactie had hij niet zien aankomen. Als zijn gedachtes niet bij de weg blijven hangen, zal hij zich vast druk gaan maken over zijn vrienden en hoe die het zouden opvatten. Maar zijn gedachtes gaan die kant niet op en hij rijdt zonder zorgen naar huis.

                                                                         ☴ 

Thuis aangekomen zet hij meteen de tv aan. De welbekende begintune van het NOS-journaal is net afgelopen en de wat oudere mannelijke presentator komt in beeld. Don ploft op de bank en gaat goed zitten voor het enige programma waar hij, als hij thuis is, elke avond klaar voor zit. Het eerste item gaat over de Brexit en omdat Don dat niet zo interessant vindt, pakt hij zijn telefoon erbij. Terwijl hij zijn sociale media checkt wordt het eerste item afgesloten. Bijna ongemerkt schakelen ze over naar het volgende item, dus Don heeft het niet door. Even later gaan ze live in gesprek met een verslaggever ter plaatste. Als Don even snel bekijkt waar de verslaggever staat, laat hij zijn telefoon bijna uit zijn handen vallen.

"Maar dat is de Regenboogflat," zegt hij tegen zichzelf. De flat op tv is dezelfde flat als die een paar blokken verderop staat en, zoals de naam al doet vermoeden, balkonnetjes heeft in alle kleuren van de regenboog. Don legt zijn telefoon weg en probeert te snappen waar het item over gaat. De verslaggever geeft algauw duidelijkheid.

"Hoewel de moeder van het meisje een gedaante heeft zien wegrennen net na het voorval, zijn de ambulancebroeders er niet zeker van dat het moord was."

"Wacht, wat?" vraagt Don aan de verslaggever, die natuurlijk geen antwoord geeft.

"Wat bedoel je daar precies mee? Het meisje is toch neergestoken?" De presentator klinkt echt verbaasd, dus Don trekt de conclusie dat deze vraag blijkbaar niet in het afgesproken script stond.

"Nee, dat dacht iedereen hier eerst ook, omdat het meisje in een plas bloed werd aangetroffen. Maar na een kort onderzoek bleek dat het meisje niet aan verwondingen overleed. De dokters vertelden net dat het het bloed van het meisje was dat uit haar ogen, oren en neus is gelopen en zo de plas bloed veroorzaakte. Niemand snapt hoe het heeft kunnen gebeuren, maar blijkbaar is dit zesjarige meisje gestorven aan overdadig bloedverlies." De verslaggever verdwijnt uit beeld en wordt bedankt door de presentator, die een beetje bleekjes ziet. Opeens hoort de presentator iets in zijn oortje, want hij blijft lang stil. Na even geknikt te hebben vertelt hij verder:

"Ik krijg net door dat de nabestaanden alsnog toestemming hebben gegeven om de gemaakte beelden van het meisje te laten zien. Ik moet u waarschuwen, als u niet tegen bloed kan moet u even wegkijken." De presentator verdwijnt en een zwart scherm verschijnt. Even later schakelen ze bij de regie over naar de foto's.

Er ligt een meisje op de grond. Haar kleren zijn nat van het bloed dat om haar heen een plas heeft gevormd. Haar ogen zijn angstig opengesperd. Ravenzwarte krulletjes liggen om haar bolle gezichtje heen. Op haar gezichtje zijn onder het opgedroogde tranenspoor van bloed nog net haar sproetjes te zien.

Don slaakt een kreet van afschuw als hij het meisje van de markt herkent.

De keuzeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu